Horizonnen van doorlooptijden definiëren

Naast de doorlooptijdcomponenten moet u een horizon definiëren die een tijdsperiode aangeeft. In de periode vóór de startdatum van de horizon, wordt de gedetailleerde planning voor de korte termijn van doorlooptijden toegepast met behulp van verschillende doorlooptijdcomponenten op basis van de routinggegevens.

Na de startdatum van de doorlooptijdhorizon wordt de langetermijnplanning toegepast. In de langetermijnplanning wordt een beperkt aantal doorlooptijdcomponenten gebruikt om doorlooptijden te berekenen. Als gevolg van het beperkte aantal doorlooptijdcomponenten worden de prestaties van de planningsrun geoptimaliseerd.

Voor geplande productieorders bepaalt het veld Start horizon met vaste doorlooptijd (JSC) in de sessie Artikelen - planning (cprpd1100m000) wanneer de planning op korte termijn eindigt en de vaste langetermijnplanning begint.

Bij geplande inkooporders bepaalt het veld Planningshorizon doorlooptijd (dagen) de perioden voor kortetermijnplanning en vaste planning.

Het onderscheid tussen gedetailleerde planning en vaste planning van een doorlooptijd is alleen van toepassing op de orderplanning. Het onderscheid is niet van toepassing op de hoofdplanning.