Eenheden in Productie

Basisgegevens

In Infor LN Productie kunt u uitzonderingen definiëren in de volgende sessies:

  • Constructiestuklijst (tiedm1110m000)
  • Stuklijst (tibom1110m000)
  • Artikel - routings (tirou1101m000)
  • Routingbewerkingen (tirou1102m000)
  • Planningsspecificaties bewerking (tiapl1510m000)
  • Generieke assemblagestuklijst (tiapl2510m000)
  • Assemblagestuklijsten en -bewerkingen (tiapl2520m000)

Eenheden in JSC

Als de stuklijst en routing van een artikel hetzelfde zijn voor verschillende eenheden, kunt u de eenheden combineren in één productieorder. Als de routing of stuklijst voor effectivity units verschillend zijn omdat er uitzonderingen zijn gedefinieerd, kunt u die eenheden niet combineren in één productieorder. Orderplanning in Infor LN Planning combineert eenheden, indien mogelijk.

De eenheden van een productieorder worden opgeslagen in de orderdistributie. Op de achtergrond worden alle activiteiten van een productieorder uitgevoerd op eenheidniveau. De gegevens die beschikbaar zijn op orderniveau voor artikelen zonder eenheid, zijn ook beschikbaar voor artikelen met effectivity units. In de sessie Verdeling productieorders (tisfc0105m000) kunt u informatie over de eenheden opvragen. In de sessie worden de eenheden weergegeven die:

  • Zijn besteld
  • Gereed zijn gemeld na de laatste bewerking
  • Zijn geleverd aan een magazijn
  • Zijn afgekeurd
  • Moeten worden gebackflusht
  • Zijn gebackflusht

Daarnaast wordt in de sessie Verdeling productieorders (tisfc0105m000), per eenheid, het aantal bestelde artikelen op het moment van vrijgave weergegeven. In de sessie wordt ook de partijcode weergegeven die aan de eenheid is toegewezen bij levering van het artikel aan een magazijn. Als er verschillende artikelen met dezelfde eenheid zijn toegewezen aan meerdere partijen, wordt de laatste partij weergegeven.

In de volgende situaties kunt u de orderdistributie wijzigen:

  • Als de status van de productieorder Aangemaakt is, kunt u handmatig een eenheidsdistributie opgeven. Dit is met name relevant voor orders die handmatig worden aangemaakt.
  • Als de bestelde hoeveelheid wordt gewijzigd, kunt u de bestelde hoeveelheid wijzigen in de sessie Productieorder (tisfc0101m100), zelfs als er al een JSC-productieorder is vrijgegeven. In dat geval wordt de gewijzigde hoeveelheid default verdeeld over de bestaande eenheidsdistributie in de sessie Verdeling productieorders (tisfc0105m000). Als u de bestelde hoeveelheden wilt wijzigen, kunt u in het geschikte menu klikken op Orderhoeveelheid wijzigen. De totale bestelde hoeveelheid van alle eenheden moet echter gelijk zijn aan de bestelde hoeveelheid van de productieorder. Als de orderhoeveelheid bijvoorbeeld 10 stuks is, vijf voor eenheid 1 en vijf voor eenheid 2, kunt u de orderhoeveelheid wijzigen in 14 stuks. LN wijzigt de orderdistributie dan in: zeven stuks voor eenheid 1, en zeven stuks voor eenheid 2. Als u op de optie Orderhoeveelheid wijzigen klikt, kunt u alle Orderhoeveelheid-velden in de orderdistributie bewerken. U kunt de distributie bijvoorbeeld wijzigen in zes stuks voor eenheid 1, en acht stuks voor eenheid 2.

Bewerkingen gereedmelden

Als een productieorder bestaat uit eenheden, moeten bewerkingen per eenheid gereed worden gemeld. De eenheid die u invoert, moet in de orderdistributie voorkomen.

LN werkt de hoeveelheden in de orderdistributie bij op basis van de gegevens die u invoert in de sessie Bewerkingen gereedmelden (tisfc0130m000). De orderdistributie bevat echter geen informatie op bewerkingsniveau. De orderdistributie wordt dus niet bij elke actie die u uitvoert in de sessie Bewerkingen gereedmelden (tisfc0130m000) bijgewerkt.

Pas wanneer de laatste bewerking gereed is gemeld, is de productie gereed. Wanneer u de laatste bewerking gereedmeldt, worden ook de hoeveelheden in de orderdistributie bijgewerkt. Echter, als u een artikel bij de eerste bewerking afkeurt, wordt het artikel afgekeurd voor verdere productie. Bij elke bewerking kunnen afkeuringen dus resulteren in een wijziging van de afgekeurde hoeveelheden in de orderdistributie.

Wanneer u de laatste bewerking gereedmeldt, kunt u het eindproduct overboeken naar voorraad. In dat geval werkt LN de geleverde hoeveelheid in de orderdistributie dienovereenkomstig bij.

Orders gereedmelden

Als een productieorder een eenheiddistributie heeft, moet u de order per eenheid gereedmelden. Door de hoeveelheden gereed te melden in de sessie Orders gereedmelden (tisfc0520m000), wordt de orderdistributie bijgewerkt.

Voorgecalculeerde materiaaldistributie

Voor elk artikel met een specifieke eenheid is materiaal voor die eenheid nodig. Als u meerdere eenheden combineert in één productieorder, is materiaal voor meerdere eenheden nodig. Voor elke eenheid is een aparte set van voorgecalculeerde materialen nodig. Het enige verschil tussen de afzonderlijke sets is het eenheidnummer.

U kunt de voorgecalculeerde materialen per eenheid vinden in de sessie VC materialen (ticst0101m000). Een voorgecalculeerde materiaalregel staat voor de totale voorgecalculeerde hoeveelheid van het betrokken artikel.

De eenheden van de voorgecalculeerde materialen worden opgeslagen in de sessie Verdeling voorgecalculeerde materialen (ticst0508m000). U kunt deze sessie starten door op Verdeling voorgecalculeerde materialen te klikken in het geschikte menu van de sessie VC materialen (ticst0101m000).

Eenheden in as-built koppen

Bij aanmaak van een productieorder voor een seriedragend artikel kan LN een as-built structuur genereren. De as-built structuur bestaat uit een as-built kop en as-built componenten. Een as-built kop vertegenwoordigt een uniek eindproduct in een productieorder. De kop wordt aangeduid met het productieordernummer en een serienummer dat wordt gegenereerd op basis van een masker.

Bij het genereren van de as-built structuur wordt een eenheidnummer toegewezen op basis van de orderdistributie.

Het eenheidnummer is een default. U kunt dit nummer wijzigen. Wijzigingen in de eenheidgegevens worden doorgevoerd in de orderdistributie. Als een eenheidnummer dat niet in de orderdistributie voorkomt aan een as-built kop wordt toegewezen, wordt de orderdistributie bijgewerkt. Er wordt dan een nieuwe regel aangemaakt voor de eenheid.

Eenheden in as-built componenten

Net zoals bij voorgecalculeerde materialen, worden eenheden toegewezen aan as-built componenten. U kunt de eenheden wijzigen. Wijzigingen in de as-built componenten worden niet doorgevoerd in de voorgecalculeerde materialen.

Unit-effectivity en PCS-projecten

Klantspecifieke artikelen zijn onderdeel van een PCS-project. Unit-effectivity kan ook worden gebruikt voor klantspecifieke artikelen. Zo kunt u uitzonderingen aanmaken voor regels, routings en routingbewerkingen van klantspecifieke artikelen. U kunt ook eenheden definiëren voor klantspecifieke eindproducten.

Projectstructuur genereren

Wanneer u een standaardartikel met bestelbeleid Op order invoert op een verkooporderregel, kunt u een projectstructuur voor het artikel genereren. In plaats van een standaardartikel in te voeren, kunt u ook een effectivity unit op de verkooporderregel invoeren.

Eenheid aan projectdeel koppelen

Wanneer u op de verkooporderregel een eenheid selecteert en u de projectstructuur genereert, wordt de eenheid gekoppeld aan het gerelateerde projectdeel.

Voorbeeld

Het bestelbeleid van de lopende band wordt gewijzigd in Op order. Er wordt een verkooporderregel ingevoerd voor eenheid 9584.

Er wordt een projectstructuur voor deze verkooporderregel gegenereerd, hetgeen betekent dat het artikel een klantspecifiek artikel is. Het artikel maakt deel uit van project 123001032.

Voor de lopende band wordt automatisch een projectdeel met de eenheidsgegevens gegenereerd. U kunt dit projectdeel opvragen in de sessie Projectdelen (tipcs2111m000).

Uitzonderingen voor kopiëren

Wanneer u een standaardartikel kopieert naar een klantspecifiek artikel, worden de gerelateerde uitzonderingen ook gekopieerd. LN kopieert de uitzonderingen die zijn gedefinieerd voor de volgende entiteiten:

  • stuklijst
  • Routing
  • Routingbewerkingen
  • Artikelen - kopen-van relaties
  • Sourcingstrategie

Artikelinstellingen kopiëren

De artikelinstellingen, die zijn gedefinieerd in de algemene artikelgegevens en die zijn gerelateerd aan unit-effectivity, worden van het standaardartikel naar het klantspecifieke artikel gekopieerd bij het genereren van de projectstructuur.

Unit-effective voorgecalculeerde kosten

Bij het genereren van een projectstructuur kunt u handmatig een eenheid aan het projectdeel toewijzen, of dit automatisch laten doen. De voorgecalculeerde kosten voor het project worden berekend voor de eenheid die is gedefinieerd voor het projectdeel.

Eenheden en PCF

In PCF kunt u effectivity units definiëren voor generieke artikelen met bestelsysteem SIC, Gepland of Handmatig. Generieke artikelen met het bestelsysteem FAS worden afgehandeld door Assemblageplanning en Assemblagebeheer.

U kunt geen uitzonderingen definiëren in PCF. Derhalve kunt u geen generieke stuklijst of routing met uitzonderingen configureren. In PCF worden constraints gebruikt bij het configureren van generieke artikelen.

In Planning worden deze eenheidgegevens echter naar componenten van een lager niveau gedesaggregeerd. Voor deze componenten van een lager niveau kunt u wel uitzonderingen definiëren. Als een maakartikel bijvoorbeeld onderdeel is van een generiek artikel, kunt u het maakartikel configureren met uitzonderingen.

Als een projectstructuur wordt gegenereerd voor een generiek artikel op een verkooporderregel, maakt LN een klantspecifiek artikel voor het generieke artikel aan. Op de verkooporderregel wordt het generieke artikel vervangen door het klantspecifieke artikel. Voor dit klantspecifieke artikel op het bovenste niveau genereert LN een projectdeel. De eenheid die u op de verkooporderregel hebt ingevoerd, wordt door LN aan het projectdeel gekoppeld. Nadat de projectstructuur is gegenereerd, is de functionaliteit van PCS van toepassing. Deze wordt beschreven in de vorige sectie.

Vaak bevat de structuur van een generiek artikel standaardartikelen met bestelbeleid Op order. Wanneer de projectstructuur wordt gegenereerd, worden deze artikelen ook klantspecifiek. Uitzonderingen met betrekking tot deze artikelen, bijvoorbeeld uitzonderingen die zijn gekoppeld aan de stuklijst en de routing, worden niet meegekopieerd naar de klantspecifieke artikelen.

Eenheden in Constructiegegevensbeheer

Unit-effectivity wordt ook ondersteund in Constructiegegevensbeheer. Eerst worden constructieartikelen en constructiestuklijsten gedefinieerd in EDM. Na goedkeuring worden de constructieartikelen gekopieerd naar artikelen in de algemene artikelgegevens, en de constructiestuklijsten naar productiestuklijsten.

Het definiëren van verschillende instanties van een constructieartikel (een artikel komt dus meerdere keren voor) is typisch een taak waarbij het gebruik van effectivity units nuttig kan zijn. U kunt eenheden toewijzen aan constructieartikelen, en uitzonderingen aan constructiestuklijstregels koppelen. Als u eenheden aan een constructieartikel koppelt en het constructieartikel vervolgens kopieert naar een artikel in de algemene artikelgegevens, worden ook de eenheden gekopieerd. Als een constructiestuklijst naar een productiestuklijst wordt gekopieerd (gejournaliseerd), worden ook de uitzonderingen gekopieerd.

Voorbeeld

Een nieuwe lopende band wordt geproduceerd in EDM. De naam van de nieuwe lopende band is lopende band-NE (nieuwe editie). Er is een effectivity-serie voor dit artikel gedefinieerd in de sessie Artikelen - effectivity series (tcuef0101m000). U moet het selectievakje Constructieartikel in de sessie Artikelen - effectivity series (tcuef0101m000) inschakelen, omdat het een constructieartikel betreft.

Er worden eenheden voor de serie gegenereerd.

U kunt uitzonderingen definiëren in de constructiestuklijst.

Als het constructieartikel wordt gekopieerd naar een artikel in de algemene artikelgegevens, verschijnt een bericht waarin u wordt gevraagd of de eenheden moeten worden gekoppeld aan het doelartikel.

Als u op Ja klikt, moet u gegevens invoeren in de sessie Artikel - effectivity serie opnieuw koppelen (tcuef0201m000).

De resultaten worden getoond in de sessie Effectivity units (tcuef0502m000). De eenheden zijn nu gerelateerd aan het artikel lopende band-NE, wat geen constructieartikel is.

Nadat u de stuklijst hebt gejournaliseerd, worden ook de uitzonderingen gekopieerd. Die uitzonderingen zijn echter nog gekoppeld aan de oorspronkelijke eenheden.

Nadat u de eenheden hebt gekopieerd naar en gekoppeld aan een artikel in de algemene artikelgegevens, zijn de eenheden niet meer gekoppeld aan het constructieartikel. U kunt de effectivity units nog wel gebruiken in het constructieproces voor latere revisies. In de uitzonderingen van de constructiestuklijst kunt u verwijzen naar eenheden die aan het artikel zijn gekoppeld in de algemene artikelgegevens.

U kunt ook nieuwe eenheden aanmaken voor het constructieartikel, en die eenheden opnieuw koppelen zoals eerder is beschreven.

Eenheden in APL en ASC

Assemblageplanning en Assemblagebeheer beheren generieke artikelen met het bestelsysteem FAS. Die generieke artikelen kunnen niet worden gebruikt in PCF.

In APL kunt u uitzonderingen definiëren voor:

  1. Toekenningen bewerking
  2. Generieke stuklijsten (dit zijn andere stuklijsten dan de generieke stuklijsten in PCF)
  3. Afgevlakte assemblagedelen en bewerkingen

U kunt de effectivity unit van een productvariant in APL invoeren. Deze variant verschilt van de variant die wordt gebruikt in PCF. Als de effectivity unit wordt aangemaakt op een verkooporderregel, wordt de eenheid van de productvariant overgenomen uit de verkooporder.

Op basis van constructie- en planningsgegevens genereert APL assemblageorders die worden beheerd in ASC. Een assemblageorder heeft een koppeling naar een productvariant. De gerelateerde effectivity unit wordt weergegeven op de assemblageorder.

LN geeft geen eenheidgegevens door aan de componenten (assemblagedelen) die voor de assemblageorder vereist zijn. De assemblagedelen worden altijd gereserveerd en afgegeven voor eenheid 0. In een assemblageomgeving worden effectivity units alleen gebruikt om de inhoud van de assemblageorders te variëren. De componenten van een lager niveau zijn standaardartikelen waarvoor geen eenheidgegevens worden opgeslagen.