Eenheden in Planning

Eenheden desaggregeren

In de orderplanning in Planning worden de effectivity units gedesaggregeerd via de multi-level productstructuur. Tijdens de desaggregatie houdt Planning rekening met de uitzonderingen die op het niveau van de routing en de stuklijstregels zijn gedefinieerd.

LN geeft gegevens van de eenheid door aan lagere niveaus van de productstructuur. Vraag naar een eenheid van het artikel op het hoogste niveau genereert toevoer voor die specifieke eenheid. Met die toevoer wordt vraag aangemaakt naar de eenheid één niveau lager in de structuur.

De desaggregatie van de eenheidsgegevens naar alle niveaus en artikelen in de structuur is echter niet verplicht. Voor veel artikelen hoeft u niet te weten door welke eenheid op het hoogste niveau de vraag is gegenereerd. U kunt het selectievakje Unit-effective levering in de detailsessie Artikelen (tcibd0501m000) gebruiken om te bepalen of eenheidsgegevens worden doorgegeven aan toevoerorders (geplande inkoop- en productieorders, distributieorders) voor het artikel.

Als u het selectievakje Unit-effective levering uitschakelt, worden de eenheidsgegevens niet gebruikt voor de leveringsorders voor het artikel. Hiermee voorkomt u dat meerdere toevoerregels worden gegenereerd in het orderplan voor het artikel terwijl de eenheidsgegevens niet relevant zijn.

De instelling van het selectievakje Unit-effective levering is ook afhankelijk van het selectievakje Partijgestuurd in de detailsessie Artikelen (tcibd0501m000). Zie voor meer informatie Eenheden in Magazijnbeheer.

In het voorbeeld is de aandrijfpoelie het enige maakartikel zonder unit-effective levering. Voor de andere maakartikelen worden unit-effective leveringen gebruikt.

In de volgende afbeelding ziet u hoe een eenheid wordt gedesaggregeerd in Planning. In deze afbeelding bestaat vraag naar eenheid X. Voor elk niveau toont de afbeelding voor welke artikelen in de structuur geplande orders aanwezig zijn die de eenheid bevatten. Omdat voor de aandrijfpoelie geen unit-effective leveringen worden gebruikt, bevatten de geplande orders voor de aandrijfpoelie eenheid X niet. Hoewel vraag bestaat naar eenheid X, wordt geen levering gegenereerd voor een specifieke eenheid. In plaats daarvan gebruikt LN eenheid 0 (nul) die staat voor de standaardconfiguratie. Omdat bij de levering voor de aandrijfpoelie eenheid 0 wordt gebruikt, wordt bij de vraag naar de bout ook eenheid 0 gebruikt.

Als het selectievakje Unit-effective levering wordt ingeschakeld voor de component van de aandrijfpoelie, wordt voor de vraag naar de component nog steeds eenheid 0 (nul) gebruikt. De desaggregatie van de eenheid op het hoogste niveau stopt bij de aandrijfpoelie.

Als u twee verkooporders invoert, verschijnen de eenheidsnummers op de vraagregels in het orderplan voor het artikel lopende band.

Er wordt een top-down planningsrun uitgevoerd voor de lopende band. Voor elke vraagregel wordt een afzonderlijke geplande productieorderregel gegenereerd, één voor elke eenheid. Hoewel de twee geplande productieorders dezelfde leverdatum hebben, worden de orders niet gecombineerd omdat de orders verschillende effectivity units bevatten.

Op het niveau van het orderplan voor het artikel MOTOR wordt weer een unit-effective levering gegenereerd.

De sessie Geplande order - voorraadverloop (cprrp0511m000) toont de geplande voorraadverplaatsingen voor de effectivity unit van de geplande productieorder.

Voor de aandrijfpoelie is het selectievakje Unit-effective levering in de detailsessie Artikelen (tcibd0501m000) uitgeschakeld. Dat betekent dat in het orderplan voor het artikel geen unit-effective levering wordt gegenereerd voor de unit-effective vraag. In de sessie wordt een levering van 2 weergegeven met als eenheid 0, die staat de standaardconfiguratie. De levering voor het parent-artikel, de lopende band, is unit-effective en dat resulteert in een vraag die ook unit-effective is.

Zelfde configuratie

Het planningssysteem controleert of een configuratie identiek is voor meerdere eenheden. Als de configuraties van effectivity units voor een specifiek artikel verschillen, worden afzonderlijke productieorders gegenereerd. Als de stuklijst en routing identiek zijn, wordt de configuratie geacht identiek te zijn. Als de configuratie identiek is, kunnen de eenheden worden gecombineerd in één productieorder indien dat is toegestaan op grond van andere planningsregels, zoals het bestelinterval. Een gecombineerde order bestaat uit meerdere regels.

Stel, bijvoorbeeld, dat u twee verkooporders aanmaakt met regels voor verschillende eenheden van een lopende band en twee van deze eenheden hebben dezelfde configuratie. Als u de geplande orders genereert, bevat het orderplan voor het artikel lopende band een geplande productieorder met afzonderlijke regels voor de twee eenheden.

Uitwisselbaarheid

Stel dat een vraag bestaat naar een eenheid die uitwisselbaar is met een andere eenheid. Als er geen voorraad aanwezig is van de aangevraagde eenheid, maar wel voorraad aanwezig is van de andere eenheid, verbruikt het planningssysteem de voorraad van die andere eenheid en wordt geen levering aangemaakt voor de aangevraagde eenheid.

Uitzonderingen per sourcingstrategie

Om de sourcingstrategie te bepalen per eenheid of per behoefte, kunt u uitzonderingen definiëren in de sessie Uitzonderingen (tcuef0105m000). Die sessie kunt u starten via het geschikte menu van de sessie Sourcingstrategie (cprpd7110m000). In het geval van eenheid 10 moet bijvoorbeeld voor de vraag naar de motor iets worden ingekocht. Voor een vraag naar eenheid 11 moet iets worden geproduceerd. U kunt zelfs opgeven dat, bijvoorbeeld, 75 procent van de levering voor een specifieke eenheid moet worden geproduceerd en 25 procent moet worden ingekocht.

Uitzonderingen per artikel - kopen-van relatie

Planning gebruikt de uitzonderingen die zijn gedefinieerd in de sessie Artikelen - kopen-van relaties (tdipu0110m000). Om de leverancier per eenheid of behoefte te bepalen, kunt u uitzonderingen definiëren voor elke combinatie van artikel en leverancier. Als u bijvoorbeeld een inkooporder aanmaakt voor de tandwielkast van de lopende band, moet leverancier A eenheid 20 leveren. Als de inkooporder betrekking heeft op eenheid 21, moet leverancier B de order leveren.