Voorbeeld van instellingen voor externe materiaallevering verkoop en transport

Voor het modelleren van de interne handelsstroom moeten mogelijk meerdere intercompany-handelsscenario's worden ingesteld. In dit onderwerp wordt het instellen van de intercompany-handelsscenario's Externe materiaallevering verkoop en Vracht voor een multinational beschreven.

Situatie

  • Organisatie X wordt weergegeven door logistiek bedrijf X.
  • Verkoopbureau S1 en magazijn W1 maken deel uit van organisatie X.
  • Verkoopbureau S1 bevindt zich in Duitsland en maakt deel uit van de Duitse divisie van organisatie X.
  • Magazijn W1 bevindt zich in Nederland en maakt deel uit van het Nederlandse distributiecentrum van organisatie X.
  • Transportafdeling SHP1 maakt ook deel uit van het Nederlandse distributiecentrum van organisatie X.
  • Magazijn W1 is verantwoordelijk voor transportplanning, maar transportplanning en alle transportgerelateerde aangelegenheden zijn gedelegeerd aan transportafdeling SHP1.
  • De Nederlandse en de Duitse afdelingen van organisatie X hebben hun eigen registratie van winst en verlies.

  • De Duitse afdeling, met verkoopbureau S1, wordt weergegeven als financieel bedrijf XF1.

  • Het Nederlandse distributiecentrum, met magazijn W1 en transportafdeling SHP1, wordt weergegeven als financieel bedrijf XF2.

Om te voldoen aan een verkooporder voor een externe klant, geeft S1 de opdracht aan W1 om de goederen aan de klant te leveren. W1 stuurt een interne factuur naar S1 voor de kosten van de goederen en de levering. Het bedrag van de interne factuur wordt gebaseerd op de brutoverkooporderprijs. SHP1 factureert S1 voor transportkosten. De transportkosten worden gebaseerd op de werkelijke kosten.

  1. Enterprise-modellering

    De volgende enterprise-bouwstenen zijn geïmplementeerd in logistiek bedrijf X:

    1. De Duitse divisie van organisatie X is gedefinieerd als enterprise-eenheid X-GER.
    2. Enterprise-eenheid X-GER is gekoppeld aan financieel bedrijf XF1.
    3. Verkoopbureau S1 is gedefinieerd als een entiteit en is gekoppeld aan enterprise-eenheid X-GER.
    4. Het Nederlandse distributiecentrum van organisatie X is gedefinieerd als enterprise-eenheid X-NL.
    5. Enterprise-eenheid X-NL is gekoppeld aan financieel bedrijf XF2.

      De Duitse en de Nederlandse enterprise-eenheden zijn gekoppeld aan verschillende financiële bedrijven om de rekeningen gescheiden te houden.

    6. Magazijn W1 en transportafdeling SHP1 zijn gedefinieerd als entiteiten en worden gekoppeld aan enterprise-eenheid X-NL.
  2. Transport

    In de sessie Magazijnen per transportafdeling (fmfmd0185m000) in Transport wordt magazijn W1 gekoppeld aan transportafdeling SHP1.

    Op die manier worden transportorders waarbij magazijn W1 betrokken is, gegroepeerd in ladingen en zendingen met W1 als de verzenden-van entiteit.

  3. Intercompany-handelsovereenkomsten

    In de sessie Intercompany-handelsovereenkomst (tcitr1600m000) worden de volgende intercompany-handelsovereenkomsten ingesteld:

    1. EMDS-1

      • Het selectievakje Interne factuur is ingeschakeld.
      • Intercompany-handelsscenario Externe materiaallevering verkoop van toepassing.
      • Prijsherkomst Verkooporderprijs (bruto), met een prijsverlaging van 5%. Dit betekent dat het verkoopbureau 5% van de opbrengst ontvangt.
    2. FRGT-1

      • Het selectievakje Interne factuur is ingeschakeld.
      • Intercompany-handelsscenario Vracht van toepassing.
      • Prijsherkomst Regie, met een opslag van 3%.
  4. Interne Transport-verantwoordelijkheden

    In de sessie Verantwoordelijkheden intern transport (tcitr2130m000) wordt de volgende relatie opgegeven:

    • Van magazijn W1 Naar verkoopbureau S1.
    • Op het veld Verantwoordelijk voor planning: om op te geven dat magazijn W1 verantwoordelijk is voor transportplanning, schakelt u Van in.
    • Op het veld Transportkosten betaald door: om op te geven dat verkoopbureau S1 de transportkosten moet betalen, schakelt u Naar in.
  5. Intercompany-handelsrelaties

    In de sessie Intercompany-handelsrelatie (tcitr2600m000) wordt intercompany-handelsrelatie X1 gedefinieerd:

    • Van enterprise-eenheid X-NL Naar enterprise-eenheid X-GER.

      NB: Voor een groter bereik van enterprise-eenheden kunt u een handelsrelatie definiëren van en naar de financiële bedrijven waar de enterprise-eenheden X-NL en X-GER bij horen.

    • Op het tabblad Overeenkomsten selecteert u de volgende scenario's en overeenkomsten:

      • Intercompany-handelsscenario Externe materiaallevering verkoop en intercompany-handelsovereenkomst EMDS-1.
      • Intercompany-handelsscenario Vracht en intercompany-handelsovereenkomst FRGT-1.

    Het van-deel van de relatie is van toepassing op de entiteiten die bij enterprise-eenheid X-NL horen. Deze entiteiten zijn magazijn W1 en transportafdeling SHP1. Magazijn W1 is het van-deel voor het scenario Externe materiaallevering verkoop en transportafdeling SHP1 is het van-deel voor het scenario Vracht.

    Het naar-deel van de relatie is van toepassing op de entiteiten die bij enterprise-eenheid X-GER horen. Dit is de entiteit verkoopbureau S1.

    Als er een intercompany-handelsrelatie is gedefinieerd, maakt LN interne kosten- en opbrengstenmutaties aan. Voor het van-deel registreert LN gemaakte kosten namens de naar-deel. Voor het naar-deel registreert LN deze kosten als te betalen kosten, omdat het naar-deel deze is verschuldigd aan het van-deel.

    Conform handelsovereenkomst EMDS-1 registreert LN deze kosten als deze worden gebaseerd op externe verkooporders. De brutoverkooporderprijs vormt de basis voor de bedragen.

    Conform handelsovereenkomst FRGT-1 registreert LN deze kosten als deze worden gebaseerd op transportorders. De werkelijke transportkosten vormen de basis voor de bedragen.

    Het naar-deel van de relatie wordt gefactureerd voor deze kosten omdat interne facturering is opgegeven in beide handelsovereenkomsten.