Terugkeerpatronen definiëren

U kunt terugkeerpatronen gebruiken voor twee doeleinden:

  • Als bouwstenen voor het aanmaken van kalenderuitzonderingen, die u gebruikt om kalenders te definiëren. Zie voor meer informatie Een kalender definiëren.
  • Voor het definiëren van taken van medewerkers in de sessie Taken (bpmdm0130m000) in Medewerkersbeheer.

Procedure

Voor het definiëren van een kalenderuitzonderingen gaat u als volgt te werk:

  1. Hiermee start u de sessie Terugkeerpatronen (tcccp0143m000).
  2. Voeg een nieuw terugkeerpatroon toe.

    Selecteer op het veld Type terugkeerpatroon de basisperiode waarvoor de frequentie van het terugkeerpatroon wordt gedefinieerd. Dit veld kan Jaarlijks, Maandelijks, Wekelijks of Dagelijks zijn.

    Definieer op de velden Startdatum terugkeerpatroon en Einddatum terugkeerpatroon het datumbereik waarvoor het terugkeerpatroon geldt. Zie Rollende terugkeerpatronen voor meer informatie over het uitbreiden van de geldigheid van een terugkeerpatroon.

  3. Dubbelklik op het terugkeerpatroon om de sessie Details terugkeerpatroon (tcccp0143s000) te openen.
  4. Voer de gegevens voor het terugkeerpatroon in. Zie voor meer informatie de online help van de sessie.

U kunt de volgende soorten terugkeerpatronen definiëren:

  • Jaarlijks

    Als het veld Type terugkeerpatroon op Jaarlijks staat, wordt het terugkeerpatroon na een of meer jaar herhaald.

    U kunt als volgt datums selecteren:

    • Geef de set maanden en de datum van de maand op. Bijvoorbeeld de 5e van de maand november, december, januari en februari.
    • Geef de set maanden en de dag van de week op, bijvoorbeeld vrijdag, en geef aan of de eerste, tweede, derde, vierde of laatste van de maand moet worden geselecteerd. Bijvoorbeeld de laatste woensdag van februari en augustus.
  • Maandelijks

    Als het veld Type terugkeerpatroon op Maandelijks staat, wordt het terugkeerpatroon na een of meer maanden herhaald.

    U kunt als volgt datums selecteren:

    • Geef de dag van de week op, bijvoorbeeld vrijdag, en geef aan of de eerste, tweede, derde, vierde of laatste van de maand moet worden geselecteerd. Bijvoorbeeld, de laatste woensdag van de maand.
    • Geef de set datums van de maand. Bijvoorbeeld de 10e, 20e en 30e van de maand.
  • Wekelijks

    Als het veld Type terugkeerpatroon op Wekelijks staat, wordt het terugkeerpatroon na een of meer weken herhaald.

    Geef de relevante dagen van de week op. Bijvoorbeeld elke zondag en zaterdag.

  • Dagelijks

    Als het veld Type terugkeerpatroon op Dagelijks staat, wordt het terugkeerpatroon na een of meer dagen herhaald. Bijvoorbeeld elke 40 dagen.
NB
  • Als u dag 31 hebt opgegeven en een maand minder dan 31 dagen telt, selecteert LN de laatste dag van die maand.
  • Als u dag 29 of 30 hebt opgegeven en februari is opgenomen, selecteert LN de laatste dag van de maand februari.