Planning instellen
Jobshop-planning gebruiken:
- Elke afdeling moet deel uitmaken van een plangroep
- Er moet ten minste één knelpuntmachine zijn vastgelegd in productie
- Alle bewerkingen voor de knelpuntafdeling moeten worden vastgelegd op machinecapaciteitsgroepsniveau.
- Timeouts voor machines moeten worden gedefinieerd
De plangroep bepaalt het bereik van de planning.
Als de planning is ingeschakeld voor een vestiging, zijn plangroepen verplicht en moet elke afdeling in het betreffende bedrijf deel uitmaken van een plangroep.
Alle productieorders binnen een vestiging maken deel uit van dezelfde leveringsketen en gebruiken dezelfde materialen of dezelfde machines. Om een haalbaar productieplan te kunnen genereren, moeten alle productieorders binnen de vestiging in één run worden gepland.
Een van de primaire doelstellingen van de planning is rekening te houden met de beschikbare capaciteit van een mogelijke knelpuntmachine. Een knelpunt in het productieproces als een machine met beperkte capaciteit een vitaal onderdeel is van het productieproces.
Het plannen van knelpuntmachines beperkt de impact die ze hebben op het productieproces. Om machines te plannen moeten ze worden gemodelleerd met een machinenummer en als deel van een machinecapaciteitsgroep. U kunt opgeven dat de machinecapaciteitsgroep knelpuntmachines bevat. Dit wordt meegenomen in de planning.
In LN worden machinebewerkingen automatisch gegenereerd als de productieorder bewerkingen heeft voor een machinecapaciteitsgroep met machines.
Met een timeout machine kunt u opgeven dat een machine niet beschikbaar is vanwege onderhoud, een defect of vervanging. De timeout wordt toegepast op de beschikbaarheid voor de kalender die wordt gebruikt door de afdeling waartoe de machine behoort.
- Om jobshop-planning in te schakelen, moet u de parameter Productieplanning in de sessie Geïmplementeerde software-componenten (tccom0100s000) selecteren.
- Om jobshop-planning in te schakelen voor een specifieke vestiging, moet u jobshop-planning in twee stappen activeren door de parameter Productieplanning in de sessie Productie-instellingen per vestiging (timfc0180m000) in te stellen op In voorbereiding.
- Zodra de parameter voor de productieplanning voor de geselecteerde vestiging op In voorbereiding staat, is het mogelijk om plangroepen voor de vestiging te definiëren in de sessie Plangroepen afdelingen (tisch0140m000). NB
Voor de planningsgroep moet het selectievakje Planninggestuurd ingeschakeld zijn om aan te geven dat deze planninggestuurd is.
- Gebruik de sessie Afdelingen per plangroep (tirou0101m400) om afdelingen aan plangroepen toe te wijzen.NB
U moet de plangroep handmatig vastleggen als de productieorder een routing zonder bewerkingen heeft.
- Als alle afdelingen deel uitmaken van een plangroep, kunt u de parameter Productieplanning in de sessie Productie-instellingen per vestiging (timfc0180m000) op Actief zetten.NB
U kunt de status van de parameter Productieplanning alleen op Actief zetten als alle afdelingen van een routing binnen dezelfde plangroep vallen. Zodra de jobshop-planning actief is, worden alle productieorders en routings automatisch aan de betreffende plangroep toegekend.
- Zodra de parameter voor de productieplanning voor de geselecteerde vestiging op In voorbereiding staat, is het mogelijk om plangroepen voor de vestiging te definiëren in de sessie Plangroepen afdelingen (tisch0140m000).