Liquiditeitenbeheer instellen

Voer de volgende stappen uit om Liquiditeitenbeheer in te stellen:

  1. CMG-parameters definiëren

    Definieer de CMG-parameters in de sessie Parameters CMG (tfcmg0100s000).

    U kunt parameters definiëren voor de volgende processen:

    • Betalingen
    • Incasso's
    • Verschillende opties voor liquiditeitenbeheer
    • De manier waarop LN bepaalde processen uitvoert zoals:

      • Vooruitbetalingen en -ontvangsten
      • Liquiditeitsprognose
      • Elektronische bankafschriften
      • Factoring
      • Wissels
      • DAS 2-rapportage
      • Invoer kas-/bankmutaties
  2. Bankvestigingen instellen

    Definieer in de sessie Bankvestigingen (tfcmg0511m000) de gegevens van de bankvestiging.
  3. Bankrelaties instellen

    In de sessie Bankrelatie (tfcmg0110s000) kunt u de bankrelatie definiëren. U moet de code van de bankrelatie, de vestigingscode van de bank, de valuta en het rekeningnummer van de bank opgeven.

    U kunt de mutatiesoort opgeven om de bankmutaties voor de geselecteerde bankrelatie te boeken.

    U kunt de mutatiesoort gebruiken voor het volgende:

    • Het boeken van alleen de werkelijke betalingen, niet de betalingen onderweg.
    • Bankafstemming van de documenten onderweg die aan de bankrelatie zijn gekoppeld.
    • Het boeken van overmakingsspecificaties.

    Als u met meerdere bankrelaties werkt, kan het van diverse voorwaarden afhangen welke bank u gebruikt. Zie: Bank distribution.

  4. Betaal- en ontvangstwijzen

    In de sessie Betaalwijze (tfcmg0140s000) moet u betaalwijzen en ontvangstwijzen definiëren. Op basis van de betaal- en ontvangstwijzen wordt bepaald in welke sessies u mutaties voor de specifieke betaal-/ontvangstwijze invoert, evenals het type en het formaat van het bankbestand of rapport dat door LN wordt gegenereerd.

    Zie: Betaal- en ontvangstwijzen

  5. Betalingsbevoegdheid

    Het is mogelijk om verschillende soorten betalingsbevoegdheden in te stellen. Zie: Betalingsbevoegdheid in Liquiditeitenbeheer – instellen.

  6. Elektronische bankafschriften

    U kunt elektronische bankafschriften instellen op de manier die wordt beschreven in Verwerking van elektronische bankafschriften – instellen.

  7. Mutatiesoorten voor kas- en bankmutaties

    Voor kasmutaties en bankmutaties moet u verschillende mutatiesoorten instellen. De hoofdsessie en de volgende sessies zijn voor iedere mutatiesoort verschillend. Zie: Sessies voor mutatie-invoer.