Vestigingen activeren - enterprise-model in voorbereiding
In de eerste fase van het activeringsproces voor vestigingen worden vestigingen toegevoegd aan het enterprise-model. Deze fase omvat de volgende stappen:
- Klik in een van de logistieke bedrijven van de huidige bedrijfsomgeving op Enterprise-model in voorbereiding in het tabblad Vestigingen in de workbenchsessie Conceptactivering (tcemm4600m000).
- Sluit af en open LN opnieuw. De sessies Vestigingen (tcemm0150m000) en Vestiging (tcemm0650m000) zijn vervolgens beschikbaar.
-
Definieer vestigingen met behulp van de sessies Vestigingen (tcemm0150m000) en Vestiging (tcemm0650m000). Klik in de sessie Vestigingen (tcemm0150m000) op Nieuw om een nieuwe vestiging te definiëren.
Geef het volgende op in de sessie Vestiging (tcemm0650m000) die wordt geopend:
- De eigenschappen, zoals het planningscluster, logistiek bedrijf en adres van de vestiging.
- Een enterprise-eenheid als alle entiteiten van de vestiging tot dezelfde enterprise-eenheid moeten behoren.
-
Definieer op het tabblad Instellingen van de sessie Vestiging (tcemm0650m000) instellingen voor subentiteiten per vestiging.
De knoppen voor instellingen van subentiteiten verwijzen naar de volgende sessies:
-
Inkoop
Inkoopinstellingen per vestiging (tdpur0111m000)
-
Verkoop
Verkoopinstellingen per vestiging (tdsls0511m000)
Magazijn
Instellingen magazijnbeheer per vestiging (whwmd2101m000) .-
Productie
Productie-instellingen per vestiging (timfc0180m000)
-
Service
Service-instellingen per vestiging (tsmdm1103m000)
Wanneer u deze sessies start, worden de default instellingen gegenereerd op basis van de bedrijfsparameters die aan de subentiteiten zijn gerelateerd. Als u bijvoorbeeld op Magazijn klikt, wordt de sessie Instellingen magazijnbeheer per vestiging (whwmd2101m000) geopend en worden magazijninstellingen van verschillende sessies voor magazijnbeheerparameters als default gebruikt voor deze sessie. Indien nodig kunt u de default instellingen wijzigen.
Voordat u vestigingen kunt toewijzen aan entiteiten, moet u de instellingen van subentiteiten per vestiging definiëren. Zie de volgende stap. U kunt bijvoorbeeld alleen vestigingen koppelen aan een productieafdeling als er productie-instellingen per vestiging aanwezig zijn. Meer informatie vindt u in de online help bij de sessies voor instellingen per vestiging.
-
-
Wijs vestigingen toe aan entiteiten in de sessie Vestigingen toewijzen (tcemm0250m000). Selecteer de vestigingen die moeten worden toegewezen en de soorten entiteiten waaraan de geselecteerde vestigingen moeten worden toegewezen. U kunt deze sessie meerdere keren uitvoeren, waarbij u telkens andere adresattributen gebruikt als criteria.
NB
Vestigingen kunnen niet worden toegewezen aan financiële magazijnen.
Het is raadzaam om deze sessie in de simulatiemodus uit te voeren en een foutenverslag af te drukken voordat u het daadwerkelijke toewijzingsproces uitvoert. Zo kunt u de resultaten verifiëren en fouten in het toewijzingsproces voor vestigingen identificeren. U kunt de simulatierun zo vaak als nodig herhalen om fouten te corrigeren.
Na het uitvoeren van het daadwerkelijke toewijzingsproces kunt u de toegewezen vestigingen nog wijzigen.
-
Verifieer de resultaten van het toewijzingsproces voor vestigingen. Vestigingen die niet zijn toegewezen tijdens het proces, moet u handmatig toewijzen aan entiteiten. Herhaal het toewijzingsproces en verifieer de resultaten totdat alle entiteiten naar wens zijn toegewezen.
Als u vestigingen handmatig aan entiteiten wilt toewijzen, kunt u vanuit de relevante tabbladen in de sessie Enterprise-eenheid (tcemm0630m000) of Vestigingen (tcemm0150m000) de volgende sessies starten:
Entiteit Sessie Afdeling Afdelingen (tirou0101m000) Lijnstation Stations (tiasl1545m000) Werkcellen Werkcellen (tirpt0140m000) Reparatiecellen Reparatiecellen (tirpt0140m100) Productieafdeling Productieafdelingen (tirou2100m000) Wanneer een vestiging is toegewezen aan een productieafdeling tijdens het toewijzingsproces voor vestigingen, wordt de vestiging automatisch doorgegeven aan de productiecomponenten die zijn gerelateerd aan de productieafdeling.
De productiecomponenten zijn:
- Afdelingen
- Werkcellen
- Lijnstations
- Machines die zijn gerelateerd aan afdelingen.
- Reparatiecellen
NBAls een vestiging niet is toegewezen aan een productieafdeling of aan een gerelateerde productiecomponent, moet u de vestiging handmatig toewijzen op de volgende wijze:
- Open de sessie Productieafdelingen (tirou2100m000).
- Geef voor elke productieafdeling een vestiging op (als deze ontbreekt) en klik op Vestiging doorgeven in de sessie Productieafdeling (tirou2600m000).
Verkoopbureau Verkoopbureaus (tdsls0512m000) Inkoopbureau Inkoopbureaus (tdpur0112m000) Servicebureau Servicebureaus (tsmdm1100m100) Financiële afdeling Bedr.ond. (tcmcs0165s000) Transportafdeling Transportafdeling (fmfmd0680m000) Assemblagelijnen Assemblagelijnen (tiasl1530m000) Magazijnen Magazijnen (whwmd2500m000) Servicelocaties Locaties (tswcs0125m000) - Als er machines aanwezig zijn die niet zijn gerelateerd aan afdelingen, koppelt u deze machines handmatig aan vestigingen met behulp van de sessie Machines (machinesoorten) (tirou0102m000).
-
Definieer de default gegevens per bureau in de sessie Basisgegevens per bureau genereren (tccom0232m000). De default gegevens per bureau worden aangemaakt op basis van de centraal vastgelegde default gegevens.
Centraal vastgelegde default gegevens zijn instellingen van parametersessies voor verkoop, inkoop en service die als default worden gebruikt voor respectievelijk verkoopbureaus, inkoopbureaus en servicebureaus. Deze default instellingen kunnen worden gewijzigd voor afzonderlijke verkoopbureaus, inkoopbureaus of servicebureaus nadat u het selectievakje Centraal vastgelegde hebt uitgeschakeld in de volgende sessies:
Bureau Sessie Centrale vastgelegde Verkoopbureau Verkoopbureaus (tdsls0512m000) Centraal vastgelegde verkoopparameters gebruiken Inkoopbureau Inkoopbureaus (tdpur0112m000) Centraal vastgelegde parameters inkoopprijzen gebruiken Servicebureau Servicebureaus (tsmdm1100m100) Centraal vastgelegde Service-parameters gebruiken -
Met de sessie Enterprise-model v. meerdere vest. valideren (tccom0230m000) kunt u het enterprise-model valideren dat in de vorige stappen is gedefinieerd.
In het foutenverslag worden bijvoorbeeld de magazijnen, bureaus en of andere bedrijfsonderdelen zonder vestigingen weergegeven, of productie-elementen waarvan de vestigingen verschillen van de vestigingen van gerelateerde productiemagazijnen. De volledige lijst met controles die tijdens deze validatie zijn uitgevoerd, wordt weergegeven in het verslag als het selectievakje Validatiegegevens is ingeschakeld.
Herhaal de validatie totdat er geen fouten meer worden weergegeven.