Een afdrukapparaat selecteren
Nadat u hebt aangegeven wat u wilt afdrukken, kunt u in de sessie Apparaat selecteren (ttstpsplopen ) een afdrukapparaat opgeven.
U hebt daarbij de keuze uit:
- Een afdrukapparaat
- Uw scherm
- Een bestand
- Een bericht
Op een afdrukapparaat afdrukken
- Klik in de sessie Apparaat selecteren (ttstpsplopen ) op het tabblad Afdrukapparaat.
- Selecteer het afdrukapparaat op het veld Apparaat. Als de systeembeheerder een default afdrukapparaat heeft gedefinieerd, gebruikt LN dat afdrukapparaat.
NB
LN kan het default afdrukapparaat niet gebruiken:
- Als de rapportbreedte groter is dan de breedte van papiertype.
- Als het papiertype dat voor het rapport is gedefinieerd, verschilt van het papiertype van het apparaat.
In die gevallen moet u een afdrukapparaat selecteren.
U kunt de volgende typen apparaten selecteren:
Afdrukapparaat | Alleen van toepassing op een UNIX-afdrukapparaat die de printerdaemon van LN gebruikt |
Rechtstreeks | Alleen van toepassing op een UNIX-afdrukapparaat die de printerdaemon van LN gebruikt |
Windows-afdrukapparaat | Alleen van toepassing op een afdrukapparaat dat in een Windows-netomgeving voorkomt of een lokaal afdrukapparaat |
Logisch afdrukapparaat | Alleen van toepassing op een logische groep UNIX-afdrukapparaten |
NB
Bij bepaalde uitvoerapparaten wordt verondersteld dat op de LN-server of op de client specifieke software is geïnstalleerd en geconfigureerd.
Voorbeelden
- Als u een apparaat selecteert dat uw rapport naar Microsoft Excel stuurt, moet u MS Excel hebben geïnstalleerd.
- Als u een apparaat selecteert dat uw rapport verstuurt naar een UNIX-afdrukapparaat (type apparaat: Afdrukapparaat of Logisch afdrukapparaat), moet de printerdaemon van LN actief zijn op de Unix-server van LN.
- Als u een apparaat selecteert dat uw rapport naar Business Objects Enterprise verstuurt, moet de Business Objects (TM) Xi Integration Kit for Baan zijn geïnstalleerd en geconfigureerd.
Rapport op uw scherm weergeven
- Klik in de sessie Apparaat selecteren (ttstpsplopen ) op het tabblad Opvragen.
- Selecteer op het veld Apparaat een apparaat van het type Scherm. Het rapport verschijnt op uw scherm en Browser weergeven wordt gestart.
Naar een bestand afdrukken
- Klik in de sessie Apparaat selecteren (ttstpsplopen ) op het tabblad Bestand.
- Selecteer op het veld Apparaat een van de volgende typen apparaten:
- Bestand overschrijven
- Aan bestand toevoegen
- Voer een bestandsnaam in op het veld Uitvoerbestand. Het bestand wordt opgeslagen in uw startdirectory op de LN-server.
Een Bestand-apparaat kan door de systeembeheerder van LN zodanig worden geconfigureerd dat uw rapport in bijvoorbeeld een Excel-werkblad wordt opgenomen.
De volgende tabel toont verschillende voorbeelden:
Omschrijving | 4GL-programma | Argument |
ASCII-bestand | ttstpconv | ASCII |
Excel-bestand | ttstpconv | ASCII:excel |
HTML-bestand | ttstpconv | HTML:iexplore |
Notepad-bestand | ttstpconv | ASCII:notepad |
RTF-bestand | ttstpconv | RTF:winword |
Business Objects Enterprise | <leeg> | XML-server=ssssss port=pppp |
Rapport naar e-mailadres(sen) versturen | ttcmfprint | outlook |
U kunt met een ftp-programma of een ander UNIX-programma het bestand naar uw eigen computer kopiëren.
Een bericht verzenden
Om het document naar een e-mailadres te sturen:
- Klik in de sessie Apparaat selecteren (ttstpsplopen ) op het tabblad Bericht verzenden.
- Voer het onderwerp in van het bericht en eventueel een lijst de categorieën waartoe het bericht behoort.
- Geef de leveringsopties op. Als u het bericht later wilt verzenden, voert u op het veld Leveren na de tijd in waarna het bericht kan worden verzonden. Als u wilt dat het bericht na een bepaalde tijd wordt verwijderd, voert u die tijd in op het veld "Vervallen na". Het geldige standaardformaat van LN is jjjjmmdd uummss.
- U kunt een sjabloon en een kostencode alleen opgeven als het een faxbericht betreft.
- U kunt de hoofdtekst van het bericht invoeren door op Bericht te klikken.
- U kunt de geadresseerden van het bericht invoeren door op Geadresseerde te klikken. Als u geen geadresseerden aan het bericht toevoegt, wordt het bericht altijd verstuurd naar de client service, zoals Outlook.
Het bericht afdrukken of verzenden
Klik op Doorgaan om het afdrukproces te starten.
Op een specifieke datum en tijd afdrukken
Voer op de velden Datum en Tijd in de sessie Apparaat selecteren (ttstpsplopen ) de datum en tijd in.
Documentdatum
LN drukt de aanmaakdatum en -tijd van het rapport af op het document. Dit is de datum en tijd waarop de gegevens uit de database zijn opgehaald. De documentdatum staat los van de datum en tijd waarop het rapport daadwerkelijk wordt afgedrukt.