De zendingsprocedure voor logistieke eenhedenDe magazijnprocedures waaruit de uitslagstroom bestaat, zijn gegroepeerd in twee hoofdprocedures: de Uitslagprocedure en de Zendingprocedure. In dit onderwerp wordt de Zendingprocedure voor logistieke eenheden beschreven. Stap 1. Uitslag Op de uitslaglocatie zijn de logistieke eenheden met de status Op klaarzetlocatie gereed om op een vrachtwagen of een ander voertuig te worden geladen. Vóór het laden van logistieke eenheden moeten structuren voor logistieke eenheden mogelijk opnieuw worden ingepakt en/of opnieuw worden samengesteld. Dit is afhankelijk van de verpakkingsvereisten van het afleveradres. Voor meer informatie, zie Logistieke eenheden muteren en Logistieke eenheden instellen. Stap 2. Instellen op Niet-verzonden Als een logistieke eenheid voor uitslag met de status Op klaarzetlocatie niet direct wordt verzonden, bijvoorbeeld omdat de vrachtwagen te klein is, kunt u deze logistieke eenheid blokkeren. U doet dit als volgt:
Stap 3. Zending bevestigen. Nadat de logistieke eenheden zijn geladen, kunt u de zendingen bevestigen die zijn gerelateerd aan de logistieke eenheden. Hiermee geeft u aan dat de goederen zijn geladen en het magazijn verlaten. De logistieke eenheden en de uitslagorderregels waarvoor de logistieke eenheden zijn gereserveerd, krijgen de status Verzonden. Zie Statussen van zendingen en ladingen voor informatie over de status van zendingen en zendingsregels. U kunt de logistieke eenheid bewaren totdat de klant voor de goederen heeft betaald, en de eenheid vervolgens instellen op Afgesloten. Als de klant de goederen retourneert door middel van een retourorder verkoop, kunt u de logistieke eenheid gebruiken om de geretourneerde goederen te ontvangen. In de sessie Magazijnontvangst (whinh3512m000) kunt u met de optie Ontvangen in het menu Beeld, Referentie en/of Acties zoomen om de logistieke eenheid te ontvangen. De logistieke eenheid wordt vervolgens ingesteld op Openstaande ontvangst. U kunt ook de logistieke eenheden bevestigen die aan een zending of zendingsregel zijn gekoppeld. Logistieke eenheden worden bevestigd na een succesvolle scan (als het verificatiescanproces is geactiveerd) of na het gebruik van de optie Bevestigen in het submenu Uitslag uitvoeren van de sessie Logistieke eenheden (whwmd5130m000). LN schakelt daarbij het selectievakje Bevestigd voor verzending in voor de logistieke eenheid. Als het selectievakje Zend.regels bevestigen tijdens bevestigen van log. eenheden in de sessie Magazijnordersoorten (whinh0110m000) is ingeschakeld, wordt de zendingsregel die de logistieke eenheid bevat ook bevestigd wanneer alle logistieke eenheden worden bevestigd. Als dit selectievakje is uitgeschakeld, moet de gekoppelde zendingsregel handmatig worden bevestigd. Zendingen met Niet-verzonden logistieke eenheden bevestigen Bij het bevestigen van een zending met een logistieke eenheid die niet kon worden verzonden, voert LN de volgende acties uit:
Stap 4. Verzenddocumenten afdrukken Als in de uitslagstroom van uw magazijn gebruik wordt gemaakt van verzenddocumenten, worden deze afgedrukt nadat de logistieke eenheden en gerelateerde zendingen de status Verzonden hebben gekregen. Afhankelijk van de instellingen van de zendingsprocedures worden de documenten automatisch of handmatig afgedrukt. Voor meer informatie, zie Magazijnprocedures definiëren.
| |||