Speciale nummergroepen

Met speciale nummergroepen kunt u unieke nummers genereren voor orders en documenten die een specifieke toepassing hebben. De serienummers die door LN worden gegenereerd in nummergroepen voor één soort toepassing, zijn uniek. Om ervoor te zorgen dat de nummers uniek zijn, controleert LN dat de seriecodes die u in de nummergroepen definieert, geen dubbele nummers kunnen opleveren.

U kunt nummergroepen reserveren voor de volgende doeleinden:

  • Transport/Magazijn
  • Facturering
  • Productie
  • Service
  • Niet van toepassing

U kunt de nummergroepen aan de verschillende doeleinden toewijzen in de corresponderende sessies. In de sessie Parameters verkooporders (tdsls0100s400) kunt u bijvoorbeeld de nummergroep selecteren voor verkooporders en verkoopafroepschema's. In de sessie Verkoopbureaus (tdsls0512m000) kunt u vervolgens een serie van die nummergroep selecteren voor de verkooporders die door een specifiek verkoopkantoor zijn gegenereerd.

Eerste vrije nummer:

LN nummert de orders, documenten of andere records opeenvolgend door het eerste vrije nummer in de serie te gebruiken. U geeft van elke serie het beginnummer op in de sessie Eerste vrije nummers (tcmcs0150m000).

Ordernummers:

Het resulterende nummer bestaat uit de seriecode, gevolgd door het eerste vrije nummer. Het nummer moet uit 9 tekens bestaan. LN voegt voorloopnullen toe aan het eerste vrije nummer om het vereiste aantal cijfers te bereiken.

Voorbeeld

The seriecode is NR08. Het eerste vrije nummer is 100. Documenten in deze serie krijgen de volgende nummers:

  • NR0800100
  • NR0800101
  • NR0800102

Cache met eerste vrije nummers:

Ter verbetering van de prestaties van sessies waarin nieuwe ordernummers worden toegekend, kunt u voor een serie een cachegrootte definiëren. De cachegrootte is het aantal nieuwe serienummers dat LN genereert en in de cache van de gebruiker plaatst. De gebruikers hoeven niet te wachten terwijl LN de volgende serienummers genereert en controleert.

Als u de cache met de eerste vrije nummers gebruikt, kunnen de ordernummers niet opeenvolgend zijn; de nummers die nog in de cache van de gebruiker staan, gaan verloren wanneer u zich afmeldt.

Als u de cache met de vrije nummers niet wilt gebruiken, stelt u de cachegrootte in op nul.

Voorbeeld

U stelt de cachegrootte in op vier. De eerste keer dat een gebruiker een nieuwe order aanmaakt, genereert LN vier nieuwe serienummers en plaatst deze in de cache van de gebruiker. De gebruiker moet wachten terwijl dit wordt gedaan. Het eerste nummer wordt voor de nieuwe order gebruikt. LN haalt uit de cache de nummers op voor de volgende drie orders die de gebruiker aanmaakt. Als de gebruiker een vijfde order aanmaakt, genereert LN opnieuw vier nummers, plaatst deze nummers in de cache van de gebruiker, enzovoort.

Als de gebruiker zes orders aanmaakt en zich vervolgens afmeldt, blijven de laatste twee door LN gegenereerde nummers ongebruikt.

U gebruikt als volgt identieke nummers voor gerelateerde orders:

  1. Definieer in de sessie Nummergroepen (tcmcs0151m000) een nummergroep voor elke recordsoort.
  2. Definieer in de sessie Eerste vrije nummers (tcmcs0150m000) identieke seriecodes in de nummergroepen.
  3. Definieer in de sessie Eerste vrije nummers (tcmcs0150m000) dezelfde eerste vrije nummers in de identieke serie.
  4. Gebruik de betreffende sessie om de nummergroepen aan de twee recordsoorten toe te wijzen.
  5. Selecteer de identieke serie voor de records.

LN genereert identieke codes wanneer u de verschillende recordsoorten aanmaakt die u wilt koppelen. U kunt hiermee bijvoorbeeld identieke codes gebruiken voor gerelateerde orders of contracten in verschillende bedrijven.

Voorbeelden van speciale nummergroepen:

Voorbeeld

U definieert nummergroepen met de volgende gegevens:

Nummergroep Serielengte Gereserveerd voor
SF12 Productie
SF22 Productie
SF53 Productie
IN92 Facturering

 

Als nummergroep SF1 een serie KJ bevat, kunt u dezelfde seriecode ( KJ) niet in nummergroep SF2 opnemen.

Als nummergroep SF1 een serie AA bevat, kunt u seriecodes AA1, AA5 of AA9 niet opnemen in nummergroep SF5 omdat dit dezelfde nummers kan opleveren als die welke zijn gegenereerd in nummergroep SF2.

Als nummergroep SF5 een serie DF2 bevat, kunt u een serie DF niet opnemen in nummergroepen SF1 of SF2 omdat dit dezelfde nummers kan opleveren als die welke zijn gegenereerd in nummergroep SF5 als er heel hoge nummers worden gegenereerd (bijvoorbeeld DF2255734, DF2766438, enzovoort).

Ongeacht de series die zijn gedefinieerd in nummergroepen SF1, SF2 en SF3, kunt u elke willekeurige serie opnemen in nummergroep IN9 omdat IN9 is bedoeld voor een ander soort gebruik.