Activiteitenrelaties (tipcs4110m000)

Deze sessie kunt u gebruiken om de relaties tussen de activiteiten van een project te muteren, zodat een netwerkplanning voor het project kan worden uitgevoerd.

Met deze sessie kunt u de volgorde van activiteiten en de start- en eindtijd van een activiteit bepalen ten opzichte van de vorige of volgende activiteit.

NB
  • Relaties tussen activiteiten worden handmatig vastgelegd of door middel van de sessie Project kopiëren (tipcs2210m000).
  • Tijdens de netwerkplanning worden de activiteitenrelaties gebruikt in de tijdsplanning en de globale capaciteitsplanning.

Gerelateerde onderwerpen

 

Project
Een verzameling van productie- en inkoophandelingen die worden verricht voor een bepaalde klantorder. Er wordt een project geïnitieerd om de productie van deze te produceren artikelen te plannen en te coördineren.

Bij het op order produceren van standaardartikelen wordt het project alleen gebruikt om artikelen aan de klantorder te koppelen. Een project kan ook de volgende gegevens bevatten:

  • Klantspecifieke artikelgegevens (stuklijsten en routings)
  • Projectplanning (activiteitenplanning)

Gerelateerde onderwerpen

Status
De status van het project.
Volgnummer
Het nummer dat wordt gebruikt om een gegevensrecord of een stap in een aantal opeenvolgende activiteiten aan te duiden. Volgnummers worden gebruikt in vele contexten. LN genereert doorgaans het volgnummer voor het volgende artikel of de volgende stap. Afhankelijk van de context kunt u dit nummer overschrijven.

Default geeft LN de nummers weer in de volgorde 10, 20, 30, enz. U kunt zelf de nummering bepalen. Het is echter raadzaam deze defaults aan te houden, aangezien de tussenliggende nummers nodig zijn om eventuele activiteitenrelaties toe te voegen.

Voorafgaande act.
De code van de activiteit waarvoor u een relatie met een andere activiteit wilt aanmaken.
Volgende activiteit
Toets de code van de activiteit in die een relatie met een voorgaande activiteit heeft.
Relatiesoort
De relatiesoort geeft de relatie tussen de voorgaande en de volgende activiteit aan.

Toegestane waarden

Relatiesoort

Speling(dagen)
Toets voor de relatie de absolute speling in dagen in.
NB

Een positieve speling betekent altijd een positieve verschuiving van de volgende activiteit ten opzichte van de voorgaande activiteit.

Voorbeeld: Twee activiteiten hebben een eind/startrelatie. Als deze activiteiten rechtstreeks aan elkaar zijn gekoppeld, is de absolute speling nul. Als de volgende activiteit vier dagen vóór het einde van de voorgaande activiteit moet beginnen, kunt u een absolute speling van -4 intoetsen. Als de volgende activiteit vijf dagen na het einde van de voorgaande activiteit moet starten, is de absolute speling +5.

Gerelateerde onderwerpen

Speling(percentage)
Toets de relatieve relatiespeling in als een percentage van de duur van de voorgaande activiteit.
NB

Een positieve speling betekent altijd een positieve verschuiving van de volgende activiteit ten opzichte van de voorgaande activiteit.

Gerelateerde onderwerpen