Geplande mag.orders verkoopafroepschema (tdsls3520m000)Deze sessie kunt u gebruiken om geplande magazijnorders op te vragen en vrij te geven. Als het selectievakje Contracten voor afroepschema's gebruiken in de sessie Parameters verkoopafroepschema's (tdsls0100s500) ingeschakeld is, worden geplande magazijnorders aangemaakt of bijgewerkt wanneer nieuwe verkoopafroepschemarevisies worden goedgekeurd of wanneer updates op goedgekeurde afroepschema's zonder revisies worden verwerkt.
Geplande order Het nummer van de geplande magazijnorder. Dit is gelijk aan het nummer van het verkoopafroepschema. Geplande orderregel Het positienummer van de geplande magazijnorderregel. Default wordt dit ingesteld op één. Dit nummer wordt verhoogd met één wanneer de maximale waarde van 9999 wordt bereikt voor Volgnummer geplande orderregel. Volgnummer geplande orderregel Het nummer dat wordt gebruikt om het positienummer van de geplande orderregel gedetailleerd te identificeren.
Status De status van de geplande magazijnorder. Toegestane waarden Startdatum behoefte De startdatum en -tijd van de geplande magazijnorder. De startdatum is de eerste datum van de periode waarop de geplande magazijnorder van toepassing is. Dit is ook de datum waarop de benodigde artikelen klaar moeten zijn voor verzending. NB Voor schema's Gebaseerd op verzendmoment wordt dit veld gebruikt om de geplande magazijnorders op datum te consolideren. De Startdatum behoefte van de geplande magazijnorder, die wordt opgehaald uit het veld Startdatum van de afroepschemaregel, kan worden gewijzigd om het aantal levermomenten voor het verkoopafroepschema te verminderen. Geplande ontvangstdatum De datum waarop de goederen naar verwachting aankomen in het bestemmingsmagazijn. NB Voor schema's Op ontvangstniveau wordt dit veld gebruikt om de geplande magazijnorders op datum te consolideren. De Geplande ontvangstdatum van de geplande magazijnorder, die wordt opgehaald uit het veld Geplande ontvangstdatum van de afroepschemaregel, kan worden gewijzigd om het aantal levermomenten voor het verkoopafroepschema te verminderen. Einddatum behoefte De einddatum en -tijd van de geplande magazijnorder. De einddatum is de laatste datum van de periode waarop de geplande magazijnorder van toepassing is. Deze datum wordt gebruikt voor ATP. Orderhoeveelheid De orderhoeveelheid van één of meer (gegroepeerde) verkoopafroepschemaregels. Deze hoeveelheid kan meer zijn dan de Originele orderhoeveelheid, als bijvoorbeeld het volgende van toepassing is:
Originele orderhoeveelheid De oorspronkelijke orderhoeveelheid van één of meer (gegroepeerde) verkoopafroepschemaregels. Ordereenheid De eenheid waarin een artikel wordt verkocht. Hoeveelheid transporteren De hoeveelheid die niet kon worden verzonden voor een eerdere geplande magazijnorder en die is overgeboekt naar de huidige geplande magazijnorder. Dit veld wordt alleen voor informatieve doeleinden gebruikt en de waarde wordt uitgedrukt in de ordereenheid. NB
Geannuleerde hoeveelheid De hoeveelheid die voor de geplande magazijnorder is geannuleerd. De geannuleerde hoeveelheid kan worden ingevuld als aan een van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Geannuleerde hoeveelheid De eenheid waarin de geannuleerde hoeveelheid wordt uitgedrukt. Dit kan de sales unit of de inventory unit zijn. Verzenden-aan relatie Verzenden-aan adres Het adres van de verzenden-aan relatie. Leveringspunt Het leveringspunt van de relatie waarop u de artikelen moet afleveren. Vervoerder/LDV Het bedrijf dat verantwoordelijk is voor het vervoeren van goederen naar de verzenden-aan relatie. Tussenliggende ontvanger Een distributiecentrum waar goederen die door de leverancier zijn verzonden, worden geconsolideerd en vaak opnieuw worden verpakt voordat ze worden verzonden naar de eindbestemming bij de klant. Bij een tussenontvanger is sprake van eigendom van de klant of van een vervoerder die optreedt namens de klant. Adres tussenliggende ontvanger Het adres van de tussenontvanger. Magazijn Het magazijn van waaruit de goederen worden verzonden. Partij De partijcode die van toepassing is voor de aangegeven behoefte. Parent-magazijnorderregel Het nummer van de geplande orderregel van de oorspronkelijke geplande magazijnorder. Volgnummer parent-magazijnorderregel Het volgnummer van de geplande orderregel van de oorspronkelijke geplande magazijnorder. Zendingreferentie Een referentie die is doorgegeven door de klant en die de zending identificeert, zoals een transportnummer of een zendingsnummer van de klant. Als u ophaalbonnen gebruikt, wordt dit nummer gebruikt om de ophaalbon te identificeren waaraan de verkoopafroepschemaregel is gekoppeld. Dit veld wordt gebruikt om verkoopafroepschemaregels van verschillende verkoopafroepschema's te combineren in één zending. NB Dit veld is ingevuld als:
Afroepschemanummer klant Het afroepschemanummer van de relatie. Dit veld wordt alleen als referentie gebruikt. Referentie De referentie die u hebt ontvangen van uw relatie. NB
Artikel De grondstoffen, halffabricaten, eindproducten en gereedschappen die kunnen worden ingekocht, opgeslagen, geproduceerd en verkocht. Een artikel kan ook voor een set artikelen staan die als één kit worden verwerkt, of die aanwezig zijn in meerdere productvarianten. U kunt ook niet-fysieke artikelen definiëren. Dit zijn artikelen die niet aanwezig zijn in de voorraad, maar die gebruikt kunnen worden om kosten te boeken of om diensten te factureren aan klanten. Dit zijn voorbeelden van niet-fysieke artikelen:
Klantartikel De artikelcode van de klant in het coderingssysteem. LN converteert deze artikelcode naar de artikelcode die in uw bedrijf wordt gebruikt. In de sessie Artikelcoderingssysteem - artikelen (tcibd0104m000) kunt u externe en interne artikelcodes opgeven. Revisie klantartikel De revisie van de artikelcode van de klant. In de sessie Artikel relatie - revisies (tcibd0114m000) kunt u revisies voor artikelcodes van klanten opgeven. Nalevering (J/N) Indien dit selectievakje is ingeschakeld, is deze geplande magazijnorder een nalevering. NB U kunt alleen naleveringen aanmaken als:
Tekst Als dit selectievakje is ingeschakeld, is er tekst aanwezig. Additioneel veld Door de gebruiker gedefinieerde velden met verschillende structuren die kunnen worden toegevoegd aan verschillende sessies. Gebruikers kunnen de velden in die sessies bewerken. Aan de inhoud van deze velden is geen functionele logica gekoppeld. Velden met additionele informatie kunnen worden gekoppeld aan databasetabellen. Bij koppeling aan een tabel worden de velden weergegeven in de sessies die overeenkomen met de databasetabellen. Een veld gedefinieerd voor de tabel whinh200 wordt bijvoorbeeld als een extra veld weergegeven in de sessie Magazijnorders (whinh2100m000). De inhoud van additionele velden kan worden overgedragen tussen databasetabellen. Voorbeeld: de informatie opgegeven door een gebruiker in additioneel informatieveld A in de sessie Magazijnorders (whinh2100m000) wordt overgedragen naar additioneel informatieveld A in de sessie Zendingen (whinh4130m000). Hiervoor moeten er velden voor additionele informatie met een identieke veldstructuur en veldnaam A aanwezig zijn voor de tabellen whinh200 en whinh430 (whinh430 behoort bij de sessie Zendingen (whinh4130m000)). Verkopen-aan relatie De relatie die goederen of diensten bestelt bij uw organisatie, die de eigenaar is van de configuraties die u onderhoudt of waarvoor u een project uitvoert. Doorgaans de afdeling Inkoop van een klant. De overeenkomst met de verkopen-aan relatie kan het volgende omvatten:
Verzenden-aan magazijn Het magazijn waar de goederen naartoe worden gezonden. Doklocatie Het lijnstation van de relatie waar u de artikelen moet afleveren die nodig zijn voor de verkoopafroepschemaregel. Betaling Dit veld wordt gebruikt om de betaling tussen het verkoopbureau en de klant te definiëren. Toegestane waarden Ordersoort De soort order waarvoor de verkoopafroepschemaregel wordt vrijgegeven. NB Als dit veld op Magazijnoverboeking staat en de geplande magazijnorder voor Magazijnbeheer wordt vrijgegeven, wordt een overboekingsorder aangemaakt van het Magazijn naar het Verzenden-aan magazijn. Toegestane waarden Constructierevisie De revisie code van een revisiegestuurd artikel. Belastingclassificatie Een attribuut van orderkoppen en orderregels dat u kunt gebruiken om belastinguitzonderingen te definiëren voor de mutatie. LN haalt de default belastingclassificatie op uit de gegevens voor de factureren-door en factureren-aan relatie. U kunt de belastingclassificatie bijvoorbeeld gebruiken voor het volgende:
Vrijgesteld Indien dit selectievakje is ingeschakeld, is tax exemption van toepassing. Belastingland Het land dat wordt gebruikt voor belastingdoeleinden. Belasting De belastingcode die van toepassing is op de geplande magazijnorder. NB Deze belastingcode kan alleen van de soort BTW zijn. Belastingland relatie Het land waarin de relatie het belastingnummer heeft. Certificaat voor belastingvrijstelling Het vrijstellingscertificaat dat door de belastingdienst aan de verkopen-aan relatie is toegewezen. NB
Redencode belastingvrijstelling De redencode die aangeeft waarom een relatie voor een bepaalde mutatie of bepaald rechtsgebied kan worden vrijgesteld van belasting. NB
Verkoopsoort Een eigenschap van een verkooporder waarmee u het type verkoop kunt vaststellen en het soort vordering. Deze eigenschap wordt gebruikt om de verkopen op de correcte rekening in de Debiteurenadministratie te boeken als de factuur wordt aangemaakt. Bij het boeken van een verkoopfactuur wordt door LN de verzamelrekening opgehaald op basis van het type verkoop dat is gekoppeld aan de verkooporderregel, het projectcontract, enzovoort. NB Voor elke verkoopsoort wordt een verzamelrekening gedefinieerd. Wanneer verkoopfacturen worden geboekt, haalt LN de verkoopsoort op om te bepalen welke verzamelrekening moet worden gebruikt voor de boeking. Specificatie Indien dit selectievakje is ingeschakeld, is er een specificatie gekoppeld aan de geplande magazijnorder. Toegekend aan verkopen-aan relatie De levering waarmee aan deze vraag wordt voldaan, moet gereserveerd of hard-pegged zijn voor de verkopen-aan relatie die op dit veld wordt weergegeven. LN gebruikt dit kenmerk om een geschikte levering voor deze vraag te vinden. Toegekend aan verzenden-aan relatie De levering waarmee aan deze vraag wordt voldaan, moet gereserveerd of hard-pegged zijn voor de verzenden-aan relatie die op dit veld wordt weergegeven. LN gebruikt dit kenmerk om een geschikte levering voor deze vraag te vinden. Gereserveerd voor type business-object De levering waarmee aan deze vraag wordt voldaan, moet gereserveerd of hard-pegged zijn voor de ordersoort die op dit veld wordt weergegeven. LN gebruikt dit kenmerk om een geschikte levering voor deze vraag te vinden. NB De volgende velden worden altijd in combinatie gebruikt. Samen identificeren ze de relevante order of orderregel:
Toegestane waarden Gereserveerd voor business-object De levering waarmee aan deze vraag wordt voldaan, moet gereserveerd of hard-pegged zijn voor de order of orderregel die op dit veld wordt weergegeven. LN gebruikt dit kenmerk om een geschikte levering voor deze vraag te vinden. NB De volgende velden worden altijd in combinatie gebruikt. Samen identificeren ze de relevante order of orderregel:
Gereserveerd voor referentie business-object De order of orderregel waarvoor de artikelen zijn gereserveerd. LN kan dit kenmerk gebruiken om een passende voorraad te vinden voor deze vraag. NB De combinatie van de volgende velden geeft de order of orderregel aan waaraan de bestelde artikelen zijn toegewezen:
Gereserveerd voor referentie De levering waarmee aan deze vraag wordt voldaan, moet gereserveerd of hard-pegged zijn voor de referentiecode die op dit veld wordt weergegeven. LN gebruikt dit kenmerk om een geschikte levering voor deze vraag te vinden. LN kan dit veld op twee manieren gebruiken:
U kunt een referentiecode gebruiken om een verzameling artikelen aan elkaar te koppelen, zelfs als deze verschillende routings volgen, bijvoorbeeld als sommige van de artikelen naar een subcontractor worden getransporteerd en later weer worden geretourneerd. Niet-gereserveerde hoeveelheid gebruiken Indien dit selectievakje is ingeschakeld, kan niet-gereserveerde voorraad worden gereserveerd en voor de afhandeling van de vraagorder worden gebruikt. Eerst wordt hierbij gereserveerde voorraad gebruikt en vervolgens niet-gereserveerde voorraad. Indien dit selectievakje is uitgeschakeld, kan alleen gereserveerde voorraad worden gebruikt.
| |||