Toegestane waarden
Artikelen - defaults planningsgegevens (cprpd1110m000)Deze sessie kunt u gebruiken om de centraal vastgelegde defaults voor artikelplanning te muteren voor een combinatie van artikelsoort en artikelgroep. Deze gegevens worden gebruikt bij het invoeren van een nieuw artikel in de sessie Artikelen - planning (cprpd1100m000).
Artikelsoort Een artikelclassificatie die wordt gebruikt om aan te geven of het artikel bijvoorbeeld een generiek artikel, een serviceartikel of een materieelartikel is. Afhankelijk van de artikelsoort zullen bepaalde functies alleen van toepassing zijn op dat artikel. Toegestane waarden Artikelgroep Een groep artikelen met vergelijkbare kenmerken. Elk artikel behoort tot een bepaalde artikelgroep. De artikelgroep wordt in combinatie met de artikelsoort gebruikt om artikeldefaults in te stellen. Planningscluster Het planningscluster waaraan het artikel is gekoppeld. Algemeen Bestelvestiging De vestiging van waaruit het artikel wordt geleverd. Leveringsorders worden aangemaakt voor de opgegeven vestiging en het gekoppelde bestellende magazijn. NB De vestiging moet tot hetzelfde planningscluster behoren als het artikel. Planniveau Het niveau binnen een hiërarchische planningsstructuur. Plant u op een hoger planniveau, dan zijn de plannen algemener en minder gedetailleerd. Voorbeeld ![]() Planniveau 1 is het hoogste niveau; hoe hoger het nummer, des te lager is het planniveau. Leveringsbron De leveringsbron van het planartikel. NB Als de functionaliteit voor meerdere vestigingen actief is, wordt de leveringsbron gedefinieerd in de sessie Artikelen per vestiging (tcibd1550m000). Toegestane waarden Werkelijke leveringsbron De default leveringsbron voor de geselecteerde artikelgroep. Deze bron wordt gedefinieerd in de sessies Defaults artikelen per vestiging (tcibd1551m000) en Artikelbeheer en defaults per vestiging (tcibd1552m000). Default magazijn Het magazijn waaruit of waaraan het artikel doorgaans wordt geleverd. NB
Planner De medewerker die of het bedrijfsonderdeel dat verantwoordelijk is voor de planning van de productie, inkoop en distributie van artikelen. De planner houdt rekening met de voorraadniveaus, beschikbaarheid van materialen en capaciteit van resources en reageert op signalen, zoals berichten over een gewijzigde planning die door LN worden gegenereerd. Als dit veld leeg is, is er geen specifieke planner die verantwoordelijk is voor dit planartikel. Horizonnen Hoofdplan Indien dit selectievakje is ingeschakeld, wordt het artikelhoofdplan voor het artikel bijgehouden. NB
Time fence gebr. Met het selectievakje Time fence toepassen kunt u aangeven of u al dan niet de opgegeven time fence wilt gebruiken om een afzonderlijk artikel te plannen. Indien dit selectievakje is ingeschakeld, Enterprise Planning gebruikt de time fence volgens de instelling van het selectievakje Binnen time fence genereren in de sessie Orderplanning genereren (cprrp1210m000) om orders voor een artikel te plannen. Als u bijvoorbeeld een time fence van nul selecteert en over een verkoopvraag van gisteren beschikt, is de geplande einddatum van de geplande order de huidige datum en niet gisteren. Dat komt omdat Enterprise Planning niet in het verleden kan plannen. Indien dit selectievakje is uitgeschakeld, negeert Enterprise Planning de time fence die u hebt vastgelegd voor de actuele simulatie. Hiermee maakt u de instelling van het selectievakje Binnen time fence genereren in de sessie Orderplanning genereren (cprrp1210m000) ongedaan. Indien u het selectievakje Binnen time fence genereren in de sessie Orderplanning genereren (cprrp1210m000) hebt uitgeschakeld, plant Enterprise Planning vanaf de time fence voor die planartikelen waarvoor u het selectievakje Time fence toepassen hebt ingeschakeld en binnen de time fence voor die artikelen waarvoor u het selectievakje Time fence toepassen hebt uitgeschakeld. In het laatste geval kan Enterprise Planning in het verleden plannen (geen time fence). Stel dat een verkoopvraag van gisteren dateert en u het selectievakje Time fence uitschakelt. Enterprise Planning zet dan de einddatum van de geplande order op gisteren omdat Enterprise Planning in dit geval in het verleden kan plannen. Time fence De datum tot wanneer het leveringsplan en de geplande orders van een artikel zijn bevroren. De time fence wordt uitgedrukt in een aantal gewerkte dagen of uren, gerekend vanaf de datum dat u de simulatie uitvoert. Binnen de time fence zal Enterprise Planning het leveringsplan of de geplande orders meestal niet opnieuw genereren. U kunt dit echter overrulen als u een hoofdplansimulatie of een ordersimulatie uitvoert. De time fence dient om te voorkomen dat:
Meestal is de doorlooptijd van een productieproces van een artikel een acceptabele waarde voor de time fence. Time fence Selecteer Uren of Dagen als de tijdseenheid waarin u de time fence wilt uitdrukken. Indien u Uren LN de time fence in door rekening te houden met de werkbare uren, te beginnen vanaf het tijdstip waarop LN de orderplanning genereert en door daarbij de waarde van het veld Time fence op te tellen. Stel dat de time fence op 7 uur staat en de werktijd voor elke dag van de week tussen 08:00 en 17:00 ligt. Als LN de orderplanning op woensdag om 13.00 uur genereert, wordt de time fence ingesteld op donderdag 11.00 uur. Time fence prognose De datum tot wanneer Enterprise Planning de vraagprognose negeert tijdens het genereren van hoofdplannen en geplande orders. De eerste dagen na de huidige datum verwacht LN niet meer verkooporders te ontvangen dan de werkelijke verkooporders die u al hebt ontvangen. Dit veld bevat de default waarde voor het veld Time fence prognose in de sessie Artikelen - planning (cprpd1100m000). Orderhorizon De tijdsperiode waarvoor Enterprise Planning gebruikmaakt van een ordergestuurde planning om leveringen te plannen. De horizon wordt vastgelegd als het aantal werkdagen, gerekend vanaf de startdatum van de simulatie. Als de orderhorizon gelijk is aan nul, maakt Enterprise Planning geen gebruik van de ordergestuurde planning voor het betreffende artikel. Voor het berekenen van de orderhorizon gebruikt LN de kalender die u hebt opgegeven voor de enterprise-eenheid van het default magazijn waarbij het planartikel hoort. Als u geen enterprise-eenheid hebt opgegeven voor het default magazijn van het planartikel, gebruikt Enterprise Planning de bedrijfskalender om de orderhorizon te berekenen. NB LN verschuift de orderhorizon naar het einde van de plan periode waarin deze voorkomt, omdat Enterprise Planning moet weten of een planperiode binnen de orderhorizon valt. Planningshorizon De tijdsperiode waarvoor LN de planningsgegevens van een artikel bijhoudt. De planningshorizon wordt uitgedrukt in een aantal werkdagen, vanaf de startdatum van de simulatie. Enterprise Planning genereert na de planningshorizon van een artikel geen leveringsplannen of geplande orders. Voor het berekenen van de planningshorizon wordt in Enterprise Planning gebruikgemaakt van de kalender die u hebt opgegeven voor de enterprise-eenheid van het default magazijn waarbij het planartikel hoort. NB Enterprise Planning verschuift de planningshorizon naar het einde van een planperiode. Productieschema's De tijdsperiode waarvoor Enterprise Planning gebruikmaakt van geplande productieschema's om leveringen te plannen. De horizon van het productieschema wordt uitgedrukt in het aantal werkdagen, gerekend vanaf de startdatum van de simulatie. Als de waarde nul is, maakt Enterprise Planning geen gebruik van geplande productieschema's om leveringen te plannen. Voor het berekenen van deze waarde gebruikt LN de kalender die is gekoppeld aan de enterprise-eenheid van het default magazijn van het planartikel. NB Dit veld is alleen van toepassing als het selectievakje Productieschema's RPT is ingeschakeld in de sessie Parameters Repetitive Manufacturing (tirpt0100m000). Horizon bewerkingen Het aantal werkdagen waarna de horizon met vaste doorlooptijd begint. NB Het begin van de horizon met vaste doorlooptijd wordt afgerond op het einde van een planperiode. Dit betekent dus dat de horizon met vaste doorlooptijd precies bij de volgende planperiode begint. Indien de waarde van dit veld groter is dan de orderhorizon, is er geen sprake van een horizon met vaste doorlooptijd. Belangrijk! Als het veld Horizon bewerkingen op nul staat, kunt u de gegenereerde geplande orders niet naar het uitvoeringsniveau overzetten omdat Enterprise Planning geen routingbewerkingen aan de geplande order koppelt. U kunt deze instelling alleen voor simulaties gebruiken. Prestatieaspecten De instelling van dit veld kan invloed hebben op de systeemprestaties en de databasegroei. Voor meer informatie, zie Begin horizon met vaste doorlooptijd. Doorlooptijden Geplande order De productietijd van een artikel uitgedrukt in uren of dagen, gebaseerd op de doorlooptijdelementen die zijn gedefinieerd in de routingbewerkingen. Veiligheid De veiligheidstijd die is vastgelegd in de detailsessie Artikel - bestelgegevens (tcibd2100m000). De veiligheidstijd wordt uitgedrukt in dagen of in uren. Extra doorlooptijd De tijd die gereserveerd is voor extra activiteiten die nodig zijn om een geplande order volledig te kunnen uitvoeren. Enterprise Planning behandelt de extra doorlooptijd op dezelfde wijze als de veiligheidstijd: de order moet eerder worden geleverd vanwege de extra doorlooptijd. De extra doorlooptijd wordt uitgedrukt in dagen of uren. Extra doorlooptijd Selecteer Uren of Dagen in het pull-down menu als het default aantal om de Extra doorlooptijd op te geven. Vaste levering De code van de vaste levering voor het betreffende planartikel. NB Als dit veld leeg is, is er geen sprake van een vaste levering voor het betreffende artikel. Horizonnen automatisch bijwerken Indien dit selectievakje is ingeschakeld, werkt LN de orderhorizon en/of de planningshorizon automatisch bij wanneer u de sessie Horizonnen controleren (cprpd1200m000) uitvoert. Beschikbaar voor overboeking doorlooptijd gebruiken Indien dit selectievakje is ingeschakeld, worden niet-surplusleveringen met een kostenpeg overgeboekt naar een vraag met een hogere prioriteit. Nieuwe leveringen worden verhoogd om aan de vraag van de oorspronkelijke kostenpeg te voldoen. NB Niet-surplusoverboekingen gelden voor voorraad en geplande leveringen. Door op de minimum planningshorizon een vermenigvuldigingsfactor toe te passen kunt u de werkelijke planningshorizon bepalen. Capable-to-promise ATP online bijwerken Indien dit selectievakje is ingeschakeld, werkt LN de ATP van een planartikel online bij tijdens het vastleggen van een geplande of werkelijke voorraadmutatie voor het planartikel. LN werkt de ATP over de gehele planningshorizon bij, maar alleen in de actuele simulatie. NB Het online bijwerken van ATP maakt het systeem trager. U kunt daarom beter online ATP-updates alleen gebruiken voor:
U kunt dit selectievakje alleen inschakelen indien het selectievakje Hoofdplan is ingeschakeld. NB Indien u gebruikmaakt van de ATP-functionaliteit voor een artikel dat geen hoofdplan heeft, zijn online ATP-updates niet nodig. De ATP wordt dan altijd online berekend. Kritisch in CTP Een planartikel dat in CTP kritisch is, moet worden meegenomen in de controle op de component-CTP voor een artikel dat zich op een hoger niveau bevindt in de lijst van kritische materialen. Een resource die in CTP kritisch is, moet worden meegenomen in de controle op de capaciteit-CTP voor een planartikel indien de resource deel uitmaakt van de lijst van kritische capaciteiten van het planartikel. NB De prestatie (snelheid) van de controle op de component-CTP is afhankelijk van het aantal te controleren componenten. Aanbevolen wordt alleen de belangrijkste componenten te controleren. Component-CTP Indien dit selectievakje is ingeschakeld, wordt voor dit artikel een controle op de CTP-componenten uitgevoerd indien de CTP van dit artikel wordt gecontroleerd en de gevraagde hoeveelheid van het artikel niet geleverd kan worden vanuit de beschikbare voorraad. Capaciteit-CTP Indien dit selectievakje is ingeschakeld, wordt voor dit artikel een controle op de capaciteit-CTP uitgevoerd indien de CTP van dit artikel wordt gecontroleerd en de gevraagde hoeveelheid van het artikel niet geleverd kan worden vanuit de beschikbare voorraad. Afzetkanaal-ATP Indien dit selectievakje is ingeschakeld, wordt een controle op de afzetkanaal-ATP uitgevoerd naast de andere CTP-controles. CTP-time fence Het aantal werkdagen, gerekend vanaf de huidige datum, waarop LN geen CTP-controles uitvoert. De time fence van de CTP moet kleiner zijn dan de ATP/CTP-horizon. Tijdens de periode van de time fence van de CTP wordt de CTP beschouwd als nul. CTP-horizon Het aantal werkdagen, gerekend vanaf de huidige datum, waarop LN geen CTP-controles uitvoert. De time fence van de CTP moet kleiner zijn dan de ATP/CTP-horizon. Tijdens de periode van de time fence van de CTP wordt de CTP beschouwd als nul. Hoofdplan bijwerken Productieplan Selecteer een van de volgende opties uit de pull-down lijst: Inkoopplan Selecteer een van de volgende bijwerkopties in het pulldown-menu. Voorraadplan Selecteer een van de volgende bijwerkopties in het pulldown-menu. Vraagprognose Selecteer een van de volgende opties uit de pull-down lijst: Opties Centrale planning met meerdere bedrijven Indien dit selectievakje is ingeschakeld, kan het artikel worden gepland via een centrale multi-company planningsrun. Dit selectievakje is niet beschikbaar als u het selectievakje Planning met meerdere bedrijven in de sessie Planningsparameters (cprpd0100m000) hebt uitgeschakeld. Uitsluiten van pegging Indien dit selectievakje is ingeschakeld, wordt het geplande artikel uitgesloten van pegging. NB Dit selectievakje wordt uitgeschakeld als het planartikel binnen een project is gepegd. Kritisch in hoofdplanning Indien dit selectievakje is ingeschakeld, is dit planartikel kritisch in hoofdplanning. Dit betekent dat dit artikel in het hoofdplanningsproces in Enterprise Planning als een kritische component wordt behandeld. In orderplanning worden alle componenten meegenomen. In de hoofdplanning worden alleen kritische componenten meegenomen. NB In de hoofdplanning wordt de lijst van kritische materialen van een artikel gebruikt voor de productieplanning. Als regel wordt de lijst van kritische materialen afgeleid van de stuklijst en bevat deze alleen de componenten die als kritisch in de hoofdplanning zijn aangewezen. U kunt een lijst van kritische materialen genereren voor een artikel in de sessie Lijst v. krit. mat. of capaciteiten genereren (cprpd3220m000). Prognose Genereermethode op basis van prognose Indien dit selectievakje is ingeschakeld, wordt het voorraadplan gegenereerd op basis van de verwachte vraag naar het planartikel tijdens een bepaalde prognosehorizon. Indien dit selectievakje is uitgeschakeld, wordt het voorraadplan gegenereerd op basis van het veiligheidsvoorraadniveau en het seizoenspatroon. Vraagprognose o.b.v. afhankelijke vraag Indien dit selectievakje is ingeschakeld, is de berekening van de vraagprognose gebaseerd op de historische vraaggegevens van zowel de afhankelijke vraag als de onafhankelijke vraag. Indien dit selectievakje is uitgeschakeld, zijn de berekening en de consumptie van de vraagprognose alleen gebaseerd op de onafhankelijke vraag. Indien de afhankelijke vraag wordt meegenomen bij het berekenen van de vraagprognose, wordt de prognose ook geconsumeerd door de afhankelijke vraag. Prognosehorizon Het toekomstige aantal dagen dat de basis vormt voor de berekening van het voorraadplan. De prognosehorizon wordt uitgedrukt in een aantal kalenderdagen. Bij de berekening van het voorraadplan die gebaseerd is op een prognose, wordt ervan uitgegaan dat: het voorraadplan gelijk moet zijn aan de verwachte vraag over een bepaalde prognosehorizon. Voorbeeld Bij een prognosehorizon van 10 dagen probeert LN het voorraadniveau voor elke planperiode zo groot te maken dat aan de vraag voor de volgende 10 dagen kan worden voldaan. Dit veld is alleen toegankelijk indien het selectievakje Genereermethode op basis van prognose is ingeschakeld. CTP familieartikel Familie-CTP Indien dit selectievakje is ingeschakeld, wordt voor dit artikel een controle op de familie-CTP uitgevoerd indien de CTP van dit artikel wordt gecontroleerd. Bedrijf artikelfamilie Het logistieke bedrijf waarin een artikelfamilie is vastgelegd. Met het familiebedrijf is het mogelijk de resultaten van CTP-controles naar een centraal logistiek bedrijf over te zetten. Na de ontvangst van een klantorder wordt bij het centrale bedrijf de CTP gecontroleerd op familieniveau. Voorbeeld Een grote producent van sportartikelen produceert slaghouten (honkbal) in verschillende staten. Op het hoofdkantoor (het centrale bedrijf) wordt een centraal hoofdplan beheerd. Bij elk bedrijf is het slaghout als een artikel vastgelegd en zijn aggregatierelaties gelegd met een productfamilie van slaghouten bij het centrale bedrijf. Familieartikel Het familieartikel bepaalt het artikel waarvoor de CTP-controle wordt uitgevoerd. Toegestane waarden Het artikel moet zijn vastgelegd binnen het bedrijf van de artikelfamilie. Het familieartikel kan een artikel zijn dat u binnen een ander logistiek bedrijf hebt vastgelegd. Start horizon familie-CTP De tijdsperiode waarvoor LN een CTP-controle uitvoert ten behoeve van een artikel op een hoger productfamilieniveau in plaats van op het niveau van het artikel zelf. De startdatum van de horizon van de familie-CTP wordt vastgelegd bij de planartikelinstellingen. De einddatum valt samen met de time fence van de CTP. De toepassing van de familie-CTP is afhankelijk van de planperiode waarin de leverdatum van een klantorder valt:
Werklastbeheersing Beperking Indien dit selectievakje is ingeschakeld, is de beschikbaarheid van het planartikel een beperking in de planning. Dit veld wordt alleen gebruikt bij de hoofdplanningsmethode Werklastbeheersing. NB U kunt ook het selectievakje Beperking voor artikelen inschakelen om deze te plannen met de hoofdplanningsmethode Werklastbeheersing. Merk wel op dat indien het planartikel in meerdere planningscluster s voorkomt, het productieplan in slechts één cluster aanwezig kan zijn. Het magazijn dat in de stuklijst en in de lijst van kritische materialen is ingevoerd, geeft namelijk aan van waaruit Enterprise Planning de componenten van het planartikel ophaalt. Bij een productieplan voor artikel X in planningscluster 1 en een productieplan voor artikel X in planningscluster 2, gebruikt LN hetzelfde magazijn van de lijst van kritische materialen: in planningscluster 1 of in planningscluster 2. Planeenheid hoofdplan De planeenheid voor de hoofdplanning. Met een hoofdplaneenheid kunt u een hoofdplanningsalgoritme voor een artikel kiezen. NB Op dit veld behoeft geen planeenheid te worden ingegeven indien:
Prioriteit Geef het gewenste prioriteitsniveau op indien u het selectievakje Beperking hebt ingeschakeld. Enterprise Planning houdt rekening met de prioriteit van een planartikel indien u gebruikmaakt van het hoofdplanningsalgoritme Werklastbeheersing en u Ja of Alleen hebt geselecteerd op het veld Prioriteit artikel meenemen in de sessie Parameters werklastbeheersing (cpwlc2101m000).
| |||