Emballagedefinities definiëren

U definieert emballagedefinities als volgt:

Stap 1. Sessie starten

Hiermee start u de sessie Emballagedefinities (whwmd4110m000). In deze sessie moet u de emballagedefinitie op algemeen niveau definiëren.

Stap 2. Code en omschrijving

Voer de identificatiecode en de omschrijving van de emballagedefinitie in.

Stap 3. Soort emballagedefinitie

Selecteer de soort emballagedefinitie. Zie Emballagedefinities voor meer informatie over de beschikbare soorten emballagedefinities.

Stap 4. Emballageniveaus

Deze stap is alleen van toepassing op emballagedefinities van de soort Vast.

Definieer emballageniveaus voor de emballagedefinitie. Hiervoor selecteert u de emballagedefinitie en start u de sessie Niveaus emballagedefinitie (whwmd4520m000). U start deze sessie in het menu Beeld, Referentie en/of Acties van de sessie Emballagedefinities (whwmd4110m000). Zie Emballageniveaus voor meer informatie over emballageniveaus.

Stap 5. Sjabloon voor logistieke eenheid

Sla deze stap voor emballagedefinities van de soort Vast over als u geen logistieke eenheden gebruikt.

Definieer de sjabloon voor de logistieke eenheid voor de emballagedefinitie in de sessie Sjablonen logistieke eenheid (whwmd4160m000). U start deze sessie in het menu Beeld, Referentie en/of Acties van de sessie Emballagedefinities (whwmd4110m000).

Variabele en gemengde emballagedefinities

Voer voor elke component de volgende gegevens in:

  • Het nummer van de parent-component (dit geldt niet voor de bovenste component).
  • Het emballageartikel voor de component.
  • Het aantal emballageartikelen.
  • Schakel het selectievakje Geëtiketteerd in. Geëtiketteerd betekent dat er voor elk emballageartikel dat voor de component is gedefinieerd, een logistieke eenheid wordt aangemaakt. Op deze manier krijgt elk bestaand emballageartikel een unieke identificatie. Deze etiketten kunnen worden afgedrukt. Als de dozen met pakken melk uit het eerste voorbeeld in Emballagedefinities worden geëtiketteerd, krijgt elke doos een etiket wanneer voor een order voor pakken melk logistieke eenheden worden gegenereerd. Zie Etiketlayout en afdrukken voor meer informatie over etiketten.
  • Het artikel dat moet worden ingepakt. Dit is alleen van toepassing op gemengde emballagedefinities. Zie Emballagedefinities voor meer informatie.
  • Het aantal artikelen dat in het emballageartikel moet worden ingepakt in de parent-component. U moet dit aantal alleen invoegen voor de onderste component. Voor een sjabloon voor een logistieke eenheid op algemeen niveau is dit handig als u weet dat voor alle artikelen waarvoor de emballagedefinitie moet worden gebruikt, hetzelfde aantal in het emballageartikel past.
  • Hulpverpakking, zoals afsluitfolie.

Vaste emballagedefinities

Bij het definiëren van een vaste emballagedefinitie worden de gegevens voor de componenten gekopieerd uit de emballageniveaus. Zie Emballageniveaus voor meer informatie over emballageniveaus. U kunt deze gegevens niet wijzigen, maar het is wel mogelijk om de volgende informatie voor elke component toe te voegen:

  • Informatie over hulpverpakking.
  • Schakel het selectievakje Geëtiketteerd in. Geëtiketteerd betekent dat er voor elk emballageartikel dat voor de component is gedefinieerd, een logistieke eenheid wordt aangemaakt. Op deze manier krijgt elk bestaand emballageartikel een unieke identificatie. De bovenste component wordt altijd geëtiketteerd. U hoeft dat niet op te geven. Deze etiketten kunnen worden afgedrukt. Als de dozen met pakken melk uit het voorbeeld in Emballagedefinities worden geëtiketteerd, krijgt elke doos een etiket wanneer voor een order voor pakken melk logistieke eenheden worden gegenereerd. Zie Etiketlayout en afdrukken voor meer informatie over etiketten.
Stap 6. Sjabloon voor logistieke eenheid opslaan en afsluiten

Sla deze stap voor emballagedefinities van de soort Vast over als u geen logistieke eenheden gebruikt.

Sla de sjabloon voor de logistieke eenheid op algemeen niveau op en sluit de sessie Sjablonen logistieke eenheid (whwmd4160m000) af.

Stap 7. Sjabloon voor logistieke eenheid valideren

Sla deze stap voor emballagedefinities van de soort Vast over als u geen logistieke eenheden gebruikt.

Ga terug naar de sessie Emballagedefinities (whwmd4110m000) om de sjabloon voor de logistieke eenheid op algemeen niveau te valideren. Dit is de laatste stap in de procedure om emballagedefinities op algemeen niveau aan te maken. Nadat u de sjabloon hebt gevalideerd, kunt u deze niet meer wijzigen, met uitzondering van de gegevens over de hulpverpakking en de emballage-instructies. Als u een gevalideerde sjabloon wilt wijzigen, moet u eerst de optie Valideren sjabloon log. eenheid ongedaan maken in het menu Beeld, Referentie en/of Acties gebruiken. In de volgende stap moet u de emballagedefinitie en dus de sjabloon voor de logistieke eenheid koppelen aan een artikel om de emballagedefinitie op artikelniveau aan te maken.

Stap 8. Emballagedefinitie op artikelniveau definiëren

Definieer de emballagedefinitie op artikelniveau. In deze stap koppelt u de emballagedefinitie aan een artikel. Hiervoor selecteert u het artikel in de sessie Artikelen - magazijnbeheer (whwmd4500m000) en start u de sessie Artikel - emballagedefinities (whwmd4130m000). U start deze sessie in het menu Beeld, Referentie en/of Acties van de sessie Artikelen - magazijnbeheer (whwmd4500m000). U kunt een artikel aan verschillende emballagedefinities koppelen. Dit is bijvoorbeeld handig als het artikel wordt verkocht aan verschillende relaties met uiteenlopende emballagevereisten.

Stap 9. Emballageniveaus corrigeren voor artikelen

Deze stap is alleen van toepassing op emballagedefinities van de soort Vast.

Corrigeer de emballageniveaus van de emballagedefinitie die u aan het artikel koppelt. Hiervoor start u de sessie Niveaus emballagedefinitie (whwmd4520m000) via het menu Beeld, Referentie en/of Acties. Zie Emballageniveaus voor meer informatie over emballageniveaus.

Stap 10. Sjabloon voor de logistieke eenheid corrigeren voor artikelen

Corrigeer de sjabloon voor de logistieke eenheid van de emballagedefinitie die u aan het artikel koppelt. Start de sessie Sjablonen logistieke eenheid (whwmd4160m000) via het menu Beeld, Referentie en/of Acties. U kunt componenten toevoegen en wijzigen, zoals wordt beschreven in stap 5 en 6.

Stap 11. Sjabloon voor de logistieke eenheid valideren voor artikelen

Sla deze stap voor emballagedefinities van de soort Vast over als u geen logistieke eenheden gebruikt.

Valideer de sjabloon voor de logistieke eenheid van de emballagedefinitie die u aan het artikel koppelt. Een gevalideerde sjabloon kunt u niet meer wijzigen. Als u een gevalideerde sjabloon wilt wijzigen, moet u eerst de optie Valideren sjabloon log. eenheid ongedaan maken in het menu Beeld, Referentie en/of Acties gebruiken.

Stap 12. Emballagedefinitie koppelen aan relatie

In de sessie Artikelen - verkopen-aan relatie (tdisa0510m000) en de sessie Artikelen - kopen-van relaties (tdipu0110m000) kunt u een emballagedefinitie koppelen aan verzenden-aan relaties of verzenden-van relaties. Hierdoor wordt de emballagedefinitie default ingesteld op orderregels waarop de gekoppelde relaties en artikelen worden weergegeven. Zie Logistieke eenheden muteren en Logistieke eenheden genereren voor meer informatie.

Wanneer u logistieke eenheden voor een orderregel definieert, kunt u de default emballagedefinitie van de orderregel, een andere emballagedefinitie of geen emballagedefinitie gebruiken. U kunt geen gemengde emballagedefinities voor dit doel gebruiken. Deze stap is optioneel.

NB

U kunt emballagedefinities op artikelniveau niet verwijderen als er voorraad aanwezig is die in de emballagedefinitie voor het artikel is opgeslagen. Daarnaast moeten de emballagedefinitieniveaus en sjablonen voor logistieke eenheden op artikelniveau worden verwijderd, voordat een emballagedefinitie per artikel kan worden verwijderd.