Hoofdroutings en routingopties

Een hoofdrouting identificeert een verzameling bewerkingen die moet worden uitgevoerd. U kunt aan een artikel een of meer hoofdroutings koppelen. Zo kunnen Reparatie en Revisie beide worden gedefinieerd als hoofdroutings die u kunt toepassen op een machine.

Een routingoptie is een nadere specificatie van een hoofdrouting. Bijvoorbeeld: Reparatie na 2000 machine-uren en Reparatie na 3000 machine-uren.

Een routingoptie bestaat uit een set bewerkingen (gedefinieerd in de hoofdrouting) die u kunt uitvoeren op een artikel. Voor elke bewerking geldt het volgende:

  • De bewerking is gebaseerd op een referentieactiviteit.
  • De bewerking wordt geïdentificeerd met een uniek volgnummer.

Bewerkingen die worden toegevoegd aan een routingoptie, moeten dezelfde kenmerken hebben, zoals dezelfde afdeling.

Voorbeeld

U definieert hoofdrouting MR1 voor de revisie van machine 1. U wilt dat machine 1 wordt gereviseerd na 600 machine-uren, 1000 machine-uren en 2000 machine-uren. U maakt routingoptie 1 aan voor de bewerkingen die moeten worden uitgevoerd na 600 machine-uren, routingoptie 2 voor de bewerkingen die moeten worden uitgevoerd na 1000 machine-uren en routingoptie 3 voor de bewerkingen die moeten worden uitgevoerd na 2000 machine-uren.

U kunt nu een routingmatrix aanmaken voor de hoofdrouting. In deze matrix kunt u de set bewerkingen opslaan die voor elke routingoptie moet worden uitgevoerd.

De bewerkingen die zijn gedefinieerd voor hoofdrouting MR1 zijn:

Volgnr.Referentieactiviteit
1Inspectie
2Demontage
3Reiniging
4Vervanging onderdeel 124
5Vervanging onderdeel 125
6Vervanging onderdeel 124
7Testen

 

Voor routingoptie 1 moeten de bewerkingen 1, 2, 3, 4 en 7 worden uitgevoerd.

Voor routingoptie 2 moeten de bewerkingen 1, 2, 3, 5 en 7 worden uitgevoerd.

Voor routingoptie 3 moeten de bewerkingen 1, 2, 3, 6 en 7 worden uitgevoerd.

NB

U kunt ook voor seriedragende artikelen een routingmatrix aanmaken.