Productvariantstructuur (tipcf5511m000)

Deze sessie kunt u gebruiken om productvarianten te configureren.

Productvarianten configureren die configureerbare inkoopartikelen bevatten

U kunt productvarianten configureren die configureerbare inkoopartikelen bevatten. Met een configureerbaar artikel kunt u een artikelstructuur aanmaken die een configureerbaar halffabrikaat bevat. Het ingekochte halffabrikaat wordt net als andere assemblagedelen aan de assemblagelijn afgegeven.

Gerelateerde onderwerpen

 

Productvariant
De code waarmee de productvariant uniek wordt geïdentificeerd.

U kunt productvarianten configureren die configureerbare inkoopartikelen bevatten. Met een configureerbaar artikel kunt u een artikelstructuur aanmaken die een configureerbaar halffabrikaat bevat. Het ingekochte halffabrikaat wordt net als andere assemblagedelen aan de assemblagelijn afgegeven.

Optieset
Dit is een verzameling van productkenmerken en opties van een configureerbaar artikel binnen de productstructuur.
Generiek artikel
Het generieke artikel op stuklijstniveau.
Niveau
Bij de productie van een artikel worden componenten geassembleerd tot halffabrikaten, die op hun beurt worden geassembleerd tot eindproducten. De componenten die in elk stadium worden samengevoegd, worden op een stuklijst gespecificeerd. Elk stadium vormt een niveau op de stuklijst.

De lijst van wielcomponenten vormt één stuklijstniveau. De lijst van halffabricaten van de fiets vormt het hoogste niveau en wordt vaak niveau nul genoemd.

Voorbeeld

Een fiets bestaat uit een frame en twee wielen. Het frame zelf bestaat uit drie buizen. Elk wiel is opgebouwd uit een velg, een naaf en 35 spaken.

Artikel
De code van het configureerbare artikel.
Positie
Het positienummer van de component in de generieke stuklijst. Daarmee is de component duidelijk herkenbaar. Het nummer is vergelijkbaar met het positienummer in een productiestuklijst. In een generieke stuklijst kunnen echter meerdere varianten worden vastgelegd voor hetzelfde positienummer.

Default toont LN het laatst gebruikte positienummer plus 10. Dit resulteert in de volgnummers 10, 20, 30, enz. De nummering van posities is ongelimiteerd. U wordt aangeraden de defaultwaarden te gebruiken, zodat u de tussenliggende nummers kunt gebruiken voor het invoeren van extra componenten. Als achteraf blijkt dat een productkenmerk tussen 10 en 20 moet worden tussengevoegd, kunt u daarvoor bijv. volgnummer 15 gebruiken.

Volgnummer
Het volgnummer geeft aan dat er per positienummer meerdere versies van dezelfde component aanwezig zijn.

Bij productvarianten voert u het volgnummer in binnen een positienummer van de generieke stuklijst. Dit volgnummer kan ook leeg worden gelaten.

Default toeleveringsbron
De bron waaruit een artikel default wordt geleverd. Een artikel kan worden geleverd met behulp van inkooporders, productieorders, assemblageorders of magazijnorders.

De default leveringsbron bepaalt welk type order wordt gebruikt om het artikel te leveren, maar over het algemeen kunt u de default overschrijven en een alternatieve bron opgeven.

Dit veld kan worden gebruikt om te bepalen wat voor soort leveringsorder LN moet aanmaken als u een verkooporder voor dit artikel invoert en de werkelijke voorraad van het artikel ontoereikend is.

  • Productie
    Het artikel wordt verkregen door een productieorder aan te maken.
  • Assemblage
    Het artikel wordt verkregen door een assemblageorder aan te maken.
  • Inkoop
    Het artikel wordt verkregen door een inkooporder aan te maken.

Als de artikelsoort op Maak of Generiek staat, kan op dit veld de waarde Productie of Assemblage worden weergegeven.

Als de artikelsoort op Engineering-module staat, wordt op dit veld Assemblage weergegeven en kan het veld niet worden gewijzigd.

Als de artikelsoort op Inkoop staat, wordt op dit veld Inkoop weergegeven en kan het veld niet worden gewijzigd.