De te selecteren artikelcode moet vooraf zijn vastgelegd in de sessie Artikelen - productie (tiipd0101m000). De artikelsoort van het maakartikel moet Generiek zijn.
Generieke routing (tipcf3120m000)Deze sessie kunt u gebruiken om de bewerkingen van een generieke routing op te vragen, te selecteren en te muteren. De generieke bewerkingen vormen de generieke routing van het product. Een generieke routing bevat voor ieder bewerkingsnummer een of meer bewerkingsvarianten. Tijdens het configureren cq. genereren van een product variant onstaat er van een generieke routing een variant-routing. Deze variant-routing bevat per bewerkingsnummer een van de bewerkingsvarianten uit de generieke routing. Per bewerkingsvariant kunt u een constraint definiëren waarin u vastlegt onder welke voorwaarden de betreffende generieke bewerking ingesloten of juist uitgesloten moet worden voor een bepaalde productvariant. Dit betekent dat constraints bepalend zijn voor de wijze waarop de klantbehoefte wordt vertaald naar een verzameling van bewerkingen die uitgevoerd moet worden voor de productie van de productvariant. Tijdens het configureren of genereren van producten, berekent LN de gemiddelde omsteltijd, productiesnelheid en cyclustijd met een formule. U doet dit door een constraint vast te leggen in de sessie Configureerbaar artikel - constraints (tipcf2110m000) en Parametervervanging te selecteren op het veld Constraintsectie. De formule moet nu worden ingevoerd in de constraint-editor die u start vanuit de sessie Configureerbaar artikel - constraints (tipcf2110m000).
Generiek artikel Het generieke artikel. De te selecteren artikelcode moet vooraf zijn vastgelegd in de sessie Artikelen - productie (tiipd0101m000). De artikelsoort van het maakartikel moet Generiek zijn. Routing-eenheid De hoeveelheid van het maakartikel waarop de routing is gebaseerd. Met deze eenheid kunt u zeer korte bewerkingstijden in de routing van een artikel opnemen. Routing-eenheid De eenheid van de routing-eenheid. Startbewerking Als deze bewerking niet na een andere bewerking wordt uitgevoerd, wordt op dit veld een indicator voor een startbewerking weergegeven. Eindbewerking Als de bewerking de laatste bewerking is, wordt op dit veld een indicator voor een eindbewerking weergegeven. Bewerking Met het bewerkingsnummer worden de verschillende bewerkingen voor een generiek maakartikel op volgorde gezet. Dit bewerkingsnummer is vergelijkbaar met het bewerkingsnummer van een bewerkingsstaat voor een standaardartikel in de module Routing. Bij generieke bewerkingen kunt u per bewerkingsnummer meerdere varianten vastleggen. / Met het volgnummer kunt u per bewerkingsnummer meerdere varianten vastleggen. Aan elk volgnummer hangt een andere ingangs- en vervaldatum. Vervolgbewerking Als u een netwerkrouting hebt gedefinieerd, moet de bewerking die in dit veld is opgegeven, na de huidige bewerking worden uitgevoerd. Dit veld is alleen zichtbaar als het selectievakje Parallelle bewerkingen in routing toestaan in de sessie Parameters routing (tirou0100m000) is ingeschakeld. Normale routing Als u geen netwerkrouting definieert, moet het veld Vervolgbewerking voor alle routingbewerkingen op 0 (nul) staan. In dat geval worden de bewerkingen in volgorde van het bewerkingsnummer uitgevoerd, bijvoorbeeld 10 - 15 - 20 - 40. Netwerkrouting Als u een netwerkrouting definieert, moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
In LN worden deze voorwaarden niet automatisch gecontroleerd. Om te controleren of aan deze voorwaarden wordt voldaan, klikt u in het menu Beeld, Referentie en/of Acties op Volgorde valideren. Wanneer een productieorder wordt aangemaakt, valideert LN de routing opnieuw. Let op! Als u een bewerking hebt opgegeven op het veld Vervolgbewerking en die bewerking voor een bepaalde productvariant wordt overgeslagen, wordt deze bewerking in LN niet automatisch door de juiste bewerking vervangen. LN selecteert de bewerking met het volgende (hogere) bewerkingsnummer, niet de bewerking die na de overgeslagen bewerking komt. Nadat LN de routing voor de productvariant heeft gegenereerd, corrigeert u de bewerkingsvolgorde voor het klantspecifieke artikel of het geconfigureerde standaardartikel in de sessie Routingbewerkingen (tirou1102m000). Hoeveelheid afval Materiaalafval ontstaat bijvoorbeeld door het defect raken van componenten of door verliezen tijdens het knippen of zagen. De brutomateriaalbehoefte en/of de invoerhoeveelheid van een bewerking moeten worden vergroot om het verwachte verlies te compenseren. In de stuklijst kunt u het afval invoeren als een percentage van de netto materiaalbehoefte of als een vaste hoeveelheid. Een hoeveelheid afval is bijvoorbeeld de hoeveelheid materiaal die telkens verloren gaat tijdens het testen van materieel. Bij bewerkingen kunt u alleen de hoeveelheid afval vastleggen. NB Als het selectievakje Hoeveelheid afval en opbrengst bewerking is ingeschakeld in de sessie Parameters routing (tirou0100m000), is dit veld ingevuld. Als het selectievakje is uitgeschakeld, is de hoeveelheid afval nul. Soort opbrengst Bepaalt of en hoe afgekeurde producten uit de productie komen indien het opbrengstpercentage lager is dan 100%. Twee soorten opbrengst zijn aanwezig:
NB Als het selectievakje Hoeveelheid afval en opbrengst bewerking is ingeschakeld in de sessie Parameters routing (tirou0100m000), moet dit veld worden ingevuld. Als dit selectievakje Hoeveelheid afval en opbrengst bewerking is uitgeschakeld, is de waarde van dit veld Niet van toepassing. Toegestane waarden Percentage opbrengst De opbrengst wordt uitgedrukt in een percentage van de invoer. NB Als het selectievakje Hoeveelheid afval en opbrengst bewerking is ingeschakeld in de sessie Parameters routing (tirou0100m000), is dit veld ingevuld. Als het selectievakje is uitgeschakeld, is het opbrengstpercentage 100. Extra informatie Extra informatie over de taak, zoals de te gebruiken gereedschappen. Uitbestedingstarieffactor De uitbestedingstarieffactor bepaalt samen met het uitbestedingsbasistarief de uitbestedingskosten. Uitb.mat Indien dit selectievakje is ingeschakeld, ondersteunt LN de fysieke en administratieve stroom van materiaal en halffabrikaten naar de toeleverancier. Halffabrikaat Een tussenliggend product in een productieproces dat niet als eindproduct wordt opgeslagen of verkocht, maar rechtstreeks naar de volgende bewerking gaat. Voor uitbestedingen kan een producent een halffabrikaat naar een toeleverancier verzenden om werkzaamheden voor het halffabrikaat uit te voeren. Dit halffabrikaat heeft een eigen artikelcode, die is gedefinieerd in de sessie Basisgegevens artikelen. Nadat de werkzaamheden zijn voltooid, stuurt de toeleverancier het halffabrikaat terug naar de producent. Ook dit herbewerkte halffabrikaat heeft een eigen artikelcode, die is gedefinieerd in de sessie Basisgegevens artikelen. Magazijn halffabrikaten Het magazijn waaruit het halffabrikaat wordt verzonden of waarin het halffabrikaat wordt ontvangen. Buffertijd De tijd dat een order op een afdeling aanwezig is voordat er een omstelling of bewerking wordt uitgevoerd. Gemiddelde omsteltijd De tijd die nodig is voor de omstelling van een machine voordat een bewerking kan worden uitgevoerd. De omsteltijd kan lang zijn indien u overgaat van bijvoorbeeld zwarte verf naar witte. De omsteltijd kan kort zijn indien u overgaat van bijvoorbeeld witte verf naar gele. De omsteltijd moet een gemiddelde zijn van alle mogelijke omsteltijden. Default toont LN de gemiddelde omsteltijd die behoort bij de ingetoetste taak. De omsteltijd kunt u eventueel wijzigen. Deze wordt uitgedrukt in minuten en is onafhankelijk van de orderhoeveelheid. U kunt LN de omsteltijd laten berekenen om een productvariant te configureren. In dat geval moet u een constraint aan deze bewerking koppelen waarin u een formule definieert die tijdens het configureren wordt uitgevoerd. Vervolgens wordt in LN de hier ingevoerde waarde overschreven met de berekende waarde. Productiesnelheid Het aantal producten dat per tijdseenheid (minuut of uur) wordt geproduceerd, afhankelijk van de parameterinstelling. U kunt i.p.v. bewerkingstijden een productiesnelheid vastleggen. De bewerking met de laagste productiesnelheid wordt beschouwd als het knelpunt voor RPT-artikelen. Productiesnelheid De eenheid waarin de grootheid TIJD kan worden uitgedrukt. Cyclustijd Default toont LN de cyclustijd die tot de ingevoerde taak behoort. De tijd kan zonodig worden gewijzigd en wordt uitgedrukt in minuten. De totale cyclustijd hangt af van de batch-grootte. U kunt vanuit dit veld naar de sessie Normtijd berekenen (tirou0230m000) zoomen. Aan de hand van de tijden die in de normtabellen zijn vastgelegd, kunt u LN de cyclustijd laten berekenen. Zie de sessiehelp bij Normtijd berekenen (tirou0230m000) voor meer informatie. U kunt LN de cyclustijd laten berekenen tijdens de configuratie van een productvariant. In dat geval moet u een constraint aan deze bewerking koppelen waarin u een formule definieert die tijdens het configureren wordt uitgevoerd. Vervolgens wordt in LN de hier ingevoerde waarde vervangen door de berekende waarde. De cyclustijd vormt de basis voor de cyclustijd in de klantspecifieke routing. De klantspecifieke stuktijd kan worden bepaald via parametervervanging in de sessie Configureerbaar artikel - constraints (tipcf2110m000). In dat geval heeft de klantspecifieke cyclustijd een hogere prioriteit dan de waarde die op dit veld is ingegeven. Dezelfde mogelijkheid is beschikbaar voor het veld Productiesnelheid. Productietijd = Omsteltijd + (Batch-grootte * Cyclustijd) Wachttijd De tijd dat een order op een afdeling blijft nadat een bewerking is gereedgemaakt . LN plant geen wachttijden volgens een specifieke kalender. De planning van de wachttijd is gebaseerd op 7 dagen per week en 24 uur per dag. Een typisch voorbeeld is de tijd die na het verven nodig is voor het drogen. Verplaatsingstijd De tijd die nodig is om een halffabrikaat van de ene bewerking naar de andere te verplaatsen. Na de laatste bewerking is de verplaatsingstijd de tijd voor het overzetten van het eindproduct naar het magazijn. De verplaatsingstijd is een van de doorlooptijd-elementen waarmee LN plant met gebruikmaking van een bepaalde kalender. Manbezetting voor omstelling Het aantal personen dat nodig is voor de omstelling van de bewerking. Manbezetting voor productie Het aantal personen dat nodig is om de bewerking uit te voeren. U moet het aantal personen dat nodig is voor het uitvoeren van de omstelling van de bewerking invoeren op het veld Manbezetting voor omstelling. Machinebezetting De machinebezetting geeft aan hoeveel machines nodig zijn om de bewerking uit te voeren. Vaste duur Geeft aan of de productietijd vast is of dat deze afhankelijk is van de orderhoeveelheid. Als de productietijd een vaste duur heeft, is deze gelijk aan de cyclustijd. Als de productietijd geen vaste duur heeft, wordt de cyclustijd met de orderhoeveelheid vermenigvuldigd. Bijvoorbeeld, het bakken van één brood kost 1 uur. Het bakken van 100 broden kost ook 1 uur. Indien dit selectievakje is ingeschakeld, heeft een bewerking een vaste duur en is de bijbehorende productietijd niet afhankelijk van de batch-grootte. Productietijd = Omsteltijd + (1 * Cyclustijd) Overdrachtsbatch < productiebatch Het aantal of het percentage artikelen waarvoor een bewerking gereed moet zijn om met de volgende bewerking te kunnen starten. Hoewel een bewerking nog niet voor alle artikelen binnen een productieorder gereed is, kunt u de gereedgekomen artikelen al verder bewerken. In een Kanban-productieomgeving is de hoeveelheid batch-overdracht gelijk aan de Kanban-grootte (de standaard container of standaard partijgrootte). Het concept "hoeveelheid batch-overdracht" komt in de plaats van het voorheen gebruikte concept "overlappercentage bewerking". Indien dit selectievakje is ingeschakeld, kunt u de volgende bewerking pas starten als de volledige productiebatch gereed is. U moet een waarde invoeren op het veld Overdrachtshoeveelheid om aan te geven dat de volgende bewerking kan worden gestart. Indien dit selectievakje is uitgeschakeld, wordt de volgende bewerking gestart wanneer de volledige productiebatch gereed is. Als het veld Methode batchoverdracht in de sessie Parameters routing (tirou0100m000) is ingesteld op Hoeveelheid, moet u een hoeveelheid opgeven in het veld Overdrachtshoeveelheid. Staat het veld Methode batchoverdracht op Percentage, dan moet u een percentage intoetsen. Overdrachtshoeveelheid Het aantal of het percentage artikelen waarvoor een bewerking gereed moet zijn om met de volgende bewerking te kunnen starten. Hoewel een bewerking nog niet voor alle artikelen binnen een productieorder gereed is, kunt u de gereedgekomen artikelen al verder bewerken. In een Kanban-productieomgeving is de hoeveelheid batch-overdracht gelijk aan de Kanban-grootte (de standaard container of standaard partijgrootte). Het concept "hoeveelheid batch-overdracht" komt in de plaats van het voorheen gebruikte concept "overlappercentage bewerking". Als het veld Methode batchoverdracht in de sessie Parameters routing (tirou0100m000) op Hoeveelheid staat, moet u een hoeveelheid intoetsen. Staat het veld Methode batchoverdracht op Percentage, dan moet u een percentage intoetsen. Geplande productietijd De geplande productietijd wordt meegenomen in de berekening van de gemiddelde doorlooptijd en de gemiddelde capaciteit voor artikelen met het bestelsysteem Gepland. Planningspercentage Net als de geplande productietijd bepaalt het planningspercentage de capaciteitsbehoefte van de geplande enterprise planning orders voor generieke artikelen waarvoor de berekening wordt uitgevoerd in Enterprise Planning. Doorlooptijd-offset Dit veld wordt alleen gebruikt in Enterprise Planning. Tijdens het plannen van een generiek artikel, wordt de startdatum van een bewerking berekend door de behoeftedatum van het generieke artikel te offsetten met de doorlooptijd-offset. De einddatum van de bewerking wordt bepaald door de geplande productietijd toe te voegen. Het planningspercentage wordt gebruikt om de benodigde afdelings capaciteit te berekenen. Constraintcode De code van de constraint die van toepassing is op deze bewerking. Het aanmaken van een routing kan met constraints worden gestuurd. U kunt bijv. een constraint aanmaken die ervoor zorgt dat de bewerking voor een productkenmerk dat aan het artikel is gekoppeld, wel of niet wordt geselecteerd. Ook is het mogelijk een constraint aan te maken die de variabelen van de bewerking aangeeft, zoals de cyclustijd en de gemiddelde omsteltijd. Taak Het taak nummer dat de soort bewerking aangeeft. Afdeling De code van de afdeling waar de bewerking wordt uitgevoerd. Default toont LN de afdelingscode die bij de ingevoerde taak behoort. De afdeling kunt u eventueel wijzigen. De in te voeren afdeling moet vooraf zijn vastgelegd in de sessie Afdelingen (tirou0101m000). Machine De code van de machine waarmee de bewerking wordt uitgevoerd. Dit veld is niet relevant voor een niet-machinale taak. Default toont LN het machinenummer dat bij de ingevoerde taak behoort. Zonodig kunt u het machinenummer wijzigen. Het in te toetsen nummer moet vooraf zijn vastgelegd in de sessie Machines (tirou0102m000). Ingangsdatum De ingangsdatum bepaalt wanneer de bewerkingsregel voor het eerst mag worden gebruikt. De ingangsdatum wordt gebruikt in de volgende sessies: Uitgaande van de ingangsdatum:
Vervaldatum De vervaldatum geeft aan vanaf welke datum de bewerking niet meer geldig is. Backflushen Indien dit selectievakje is ingeschakeld, worden de uren en materialen geboekt op basis van het voorgecalculeerde verbruik. Seriedragende artikelen Seriedragende artikelen kunnen alleen worden gebackflusht als in de detailsessie Artikelen - magazijnbeheer (whwmd4500m000) het selectievakje Serienummers in voorraad is uitgeschakeld en het veld Serienummerafgifte registreren tijdens as-built op Ja staat. In alle andere gevallen kunnen seriedragende artikelen niet worden gebackflushed. Bij partijgestuurde seriedragende artikelen is de partij waaruit de artikelen worden gebackflushed, gebaseerd op de uitslagmethode ( LIFO, FIFO), zoals vastgelegd in de detailsessie Artikelen - magazijnbeheer (whwmd4500m000). Telpunt Een telpunt geeft aan dat de hoeveelheid producten die voor een volgende bewerking moet worden gereed gemeld, niet groter is dan de hoeveelheid die voor de lopende bewerking is gereed gemeld. Container Een vorm waarin materiaal wordt opgeslagen of verplaatst. Containermethode Geeft aan hoe artikelen worden verpakt. Zo mag een stapel uit niet meer dan 10 lagen bestaan. Containerhoeveelheid Het aantal artikelen dat in de verpakkingsvorm op elkaar gestapeld is. Aantal kanbans Het aantal kanbans dat in het pullsysteem wordt toegepast. Omschrijving op kanban De omschrijving van de kanban tussen bewerkingen. Deze dient ter identificatie van de kanban. Bewerkingstekst Klik op de knop Teksteditor om uitgebreide bewerkingsteksten vast te leggen. In de bewerkingsteksten kunt u productkenmerken als variabelen opnemen, die dan door de productgenerator automatisch vervangen worden door de omschrijving van de gekozen optiewaarde. Indien de optieomschrijving onvoldoende herkenbaar is, voegt LN de optiewaarde toe aan de optieomschrijving. Productkenmerken moeten worden voorzien van vierkante haken ([...]) in bewerkingsteksten, op dezelfde wijze als in constraint-expressies. Fysieke locatie De locatie waar de bewerking wordt uitgevoerd.
Generieke routing afdrukken Klik om de sessie Generieke routing afdrukken (tipcf3420m000) te starten. Volgorde valideren Hiermee worden de waarden van het veld Vervolgbewerking gevalideerd.
| |||