Configureerbaar artikel - constraints (tipcf2110m000)Deze sessie kunt u gebruiken om constraints per generiek artikel te muteren. Door constraints aan generieke artikelen te koppelen kunt u de volledige productconfiguratie sturen. Met constraints kunt u op flexibele wijze een generiek productmodel definiëren. Constraints bestaan uit een mix van geformaliseerde gegevens die in de database liggen opgeslagen en een aantal regels, d.w.z. een aantal door middel van een constraint-editor vrij te definiëren beslissingsregels oftewel constraints. Met constraints kunt u o.a. aangeven onder welke condities bepaalde optiecombinaties acceptabel, verplicht of niet acceptabel zijn voor productkenmerken. Tevens kunt u aangeven welke stuklijstcomponenten en/of bewerkingen moeten worden ingesloten of uitgesloten, wat de inkoop- of verkoopprijsopbouw van een productvariant is, enz. In iedere constraintsectie kunt u zowel globale als lokale variabelen definiëren die, al of niet met een formule, van een bepaalde waarde kunnen worden voorzien. Globale variabelen behouden hun waarde gedurende het gehele configuratie- of generatieproces! Door constraints aan productkenmerken te koppelen kunt u de productconfiguratie sturen. Dit is van belang bij horizontale afhankelijkheden tussen optiesets, relaties tussen prijslijstregels in verband met prijstoeslagen of -kortingen, enz. U kunt een record selecteren en vervolgens op de knop Teksteditor klikken om de constraint-editor te starten. U kunt "Zoomsessie starten" in het menu Opties van de constraint-editor kiezen. ERP toont vervolgens een menu met de volgende sessies:
U kunt een van de voorgaande sessies selecteren en vervolgens een record selecteren dat in de constraint moet worden opgenomen. Als u de constraint-editor gebruikt en u een optie aan een kenmerk wilt toevoegen, moet u eerst het kenmerk selecteren voordat u naar de sessie Opties per productkenmerk (tipcf0160m000) of naar de sessie Opties per productkenmerk en configureerbaar artikel (tipcf1110m000) kunt zoomen. In LN worden de opties weergegeven die bij het geselecteerde kenmerk horen. U kunt dan een optie kiezen om die aan de editor toe te voegen. Voor het definiëren van constraintexpressies maakt u gebruik van een speciaal ontwikkelde "meta-taal" die een subset is van LN. In de Constraint-editor vindt u online-help over de mogelijkheden van deze meta-taal en de constraint-syntax. NB Als u deze sessie hebt gestart door te zoomen, kunt u de constrainttekst niet muteren. Tip Gebruik de sessie Where-used productkenmerk en optie afdrukken (tipcf0450m100) voor een overzicht van alle constraints waarin een bepaald kenmerk of een bepaalde optie wordt gebruikt.
Generiek artikel De code van het configureerbare artikel. Default toeleveringssource De bron waaruit een artikel default wordt geleverd. Een artikel kan worden geleverd met behulp van inkooporders, productieorders, assemblageorders of magazijnorders. De default leveringsbron bepaalt welk type order wordt gebruikt om het artikel te leveren, maar over het algemeen kunt u de default overschrijven en een alternatieve bron opgeven. Dit veld kan worden gebruikt om te bepalen wat voor soort leveringsorder LN moet aanmaken als u een verkooporder voor dit artikel invoert en de werkelijke voorraad van het artikel ontoereikend is. Mogelijke waarden zijn:
Als de artikelsoort op Maak of Generiek staat, kan op dit veld de waarde Productie of Assemblage worden weergegeven. Als de artikelsoort op Engineering-module staat, wordt op dit veld Assemblage weergegeven en kan het veld niet worden gewijzigd. Als de artikelsoort op Inkoop staat, wordt op dit veld Inkoop weergegeven en kan het veld niet worden gewijzigd. Constraintcode De unieke code van een constraint van een generiek artikel. Constraintsectie U kunt kiezen uit: Vóór invoer De optiesectie Vóór invoer wordt door de productconfigurator uitgevoerd voordat u een optiewaarde kunt invoeren voor een productkenmerk. In deze constraintsectie kunt u default optiewaarden instellen en tevens aangeven onder welke voorwaarden de invoer of weergave van een produktkenmerk al of niet is toegestaan. Validatie Deze sectie wordt door zowel de productconfigurator als de productgenerator gebruikt om de optiewaarden van productkenmerken te valideren. De sectie wordt ook gebruikt voor het valideren of selecteren van generieke artikelgegevens, componenten in de generieke productstructuur, bewerkingen in de generieke routing en prijslijstregels in de generieke prijslijst. Indien de validatiesectie voor de optiewaarde Validatie door de productconfigurator wordt uitgevoerd, kan de productconfigurator meldingen genereren ter ondersteuning van het configuratieproces. Deze worden op het scherm weergegeven. Parametersubstitutie De sectie Parametervervanging wordt door zowel de productconfigurator als de productgenerator gebruikt om de parameterwaarden in de generieke productstructuur te berekenen. De parameterwaarden kunnen vaste optiewaarden van productkenmerken omvatten:
Constrainttekst Indien dit selectievakje is ingeschakeld, is een constraintcode aanwezig voor de constraint.
Constraint controleren LN controleert of de constraint is opgebouwd volgens de syntax. Constraint uitvoeren LN voert de constraint uit. U kunt controleren of de resultaten aan uw gestelde eisen voldoen.
| |||