Productkenmerken per configureerbaar artikel (tipcf1101m000)

Deze sessie kunt u gebruiken om algemene product kenmerken en opties aan generieke artikelen te koppelen.

 

Generiek artikel
De code van het configureerbare artikel waarop de productkenmerken van toepassing zijn.
NB

Het artikel moet vooraf vastgelegd zijn in de sessie Artikelen - algemeen (tcibd0501m000).

Default toeleveringsbron
De bron waaruit een artikel default wordt geleverd. Een artikel kan worden geleverd met behulp van inkooporders, productieorders, assemblageorders of magazijnorders.

De default leveringsbron bepaalt welk type order wordt gebruikt om het artikel te leveren, maar over het algemeen kunt u de default overschrijven en een alternatieve bron opgeven.

Dit veld kan worden gebruikt om te bepalen wat voor soort leveringsorder LN moet aanmaken als u een verkooporder voor dit artikel invoert en de werkelijke voorraad van het artikel ontoereikend is.

  • Productie
    Het artikel wordt verkregen door een productieorder aan te maken.
  • Assemblage
    Het artikel wordt verkregen door een assemblageorder aan te maken.
  • Inkoop
    Het artikel wordt verkregen door een inkooporder aan te maken.

Als de artikelsoort op Maak of Generiek staat, kan op dit veld de waarde Productie of Assemblage worden weergegeven.

Als de artikelsoort op Engineering-module staat, wordt op dit veld Assemblage weergegeven en kan het veld niet worden gewijzigd.

Als de artikelsoort op Inkoop staat, wordt op dit veld Inkoop weergegeven en kan het veld niet worden gewijzigd.

Volgnummer
De volgorde waarin een klant opties per productkenmerk kan kiezen. Dit is ook de volgorde waarin de kenmerken tijdens het configuratieproces op het scherm verschijnen. De volgorde waarin de kenmerken per generiek artikel kunnen worden gekozen, kan afwijken van de volgorde waarin ze voor het gehele bedrijf zijn vastgelegd.
  • Default wordt in LN het laatst gebruikte nummer plus 10 weergegeven, dus in de volgorde 10, 20, 30, enzovoort. U bent geheel vrij in de nummering van de productkenmerken.
  • Toch is het raadzaam de default nummering over te nemen, omdat u dan de mogelijkheid hebt om later productkenmerken toe te voegen. Als achteraf blijkt dat een productkenmerk tussen 10 en 20 moet worden tussengevoegd, kunt u bijv. volgnummer 15 gebruiken.
  • Het generieke artikel bestaat uit maximaal 999 productkenmerken.
Productkenmerk
Het productkenmerk dat moet worden ingevoerd, moet zijn vastgelegd in de sessie Productkenmerk (tipcf0150m000).
NB

Op dit veld kunt u handmatig productkenmerken opgeven.

De omschrijving van het kenmerk kan verschillen van de omschrijving van het algemene productkenmerk in de sessie Productkenmerk (tipcf0150m000).

Voorbeeld: AUTOKLEUR vormt een specifiekere omschrijving van het kenmerk KLEUR.

Ingangsdatum
Geef de ingangsdatum van het productkenmerk op.
NB

LN toont default de huidige datum.

Dit is de ingangsdatum van het productkenmerk van het generieke artikel.

Vervaldatum
Geef de vervaldatum op.
NB

Als u dit veld leeg laat, blijft het productkenmerk permanent geldig.

Constraintcode
De constraintcode die u invoert, moet vooraf zijn gedefinieerd in de sessie Configureerbaar artikel - constraintcodes (tipcf2101m000). Het heeft alleen zin om een constraintcode in te voeren als u ook een constraint met deze code hebt vastgelegd in de sessie Configureerbaar artikel - constraints (tipcf2110m000).

Als u zoomt naar de sessie Configureerbaar artikel - constraints (tipcf2110m000) kunt u rechtstreeks constraints per generiek artikel invoeren. In LN wordt de vraag weergegeven of u een nieuwe constraintcode wilt aanmaken als er eerder geen constraint is ingevoerd.

Met de sectie Vóór invoer van de constraint kunt u een default optiewaarde vastleggen. U kunt ook aangeven onder welke condities LN het productkenmerk tijdens de productconfiguratie kan invoeren of weergeven.

Als u gebruikmaakt van de sectie Validatie van de constraint, kunt u vastleggen aan welke voorwaarden de optiewaarde voor productkenmerk moet voldoen. De productconfigurator kan specifieke meldingen genereren ter ondersteuning van het configuratieproces..

Als u een ongeldige optiewaarde voor het productkenmerk invoert, kunt u met behulp van formules de vaste optiewaarde vastleggen in de sectie Parametervervanging van de constraint. Deze waarde kunt u ook vastleggen in de sectie Vóór invoer van de constraint.

Selectieoptie
Indien dit selectievakje is ingeschakeld, moeten de opties die bij dit productkenmerk horen, afzonderlijk worden vastgelegd in de sessie Opties per productkenmerk en configureerbaar artikel (tipcf1110m000).

Indien dit selectievakje is uitgeschakeld, kunt u een kiezen uit alle mogelijke waarden voor dit productkenmerk, mits deze overeenkomen met het optiedomein dat u voor het productkenmerk in de sessie Productkenmerk (tipcf0150m000) hebt vastgelegd.

Dit veld geeft aan of een productkenmerk selectieve opties heeft.

Tekst
Indien dit selectievakje is ingeschakeld, is er tekst beschikbaar met extra gegevens over het productkenmerk van dit generieke artikel.

 

Productkenmerk-omschrijvingen per configureerbaar artikel
Opties per productkenmerk