Inspectieorderregels (qmptc1101m000)

Deze sessie kunt u gebruiken om inspectieorderregels te muteren. Voor elke combinatie van een aspect en een kenmerk is een inspectieregel beschikbaar. De gegevens die betrekking hebben op het kenmerk, kunnen worden gewijzigd voor deze specifieke inspectieorder.

Tabbladen
  • Algemeen Gegevens over het kenmerk.
  • Testgegevens Gegevens over de testmethode.
NB

U kunt een record niet wijzigen als de testgegevens van de regel al aanwezig zijn. Als de orderregelstatus op Gereed staat, kunnen er voor deze herkomstorder geen nieuwe regels worden toegevoegd.

Gerelateerde onderwerpen

 

Inspectieorder
Een order op basis waarvan inspecties worden uitgevoerd op producten die worden ingekocht, geproduceerd of verkocht.
Regel
Het positienummer van de order waaraan de inspectieorder is gekoppeld. Dit kan het positienummer zijn van een verkooporderregel, een inkooporderregel of een positienummer in de stuklijst.
Orderregelstatus
De orderregelstatus geeft de huidige status van de inspectieregel aan.

De status wordt gewijzigd tijdens het uitvoeren van de verschillende sessies:

  • Inspectieorderregels (qmptc1101m000) (vrij)
  • Inspectieorders afdrukken (qmptc1400m000) (afgedrukt)
  • Testgegevens inspectieorders (qmptc1115m000) (actief)
  • Orderinspecties gereedmelden/verwerken (qmptc1202m000) (gereed)
Aspect
Een onderdeel van een artikel. Bijvoorbeeld, een bout kan de aspecten kop en schroefdraad hebben. Een aspect kan één of meer kenmerken hebben. Een kop kan bijvoorbeeld een diameter en een lengte hebben en de schroefdraad een diameter en een kleur.
Kenmerk
Een verwijzing naar een bijzondere kwaliteit of een onderscheidingsteken van een artikel of een onderdeel/component van een artikel. Bijvoorbeeld: diameter, lengte, gewicht.
Soort kenmerk
De soort waarde die wordt gemeten.
Kenmerkeenheid
Een expressie die gebruikt wordt om een kenmerk te berekenen door middel van andere variabelen of vaste kenmerken.
NB

U kunt het veld Algoritme alleen gebruiken als u Algoritme invoert op het veld Methode. Toets de naam in van het algoritme dat wordt gebruikt voor het berekenen van het kenmerk.

Kenmerk voor algoritme
Indien dit selectievakje is ingeschakeld, kan dit kenmerk worden gebruikt als variabele of constante in het algoritme van een ander kenmerk.
Optieset
Een verzameling van mogelijke waarden van een kenmerk. U kunt voor elke waarde (optie) aangeven of deze acceptabel is of niet.

De opties blauw en rood vormen samen een optieset.

Voorbeeld
KenmerkpH-waarde
ProefLakmoesproef
Optiesblauw = acceptabel
rood = niet acceptabel

 

NB

U kunt een optieset intoetsen als het veld Soort kenmerk op Optie staat.

Methode
Het type kenmerkwaarde of de wijze waarop de kenmerkwaarde wordt berekend.
Algoritme
Een expressie die gebruikt wordt om een kenmerk te berekenen door middel van andere variabelen of vaste kenmerken.
NB

U kunt het veld Algoritme alleen gebruiken als u Algoritme invoert op het veld Methode. Toets de naam in van het algoritme dat wordt gebruikt voor het berekenen van het kenmerk.

Werkelijke startdatum
De datum waarop de eerste gegevens zijn ingevoerd voor de inspectieorderregel. Deze datum wordt automatisch bijgewerkt in de sessie Testgegevens inspectieorders (qmptc1115m000) en kan niet worden gewijzigd.
Werkelijke datum gereed
De datum waarop de inspectieorder is gereedgemeld. Deze datum wordt automatisch bijgewerkt in de sessie Orderinspecties gereedmelden/verwerken (qmptc1202m000) en kan niet worden gewijzigd.
Test
Een controle die op een kenmerk wordt uitgevoerd. Aan een kenmerk kunnen een of meer tests worden gekoppeld.
Testlocatie
De fysieke locatie waar testen plaatsvinden.
Duurzaamheidsproef
Indien dit selectievakje is ingeschakeld, wordt de duurzaamheid getest en kan het artikel na het testen niet meer worden gebruikt.
Soort resultaat
Het soort resultaat dat door gebruiker wordt gemeld.
Testeenheid
Eenheid die van toepassing is op de test. Bijvoorbeeld meter, liter of kilogram.
NB

De kenmerkeenheid is de default waarde. De testeenheid en de kenmerkeenheid moeten dezelfde grootheid hebben.

Teststandaard
De standaardnorm die doorgaans voor de test wordt gebruikt. Bijvoorbeeld, een DIN-norm.
Kennisgebieden
Specifieke kennis of bekwaamheid die een medewerker moet hebben om activiteiten uit te voeren. Bijvoorbeeld kennis van elektriciteit, specifiek materieel, enz.
Medewerker
De persoon die de test op dit kenmerk uitvoert.
Instrument
Een gereedschap waarmee kwaliteitscontroles worden uitgevoerd om bepaalde kenmerken van een artikel te testen.
Voorbeeld
Instrumentzuurmeter
KenmerkpH-waarde

 

Instrumentengroep
De code van de instrumentengroep. De groep instrumenten met vergelijkbare kenmerken.
Omschrijving
De omschrijving of naam van de code.
Instrumentnummer
Het instrumentnummer waarmee het instrument kan worden getraceerd.
Omschrijving
De omschrijving of naam van de code.
Vaste kenmerkwaarde
Een kenmerkwaarde die eenmalig wordt bepaald. Een kenmerkwaarde die eenmalig wordt bepaald.
NB

De vaste kenmerkwaarde wordt vergeleken met de testresultaten die zijn ingevoerd in de sessie Testgegevens inspectieorders (qmptc1115m000).

Dit veld is alleen van toepassing als het veld Methode op Vast staat. Als het veld Soort kenmerk op Geheel getal staat, wordt de waarde van het veld Vaste kenmerkwaarde afgerond op het dichtstbijzijnde gehele getal.

NB
Voorbeeld
GebruikersinvoerAfgeronde waarde
511
410
611

 

Kenmerkstandaard
De standaardnorm die doorgaans voor kenmerken wordt gebruikt.

Bijvoorbeeld, een DIN-norm.

Waardetype
De soort waarde van het kenmerk.

Toegestane waarden

Waardetype

Chartnaam
De code van de chartnaam waarop de nominale waarden van toepassing zijn.
NB

Dit veld is alleen beschikbaar als de optie Nominaal is geselecteerd op het veld Waardetype.

Type chart
De code van het charttype waarvoor de nominale waarden van toepassing zijn.
NB

Dit veld is alleen beschikbaar als de optie Nominaal is geselecteerd op het veld Waardetype.

Standaard tolerantie
De code van de standaardtolerantie die is gekoppeld aan de reeks nominale waarden.
NB

Dit veld is alleen beschikbaar als de optie Nominaal is geselecteerd op het veld Waardetype.

Nominale waarde
De nominale waarde van het kenmerk, uitgedrukt in de kenmerkeenheid.
NB

Dit veld is alleen beschikbaar als de optie Nominaal is geselecteerd op het veld Waardetype.

Norm
De norm is de gewenste kwaliteit van dit kenmerk, uitgedrukt in de kenmerkeenheid.
NB

Dit veld is niet van toepassing als u Vast invoert op het veld Methode of Optie op het veld Soort kenmerk.

Bovengrens
Toets de hoogste kenmerkwaarde in waarvoor de kwaliteit acceptabel is. Deze wordt uitgedrukt in de kenmerkeenheid.
NB

Het veld Bovengrens moet groter zijn dan of gelijk zijn aan de waarde van het veld Norm.

Ondergrens
Toets de laagste kenmerkwaarde in waarvoor de kwaliteit acceptabel is. Deze wordt uitgedrukt in de kenmerkeenheid.
NB

Het veld Ondergrens moet kleiner zijn dan of gelijk zijn aan de waarde van het veld Norm.

 

Algoritme valideren
HIermee wordt de geldigheid van de orderspecifieke algoritme-gegevens gecontroleerd.
Op Actief zetten
Gebruik deze optie om de status van de inspectieorderregel op Actief te zetten.
Op Gereed zetten
Gebruik deze optie om de status van de inspectieorderregel op Gereed te zetten.
Distributiehistogram
Gebruik deze optie om het distributiehistogram te bekijken.