Nominale waarden

In een productieproces wordt voor een artikel een nominale of een werkelijke grootte opgegeven. Er kan echter een geringe maar geaccepteerde afwijking bestaan. Deze afwijking wordt marge genoemd.

In Kwaliteitsbeheer wordt een nominale waarde opgegeven voor margelimieten voor nominale grootte, om rekening te houden met eventuele afwijkingen.

Eerder konden alleen waarden worden gemeten tussen de Norm en de Bovengrens en Ondergrens van inspectieorders. De bovengrens moest altijd hoger zijn dan de norm en de ondergrens lager.

Met de functie voor nominale waarden kunt u voor een nominale waarde een margebereik opgeven. U kunt een voorgedefinieerde nominale tabel opgeven op basis van erkende technische standaards.

In sommige gevallen moet het margeniveau groter of kleiner zijn dan de nominale waarden. Bijvoorbeeld bij het afstemmen van de diameter van de as met die van het gat. De boven- en ondergrens die zijn opgegeven voor de diameter van het gat moeten groter zijn dan de nominale waarde, en de boven- en ondergrens voor de diameter van de as moeten lager zijn dan de nominale waarde.

Deze functionaliteit kan ook worden gebruikt voor het verwerken van inspectieorders.

Basisgegevens:

Tot het instellen van de basisgegevens behoort onder andere het definiëren van:

  • Een specifieke nominale bereikwaarde voor het kenmerk van het artikel
  • Een bijbehorend margebereik voor het kenmerk van het artikel
U stelt de basisgegevens als volgt in:
Stap 1. 

Geef een chartnaam op in de sessie Naam chart nominale waarden (qmptc0181m000). De nominale bereikwaarde is opgegeven voor deze chartnaam.

Stap 2. 

Geef in de sessie Type chart nominale waarden (qmptc0182m000) een Type chart op.

Stap 3. 

Geef voor een chartnaam en type chart in de sessie Tabellen nominale waarden (qmptc0185m000) de Eenheid nominale waarde en een Eenheid tolerantie op.

Stap 4. 

Ga als volgt te werk in de sessie Nominale tabel (qmptc0685m000):

  • Leg op het tabblad Nominale grootte een bereik nominale waarden vast waarvoor margewaarden worden opgegeven.
  • Geef op het tabblad Limiet tolerantie de Standaard tolerantie op.
  • Geef op het tabblad Tolerantiematrix voor het nominale groottebereik de beneden- en bovengrens voor marge op.

NB De margewaarden kunnen negatief zijn en corresponderen met de eenheid voor marge.

Stap 5. 

Geef in de sessie Standaard testprocedures (qmptc0110m000) een kenmerk op voor de standaardtestprocedure die is opgegeven.

Stap 6. 

In de sessie Kenmerken standaard testprocedures (qmptc0115m000) op het tabblad Limieten:

  • Stel het Waardetype in op nominaal. Als het waardetype niet nominaal is, zijn de velden (chartnaam, charttype, nominale waarde en standaardmarge) uitgeschakeld.
  • Geef de chartnaam en het bijbehorende charttype op.
  • Geef de vereiste standaardmarge op.
  • Geef een nominale waarde op. LN stelt default de velden Bovengrens en Ondergrens in op basis van de marge die zijn opgegeven in de sessie Nominale tabel (qmptc0685m000).
U implementeert als volgt de nominale waarde en de margefunctionaliteit:
Stap 1. 

Maak een inspectieorder aan voor een gerelateerde order van willekeurige herkomst. De order moet een standaardtestprocedure omvatten en er moeten margelimieten zijn opgegeven.

Stap 2. 

Selecteer in de sessie Inspectieorder (qmptc1100m100) op het tabblad met regels de inspectieorderregel om de inspectieregeldetails te bekijken in de sessie Inspectieorderregels (qmptc1101m000).

Stap 3. 

Ga als volgt te werk in de sessie Inspectieorderregels (qmptc1101m000):

  • Klik op tabblad Limieten.
  • Bekijk de testgegevens (chartnaam, type chart, margelimiet, de nominale waarde en de boven- en benedengrenzen voor marge) die Infor LN default instelt op basis van wat er is opgegeven in de sessie Kenmerken standaard testprocedures (qmptc0115m000).
Stap 4. 

Geef in de sessie Inspectieorder (qmptc1100m100) op het tabblad Testgegevens een meetwaarde op die tussen de boven- en benedenlimieten voor marge ligt.

Stap 5. 

Infor LN zet in de sessie Inspectieorder (qmptc1100m100) het inspectieresultaat op OK.

NB Als er een waarde is opgegeven die boven of onder het bereik ligt, wordt het testresultaat ingesteld op Niet OK.

Stap 6. 

Meld de inspectieorde gereed en verwerk de orderinspectie.

Stap 7. 

Bekijk de resulterende gegevens en de impact die het inspectieproces heeft in de gerelateerde herkomstordersessies.