Parallelle verwerking voor planning instellen

U kunt in een aantal gevallen planningen sneller uitvoeren door gebruik te maken van meerdere parallel werkende processoren. Daartoe geeft u in deze sessies aan dat u met meerdere bshells wilt werken. Elke bshell kan op een eigen processor draaien.

Dit gedeelte beschrijft hoe het gebruik van parallelle verwerking wordt ingesteld. Raadpleeg Concept parallelle verwerking voor meer algemene informatie over het instellen van parallelle verwerking.

Indien u parallelle verwerking wilt instellen, voert u de volgende stappen uit:

  1. Hiermee start u de sessie Prestatieparameters (cpcom0100m000).
  2. Selecteer een gewenste waarde voor het veld Werklast per server.

    Voor meer informatie, zie Werklast per server.

  3. Schakel desgewenst het selectievakje Werklast op basis van bewerkingen in of uit.

    Voor meer informatie, zie Werklast op basis van bewerkingen.

  4. Schakel desgewenst het selectievakje Dynamische werklastberekening in of uit.

    Voor meer informatie, zie Dynamische werklastberekening.

  5. Schakel het selectievakje Parallelle verwerking in voor de sessies die u met meerdere bshells wilt uitvoeren.

    De sessie waarvoor u het selectievakje Parallelle verwerking het eerst inschakelt, verschijnt in de sessie Configuratie parallelle verwerking (ttaad7520m000).

  6. Start de sessie Configuratie parallelle verwerking (ttaad7520m000) en dubbelklik op de sessie die met meerdere bshells moet worden uitgevoerd.
  7. Op het veld Servers geeft u het aantal bshells in, d.w.z. het aantal parallelle processen dat voor die sessie beschikbaar is.
  8. Selecteer de gewenste waarde op het veld Modus.
NB

Bij elke planningsrun kunt u het selectievakje Parallelle verwerking in de planningssessies inschakelen. Daarentegen wordt het aantal servers in de sessie Configuratie parallelle verwerking (ttaad7520m000) eenmalig vastgelegd.

Prestatieaspecten
  • Invloed op CPU: Ja
  • Invloed op databasegroei: Niet van toepassing