Artikelen - planning

Met deze sessie kunt u planartikelen opvragen en de bijbehorende instellingen invoeren en/of wijzigen.

Klik op de optie Defaults planning in het menu Beeld, Referentie en/of Acties om te zoomen naar de sessie Artikelen - defaults planningsgegevens (cprpd1110m000).

LN start deze sessie automatisch als u een artikel in de sessie Artikelen - algemeen (tcibd0501m000) definieert, het veld Bestelsysteem in de sessie Item - Ordering (tcibd2100s000) op Gepland zet en het artikel opslaat.

NB

Als u deze sessie hebt gestart door te zoomen, kunt u alleen records zoeken en selecteren.

Prestatieaspecten

De instellingen in deze sessie kunnen invloed hebben op de systeemprestaties en de databasegroei. Voor meer informatie, zie Aantal planartikelen.

 

Planartikel
Planartikel
Een artikel met het bestelsysteem Gepland.

In Enterprise Planning wordt de productie, distributie of inkoop van deze artikelen gepland op basis van de geprognosticeerde of werkelijke vraag.

U kunt deze artikelen plannen via een:

  • Hoofdplangestuurde planning (vergelijkbaar met een hoofdproductieplanning).
  • Ordergestuurde planning (vergelijkbaar met een materiaalbehoefteplanning).
  • Combinatie van een hoofdplan- en ordergestuurde planning.

Planartikelen zijn:

  • Een artikel dat daadwerkelijk is geproduceerd of ingekocht.
  • Een productfamilie.
  • Een basismodel, d.w.z. een gedefinieerde productvariant van een generiek artikel.

Een groep gelijksoortige planartikelen (of families) die een productfamilie wordt genoemd. De artikelen worden geaggregeerd om een algemener plan op te stellen dan het plan voor de afzonderlijke artikelen. Een code die door het clustersegment van de artikelcode wordt weergegeven, geeft aan dat het planartikel een geclusterd artikel is dat wordt gebruikt voor de distributieplanning.

De planartikelen moeten uniek zijn voor alle planniveaus.

Gerelateerde onderwerpen

Algemeen
Algemene gegevens
Planartikelsoort
De soort planartikel.
NB

Alle planartikelen moeten eerst als artikel worden vastgelegd in Common. Dit geldt ook voor planartikelen van de soort Familie.

Planniveau
Het niveau binnen een hiërarchische planningsstructuur.

Plant u op een hoger planniveau, dan zijn de plannen algemener en minder gedetailleerd.

Voorbeeld
[...]

Planniveau 1 is het hoogste niveau; hoe hoger het nummer, des te lager is het planniveau.

Gerelateerde onderwerpen

Default leveringsbron
De default leveringsbron van een planartikel. Deze kan Productie/inkoop of Distributie zijn.

LN gebruikt de waarde van het veld Default leveringsbron als er geen geldige sourcingstrategie voor het planartikel wordt gevonden.

Indien u het veld Default leveringsbron op Productie/inkoop zet, houdt LN rekening met de datumgestuurde artikelsoort die u hebt vastgelegd in de sessie Artikelen - datumafhankelijke artikelgegevens (tcibd0510m000).

Gerelateerde onderwerpen

Werkelijke leveringsbron
De tijdsafhankelijke leveringsbron. De werkelijke waarde is afhankelijk van de geldigheidsdatumregel die u voor de artikelsoort hebt gedefinieerd in de sessie Artikelen - datumafhankelijke artikelgegevens (tcibd0510m000).

Gerelateerde onderwerpen

Default magazijn
Het magazijn waaruit of waaraan het artikel doorgaans wordt geleverd.

Toegestane waarden

Voor een niet-geclusterd artikel is dit een magazijn binnen het logistieke bedrijf van het artikel.

Het magazijn van een geclusterd artikel moet tot het cluster van het artikel behoren.

Kalender default enterprise-eenheid
De kalender van de enterprise-eenheid die u in de sessie voor het default magazijn hebt opgegeven.

LN gebruikt de kalender van de enterprise-eenheid voor verschillende planningsaspecten die niet zijn gerelateerd aan een bepaald(e) resource, relatie of magazijn.

LN gebruikt de kalender van de enterprise-eenheid indien een specifiekere kalender niet beschikbaar is.

Gerelateerde onderwerpen

Planner
De medewerker die of het bedrijfsonderdeel dat verantwoordelijk is voor de planning van de productie, inkoop en distributie van artikelen. De planner houdt rekening met de voorraadniveaus, beschikbaarheid van materialen en capaciteit van resources en reageert op signalen, zoals berichten over een gewijzigde planning die door LN worden gegenereerd.

Als dit veld leeg is, is er geen specifieke planner die verantwoordelijk is voor dit planartikel.

Planner
De naam van de planner die behoort bij de code op het veld Planner.
Type vaste levering
De code van de vaste levering voor dit planartikel.

Indien de actuele bron overeenkomt met de leveringsbron waarvoor de code vaste levering geldig is, genereert Enterprise Planning geplande orders voor het artikel. De einddatum is dan gelijk aan de datum van een vaste levering.

U kunt typen vaste leveringen aan een patroon koppelen in de sessie Codes vaste leveringen (cprpd2110m000).

NB

Als dit veld leeg is, is er geen sprake van een vaste levering voor dit artikel..

Gerelateerde onderwerpen

VMI-relatie
De functie van dit planartikel in een door de leverancier beheerde voorraad (VMI). Dit veld bepaalt welke VMI-acties LN moet uitvoeren tijdens een ordergestuurde planning.

Toegestane waarden

VMI-rol

NB

Telkens wanneer u een ordergestuurde planning uitvoert, evalueert LN het veld VMI-relatie opnieuw. LN neemt hierbij de gehele periode tussen de huidige datum en de planningshorizon mee. Als in die periode een toepasselijke overeenkomst voor voorwaarden en condities wordt gevonden, wordt het veld VMI-relatie op Leveranciersprognose aanmaken of Klantprognose ontvangen gezet, zelfs als deze overeenkomst niet van kracht is op de huidige datum. Zo zorgt LN ervoor dat bij de ordergestuurde planning de VMI-functionaliteit wordt uitgevoerd als dat nodig is.

Zie De VMI-relatie bepalen voor meer informatie over de methode waarmee LN dit veld evalueert.

Algemene parameters
Hoofdplan bijhouden
Indien dit selectievakje is ingeschakeld, houdt Enterprise Planning een artikelhoofdplan bij voor het artikel.

Indien dit selectievakje is ingeschakeld, houdt Enterprise Planning ook een afzetkanaalhoofdplan bij voor elk afzetkanaal dat u in de sessie Planartikel - afzetkanalen (cpdsp5100m000) aan het opgegeven planartikel hebt gekoppeld.

In een hoofdplan kunt u diverse functies gebruiken; zie: Gebruik van hoofdplannen

NB
  • Indien een artikelhoofdplan wordt bijgehouden, kunt u nog steeds gebruikmaken van de ordergestuurde planning.
  • Indien dit selectievakje is uitgeschakeld, zijn de bovengenoemde functies niet beschikbaar. De ordergestuurde planning is het enige planningssysteem dat voor dit artikel beschikbaar is.
  • U moet een hoofdplan voor een artikel alleen bijhouden als u de beschreven functionaliteit nodig hebt, aangezien deze het systeem trager maakt.
  • Als het veld VMI-relatie op Leveranciersprognose aanmaken of Klantprognose ontvangen staat, kunt u geen artikelhoofdplan voor dit artikel beheren.

Dit selectievakje moet worden uitgeschakeld wanneer u gebruikmaakt van Project-peg vereist in Artikelen - algemeen (tcibd0501m000)

Prestatieaspecten

De instelling van dit veld kan invloed hebben op de systeemprestaties en de databasegroei. Voor meer informatie, zie Hoofdplan muteren.

Gerelateerde onderwerpen

Vraagprognose o.b.v. afhankelijke vraag
Indien dit selectievakje is ingeschakeld, is de berekening van de vraagprognose gebaseerd op de historische vraaggegevens van zowel de afhankelijke vraag als de onafhankelijke vraag.

Indien dit selectievakje is uitgeschakeld, zijn de berekening en de consumptie van de vraagprognose alleen gebaseerd op de onafhankelijke vraag.

Indien de afhankelijke vraag wordt meegenomen bij het berekenen van de vraagprognose, wordt de prognose ook geconsumeerd door de afhankelijke vraag.

Centrale multi-site planning
Indien dit selectievakje is ingeschakeld, kan het artikel worden gepland via een centrale multi-site planningsrun.

Dit selectievakje is niet beschikbaar indien u het selectievakje Multi-site planning in de sessie Planningsparameters (cprpd0100m000) hebt uitgeschakeld.

Gerelateerde onderwerpen

Uitsluiten van pegging
Indien dit selectievakje is ingeschakeld, genereert LN geen pegging-gegevens voor dit planartikel.

Prestatieaspecten

Indien dit selectievakje is uitgeschakeld, De instelling van dit veld kan invloed hebben op de systeemprestaties en de databasegroei.

Gerelateerde onderwerpen

Voorraad
Werkelijke voorraad
De fysieke hoeveelheid goederen in een of meer magazijnen, inclusief de geblokkeerde voorraad.

Gerelateerde onderwerpen

Werkelijke voorraad
De eenheid waarin de fysieke hoeveelheden van het artikel in LN worden uitgedrukt.
Veiligheidsvoorraad
De buffervoorraad die nodig is om te voldoen aan schommelingen in de vraag en de doorlooptijd van leveringen. Meestal is de veiligheidsvoorraad een hoeveelheid die volgens planning in voorraad is om schommelingen in de vraag of de levering op te vangen. In de hoofdproductieplanning is de veiligheidsvoorraad de extra voorraad en capaciteit die worden gepland als beveiliging tegen prognosefouten en kortetermijnwijzigingen bij het elimineren van achterstanden.

Gerelateerde onderwerpen

Veiligheidsvoorraad
De eenheid waarin de fysieke hoeveelheden van het artikel in LN worden uitgedrukt.
Tekst planartikel
Indien dit selectievakje is ingeschakeld, is een tekst aanwezig.
Horizonnen
Time fences
Time fence
De datum tot wanneer het leveringsplan en de geplande orders van een artikel zijn bevroren.

De time fence wordt uitgedrukt in een aantal gewerkte dagen of uren, gerekend vanaf de datum dat u de simulatie uitvoert.

Binnen de time fence zal Enterprise Planning het leveringsplan of de geplande orders meestal niet opnieuw genereren. U kunt dit echter overrulen als u een hoofdplansimulatie of een ordersimulatie uitvoert.

De time fence dient om te voorkomen dat:

  • Orders die al zijn gestart (op werkvloerniveau), verstoord worden
  • Geplande orders waarvan de startdatum in het verleden ligt (d.w.z. orders die te laat zijn), gegenereerd worden.

Meestal is de doorlooptijd van een productieproces van een artikel een acceptabele waarde voor de time fence.

NB

U kunt de time fence voor de hoofdplangestuurde planning overschrijven door het selectievakje Binnen time fence genereren in de sessie Hoofdplanning genereren (cprmp1202m000) in te schakelen.

U kunt de time fence voor de ordergestuurde planning overschrijven door het selectievakje Binnen time fence genereren in de sessie Orderplanning genereren (cprrp1210m000) in te schakelen.

NB

Hoewel u voor artikelen van inkoopafroepschema's een time fence kunt definiëren, zal LN geen rekening houden met het veld Time fence. LN maakt voor het vaste deel van inkoopafroepschema's gebruik van een bevriezingsperiode. Zie Inkoopafroepschema's en Enterprise Planning voor meer informatie over inkoopafroepschema's en time fences.

Time fence
Selecteer Uren of Dagen als tijdseenheid voor de time fence.
NB

Indien u Uren LN de time fence in door rekening te houden met de werkbare uren, te beginnen vanaf het tijdstip waarop LN de orderplanning genereert en door daarbij de waarde van het veld Time fence op te tellen.

Stel dat de time fence op 7 uur staat en de werktijd voor elke dag van de week tussen 08:00 en 17:00 ligt. Als LN de orderplanning op woensdag om 13.00 uur genereert, wordt de time fence ingesteld op donderdag 11.00 uur.

Time fence
De datum die LN hanteert voor de time fence.

Om de juiste datum te bepalen begint LN bij de huidige datum en wordt er gestopt na het aantal werkdagen dat u op het veld Time fence hebt vastgelegd.

Time fence toepassen
Met dit selectievakje kunt u aangeven of u de opgegeven time fence wilt gebruiken voor het plannen van een afzonderlijk artikel.

Indien dit selectievakje is ingeschakeld, gebruikt Enterprise Planning de time fence volgens de instelling van het selectievakje Binnen time fence genereren in de sessie Orderplanning genereren (cprrp1210m000) om orders voor een afzonderlijk artikel te plannen.

Als u bijvoorbeeld een time fence van nul selecteert en over een verkoopvraag van gisteren beschikt, is de geplande einddatum van de geplande order de huidige datum en niet gisteren. Dat komt omdat Enterprise Planning niet in het verleden kan plannen.

Indien dit selectievakje is uitgeschakeld, negeert Enterprise Planning de time fence die u hebt vastgelegd voor de actuele simulatie. Op deze manier kunt u de instelling van het selectievakje Binnen time fence genereren in de sessie Orderplanning genereren (cprrp1210m000) overrulen.

Afhankelijk van de instellingen van de selectievakjes Binnen time fence genereren en Time fence toepassen, kunnen zich drie situaties voordoen:

  • Als u het selectievakje Time fence toepassen uitschakelt, plant LN binnen de time fence en houdt daarbij geen rekening met de instellingen van het selectievakje Binnen time fence genereren in de sessie Orderplanning genereren (cprrp1210m000).
  • Indien u het selectievakje Time fence toepassen inschakelt en het selectievakje Binnen time fence genereren uitschakelt, plant LN buiten de time fence.
  • Indien u zowel het selectievakje Time fence toepassen als het selectievakje Binnen time fence genereren inschakelt, plant LN binnen de time fence.

Stel dat een verkoopvraag van gisteren dateert en u het selectievakje Time fence uitschakelt. Enterprise Planning zet dan de einddatum van de geplande order op gisteren omdat Enterprise Planning in dit geval in het verleden kan plannen.

Time fence prognose
De datum tot wanneer Enterprise Planning de vraagprognose negeert tijdens het genereren van hoofdplannen en geplande orders. De eerste dagen na de huidige datum verwacht LN niet meer verkooporders te ontvangen dan de werkelijke verkooporders die u al hebt ontvangen.

De time fence van de prognose wordt vastgelegd als het aantal werkdagen, gerekend vanaf de datum dat u de planning uitvoert.

Vóór de time fence van de prognose kijkt Enterprise Planning alleen naar de werkelijke klantorders. Na de time fence van de prognose bestaat de totale vraag uit een combinatie van werkelijke orders en prognoses.

Een acceptabele waarde van de time fence van de prognose is de minimum tijdsperiode tussen de ontvangst van klantorders en de benodigde leverdatums.

Voor het berekenen van de time fence van de prognose wordt in LN gebruikgemaakt van de kalender die u hebt opgegeven voor de enterprise-eenheid van het default magazijn van het planartikel.

Als u geen enterprise-eenheid hebt opgegeven voor het default magazijn van het planartikel, gebruikt Enterprise Planning de bedrijfskalender om de time fence van de prognose te berekenen.

NB

Bij de hoofdplanning negeert LN de vraagprognose tot het einde van de planperiode waarin de time fence valt.

Bij de ordergestuurde planning negeert LN de vraagprognose tot het einde van de dag waarin de time fence valt. De vraagprognose wordt meegenomen vanaf 0:00 uur (middernacht) de volgende dag. Bij de ordergestuurde planning bestaat de vraagprognose uit de speciale vraag.

Datum
De datum die LN hanteert voor de time fence van de prognose.

Om de juiste datum te bepalen begint LN vanaf de huidige datum en wordt er gestopt na het aantal werkdagen dat u op het veld Time fence prognose hebt vastgelegd.

Orderhorizon
De tijdsperiode waarvoor Enterprise Planning gebruikmaakt van een ordergestuurde planning om leveringen te plannen.

De horizon wordt vastgelegd als het aantal werkdagen, gerekend vanaf de startdatum van de simulatie.

Als de orderhorizon gelijk is aan nul, maakt Enterprise Planning geen gebruik van de ordergestuurde planning voor het betreffende artikel.

Voor het berekenen van de orderhorizon gebruikt LN de kalender die u hebt opgegeven voor de enterprise-eenheid van het default magazijn waarbij het planartikel hoort.

Als u geen enterprise-eenheid hebt opgegeven voor het default magazijn van het planartikel, gebruikt Enterprise Planning de bedrijfskalender om de orderhorizon te berekenen.

NB

LN verschuift de orderhorizon naar het einde van de plan periode waarin deze voorkomt, omdat Enterprise Planning moet weten of een planperiode binnen de orderhorizon valt.

LN werkt de orderhorizon automatisch bij via de sessie Horizonnen controleren (cprpd1200m000) indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • Het selectievakje Horizonnen automatisch bijwerken is dan ingeschakeld.
  • Het veld Bijwerkmethode in de sessie Horizonnen controleren (cprpd1200m000) staat op COLT + horizonnen indien te klein of COLT + alle horizonnen.

Indien u het veld Bijwerkmethode in de sessie Horizonnen controleren (cprpd1200m000) op COLT + horizonnen indien te klein zet, corrigeert LN de orderhorizon als deze te kort is voor een juiste aanmaak van geplande orders.

Indien u het veld Bijwerkmethode in de sessie Horizonnen controleren (cprpd1200m000) op COLT + alle horizonnen zet, corrigeert LN de orderhorizon, ongeacht de waarde van het veld Minimum orderhorizon.

Datum
De datum die LN hanteert voor de orderhorizon.

Om de juiste datum te bepalen begint LN vanaf de huidige datum en wordt er gestopt na het aantal werkdagen dat u op het veld Orderhorizon hebt vastgelegd.

LN houdt rekening met de actuele kalender voor de enterprise-eenheid van het magazijn van het artikel en de default beschikbaarheidssoort die u hebt vastgelegd in de sessie Planningsparameters (cprpd0100m000).

Planningshorizon
De tijdsperiode waarvoor LN de planningsgegevens van een artikel bijhoudt.

De planningshorizon wordt uitgedrukt in een aantal werkdagen, vanaf de startdatum van de simulatie.

Enterprise Planning genereert na de planningshorizon van een artikel geen leveringsplannen of geplande orders.

Voor het berekenen van de planningshorizon wordt in Enterprise Planning gebruik gemaakt van de kalender die u hebt opgegeven voor de enterprise-eenheid van het default magazijn waarbij het planartikel hoort.

NB

Enterprise Planning verschuift de planningshorizon naar het einde van de planperiode waarin de horizon valt.

LN werkt de planningshorizon automatisch bij via de sessie Horizonnen controleren (cprpd1200m000) indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • Het selectievakje Horizonnen automatisch bijwerken is dan ingeschakeld.
  • Het veld Bijwerkmethode in de sessie Horizonnen controleren (cprpd1200m000) staat op COLT + horizonnen indien te klein of COLT + alle horizonnen.

Indien u het veld Bijwerkmethode in de sessie Horizonnen controleren (cprpd1200m000) op COLT + horizonnen indien te klein zet, wordt de planningshorizon gecorrigeerd als deze te kort is voor een juiste aanmaak van een orderplan.

  • LN

Indien u het veld Bijwerkmethode in de sessie Horizonnen controleren (cprpd1200m000) op COLT + alle horizonnen zet, corrigeert LN de planningshorizon, ongeacht de waarde van het veld Minimum planningshorizon.

Datum
De datum die LN hanteert voor de planningshorizon.

Om de juiste datum te bepalen begint LN vanaf de huidige datum en wordt er gestopt na het aantal werkdagen dat u op het veld Planningshorizon hebt vastgelegd. Dit is vergelijkbaar met de wijze waarop LN de juiste datum van de orderhorizon bepaalt.

Orderlooptijden
Veiligheidstijd
De veiligheidstijd die is vastgelegd in de sessie Artikel - bestelgegevens (tcibd2100s000).

De veiligheidstijd wordt uitgedrukt in uren of dagen.

Orderlooptijd
Afhankelijk van het veld Werkelijke leveringsbron wordt de orderlooptijd voor het geplande artikel als volgt bepaald.

Indien het veld Werkelijke leveringsbron van het planartikel op Productie staat, wordt op dit veld de orderlooptijd weergegeven die is vastgelegd in de sessie Artikelen - productie (tiipd0101m000). Deze doorlooptijd wordt gebruikt voor geplande productieorders binnen de horizon met vaste doorlooptijd.

Indien het veld Werkelijke leveringsbron van het planartikel op Inkoop staat, gebeurt het volgende:

  1. LN bepaalt of een van de leveranciers in de sessie Artikelen - kopen-van relaties (tdipu0110m000) is opgegeven als Single-source voor het planartikel. Als voor het planartikel meerdere doorlooptijden beschikbaar zijn, wordt de eerste geselecteerd die overeenkomt met de datums van de actuele simulatie.

  2. Als er geen Single-source leverancier aanwezig is, selecteert LN een leverancier in de lijst met leveranciers die zijn Goedgekeurd in de sessie Artikelen - kopen-van relaties (tdipu0110m000). De geselecteerde leverancier moet geldig zijn voor de datums van de actuele simulatie van het geplande artikel. De geselecteerde leverancier moet zijn ingesteld op Voorkeur

    Als verschillende leveranciers aan de specificaties voldoen, wordt de leverancier met de hoogste Berekende doorlooptijd (dagen) geselecteerd.

  3. Als de eerste twee opties niet beschikbaar zijn, wordt gebruikgemaakt van de Levertijd in de sessie Artikelen - inkoop (tdipu0101m000).

NB

Als u de uitsplitsing van de componenten voor de geselecteerde doorlooptijd wilt bekijken, kunt u zoomen naar de sessie Analyse doorlooptijden (cprrp1150m000).

De orderlooptijd wordt uitgedrukt in dagen of uren.

Doorlooptijd inslag
Het tijdsinterval tussen de aankomst van de artikelen en de werkelijke opslag in het magazijn.
Extra doorlooptijd
De tijd die gereserveerd is voor extra activiteiten die nodig zijn om een geplande order volledig te kunnen uitvoeren.

Enterprise Planning behandelt de extra doorlooptijd op dezelfde wijze als de veiligheidstijd: de order moet eerder worden geleverd vanwege de extra doorlooptijd.

De extra doorlooptijd wordt uitgedrukt in dagen of uren.

Als de doorlooptijd wordt ingesteld op 0, wordt hiermee geen rekening gehouden tijdens de orderplanning.

Start horizon met vaste doorlooptijd
Het aantal werkdagen waarna de horizon met vaste doorlooptijd begint.
NB

Het begin van de horizon met vaste doorlooptijd wordt afgerond op het einde van een planperiode. Dit betekent dus dat de horizon met vaste doorlooptijd precies bij de volgende planperiode begint.

Indien de waarde van dit veld groter is dan de orderhorizon, is er geen sprake van een horizon met vaste doorlooptijd.

Belangrijk!

Als het veld Start horizon met vaste doorlooptijd op nul staat, kunt u de gegenereerde geplande orders niet naar het uitvoeringsniveau overzetten omdat Enterprise Planning geen routingbewerkingen aan de geplande order koppelt. U kunt deze instelling alleen voor simulaties gebruiken.

Prestatieaspecten

De instelling van dit veld kan invloed hebben op de systeemprestaties en de databasegroei. Voor meer informatie, zie Start van horizon met vaste doorlooptijd.

Datum
De datum die LN hanteert voor het begin van de horizon met vaste doorlooptijd.
Beschikbare voorraad voor overdracht
Beschikbaar voor overboeking doorlooptijd gebruiken
Indien dit selectievakje is ingeschakeld, worden niet-surplusleveringen met een kostenpeg overgeboekt naar een vraag met een hogere prioriteit. Nieuwe leveringen worden verhoogd om aan de vraag van de oorspronkelijke kostenpeg te voldoen.
NB

Niet-surplusoverboekingen gelden voor voorraad en geplande leveringen.

Door op de minimum planningshorizon een vermenigvuldigingsfactor toe te passen kunt u de werkelijke planningshorizon bepalen.

COLT
COLT
De cumulatieve orderlooptijd (COLT) voor dit planartikel.
  • Bij het berekenen van de doorlooptijd van het inkoopartikel wordt rekening gehouden met de Levertijd uit de sessie Artikelen - kopen-van relaties (tdipu0110m000).
  • Als u de sessie Horizonnen controleren (cprpd1200m000) uitvoert, werkt LN dit veld automatisch bij.
Niet-kritische COLT
  • Bij het berekenen van de doorlooptijd van het inkoopartikel wordt rekening gehouden met de Levertijd uit de sessie Artikelen - kopen-van relaties (tdipu0110m000).
  • Als u de sessie Horizonnen controleren (cprpd1200m000) uitvoert, werkt LN dit veld automatisch bij.
Volledige cumulatieve orderlooptijd
De volledige cumulatieve orderlooptijd (COLT) voor dit planartikel als het buiten de prognose moet worden geproduceerd of ingekocht.
  • Dit veld wordt alleen weergegeven als het selectievakje Totale levertijd gebruiken in de sessie Parameters inkoop (tdpur0100m000) is ingeschakeld.
  • Bij het berekenen van de doorlooptijd van het inkoopartikel wordt rekening gehouden met de volledige Totale levertijd uit de sessie Artikelen - kopen-van relaties (tdipu0110m000).
  • Als u de sessie Horizonnen controleren (cprpd1200m000) uitvoert, werkt LN dit veld automatisch bij.
Volledige niet-kritische COLT
De volledige niet-kritische cumulatieve orderlooptijd (COLT) voor dit planartikel als het buiten de prognose moet worden geproduceerd of ingekocht.
  • Dit veld wordt alleen weergegeven als het selectievakje Totale levertijd gebruiken in de sessie Parameters inkoop (tdpur0100m000) is ingeschakeld.
  • Bij het berekenen van de doorlooptijd van het inkoopartikel wordt rekening gehouden met de volledige Totale levertijd uit de sessie Artikelen - kopen-van relaties (tdipu0110m000).
  • Als u de sessie Horizonnen controleren (cprpd1200m000) uitvoert, werkt LN dit veld automatisch bij.
Minimum orderhorizon
De tijdsperiode waarvoor Enterprise Planning gebruikmaakt van een ordergestuurde planning om leveringen te plannen.

De horizon wordt vastgelegd als het aantal werkdagen, gerekend vanaf de startdatum van de simulatie.

Als de orderhorizon gelijk is aan nul, maakt Enterprise Planning geen gebruik van de ordergestuurde planning voor het betreffende artikel.

Voor het berekenen van de orderhorizon gebruikt LN de kalender die u hebt opgegeven voor de enterprise-eenheid van het default magazijn waarbij het planartikel hoort.

Als u geen enterprise-eenheid hebt opgegeven voor het default magazijn van het planartikel, gebruikt Enterprise Planning de bedrijfskalender om de orderhorizon te berekenen.

NB

LN verschuift de orderhorizon naar het einde van de plan periode waarin deze voorkomt, omdat Enterprise Planning moet weten of een planperiode binnen de orderhorizon valt.

LN werkt automatisch de waarde bij van het veld Minimum orderhorizon als bij het uitvoeren van de sessie Horizonnen controleren (cprpd1200m000) het selectievakje Horizonnen automatisch bijwerken is ingeschakeld.

Prestatieaspecten

De instelling van dit veld kan invloed hebben op de systeemprestaties en de databasegroei. Voor meer informatie, zie Orderhorizon.

Minimum planningshorizon
De tijdsperiode waarvoor LN de planningsgegevens van een artikel bijhoudt.

De planningshorizon wordt uitgedrukt in een aantal werkdagen, vanaf de startdatum van de simulatie.

Enterprise Planning genereert na de planningshorizon van een artikel geen leveringsplannen of geplande orders.

Voor het berekenen van de planningshorizon wordt in Enterprise Planning gebruik gemaakt van de kalender die u hebt opgegeven voor de enterprise-eenheid van het default magazijn waarbij het planartikel hoort.

NB

Enterprise Planning verschuift de planningshorizon naar het einde van de planperiode waarin de horizon valt.

LN werkt automatisch de waarde bij van het veld Minimum planningshorizon als bij het uitvoeren van de sessie Horizonnen controleren (cprpd1200m000) het selectievakje Horizonnen automatisch bijwerken is ingeschakeld.

Prestatieaspecten

De instelling van dit veld kan invloed hebben op de systeemprestaties en de databasegroei. Voor meer informatie, zie Planningshorizon.

Horizonnen automatisch bijwerken
Indien dit selectievakje is ingeschakeld, werkt LN de orderhorizon en/of de planningshorizon automatisch bij wanneer u de sessie Horizonnen controleren (cprpd1200m000) uitvoert.

Gerelateerde onderwerpen

Hoofdplan
Automatisch bijwerken
Productieplan
Selecteer een van de vier bijwerkmodussen:

Gerelateerde onderwerpen

Inkoopplan
Selecteer een van de vier bijwerkmodussen:

Gerelateerde onderwerpen

Voorraadplan
Selecteer een van de vier bijwerkmodussen:

Gerelateerde onderwerpen

Vraagprognose
Selecteer een van de vier bijwerkmodussen:

Gerelateerde onderwerpen

Planning
Genereermethode op basis van prognose
Indien dit selectievakje is ingeschakeld, wordt het voorraadplan gegenereerd op basis van de verwachte vraag naar het planartikel tijdens een bepaalde prognosehorizon.

Indien dit selectievakje is uitgeschakeld, wordt het voorraadplan gegenereerd op basis van het veiligheidsvoorraadniveau en het seizoenspatroon.

Prognosehorizon
Indien dit selectievakje is ingeschakeld, wordt het voorraadplan gegenereerd op basis van de verwachte vraag naar het planartikel tijdens een bepaalde prognosehorizon.

Indien dit selectievakje is uitgeschakeld, wordt het voorraadplan gegenereerd op basis van het veiligheidsvoorraadniveau en het seizoenspatroon.

Dagen
De datum die LN hanteert voor de prognosehorizon.
Werklastbeheersing
Beperking
Indien dit selectievakje is ingeschakeld, is de beschikbaarheid van het planartikel een beperking in de planning.

Dit veld wordt alleen gebruikt bij de hoofdplanningsmethode Werklastbeheersing.

NB
  • U kunt het selectievakje Beperking ook voor geclusterde artikelen inschakelen om deze te plannen met de hoofdplanningsmethode Werklastbeheersing.
  • Indien een planartikel in meerdere clusters voorkomt, kan het productieplan in slechts één cluster aanwezig zijn. Dit komt omdat op basis van het magazijn dat in de stuklijst en in de lijst van kritische materialen is ingevoerd, wordt bepaald waar Enterprise Planning de componenten van het planartikel ophaalt. Bij een productieplan voor artikel X in cluster 1 en een productieplan voor artikel X in cluster 2, gebruikt LN hetzelfde magazijn van de lijst van kritische materialen: in cluster 1 of in cluster 2.
Planeenheid hoofdplan

Met een hoofdplaneenheid kunt u een hoofdplanningsalgoritme voor een artikel kiezen.

NB

Op dit veld behoeft geen planeenheid te worden ingegeven indien:

  • Het artikel wordt gepland tegen oneindige capaciteit (waarbij er geen rekening wordt gehouden met beperkingen).
  • Het artikel heeft geen hoofdplan (het selectievakje Hoofdplan bijhouden is uitgeschakeld).
  • Alle leveringen worden gepland via de orderplanning (de orderhorizon is even lang als de planningshorizon).
  • Er wordt geen productieplan gegenereerd. Met andere woorden, het veld Productieplan staat op Niet bijwerken of (Des)aggregeren.
Prioriteit
Geef het gewenste prioriteitsniveau op indien u het selectievakje Beperking hebt ingeschakeld.

Enterprise Planning houdt rekening met de prioriteit van een planartikel indien u gebruikmaakt van het hoofdplanningsalgoritme Werklastbeheersing en u Ja of Alleen hebt geselecteerd op het veld Prioriteit artikel meenemen van de sessie Parameters werklastbeheersing (cpwlc2101m000).

CTP
Parameters CPT
ATP online bijwerken
Indien dit selectievakje is ingeschakeld, werkt LN de ATP van een planartikel online bij tijdens het vastleggen van een geplande of werkelijke voorraadmutatie voor het planartikel.

LN werkt de ATP voor de gehele planningshorizon bij, maar alleen in de actuele simulatie.

NB

Het online bijwerken van ATP maakt het systeem trager. U kunt daarom beter online ATP-updates alleen gebruiken voor:

  • Artikelen waarvoor de CTP online wordt gecontroleerd
  • Artikelen waarvoor de CTP wordt gebruikt tijdens de distributieplanning
  • Bedrijfsprocessen waarvoor de nieuwste ATP-gegevens benodigd zijn
NB

Indien u gebruikmaakt van de ATP-functionaliteit voor een artikel dat geen hoofdplan heeft, zijn online ATP-updates niet nodig. De ATP wordt dan altijd online berekend.

Prestatieaspecten

De instelling van dit veld kan invloed hebben op de systeemprestaties en de databasegroei. Voor meer informatie, zie Online bijwerken van ATP.

Kritisch in CTP
Een planartikel dat in CTP kritisch is, moet worden meegenomen in de controle op de component-CTP voor een artikel dat zich op een hoger niveau bevindt in de lijst van kritische materialen. Een resource die in CTP kritisch is, moet worden meegenomen in de controle op de capaciteit-CTP voor een planartikel indien de resource deel uitmaakt van de lijst van kritische capaciteiten van het planartikel.
NB

De prestatie, vooral de snelheid, van de CTP-controle op componenten is afhankelijk van het aantal componenten dat wordt gecontroleerd. Aanbevolen wordt alleen de belangrijkste componenten te controleren.

Component-CTP
Indien dit selectievakje is ingeschakeld, kan LN voor dit artikel CTP-componenten controleren.
Capaciteit-CTP
Indien dit selectievakje is ingeschakeld, kan LN voor dit artikel de CTP-capaciteit controleren.

Tijdens een ATP-controle kan LN een controle uitvoeren op de beschikbare capaciteit van kritieke resources voor extra productie. LN voert alleen een CTP-controle uit indien de verkooporderhoeveelheid of de hoeveelheid die u hebt ingevoerd in de sessie Beheer ATP (cprrp4800m000), groter is dan de ATP van het artikel in het artikelhoofdplan, en als de ATP onvoldoende is om de benodigde hoeveelheid te leveren.

Welke resource voor controle wordt geselecteerd, is deels afhankelijk van de orderhorizon:

LN controleert alleen de capaciteit van de resources waarvoor u het selectievakje Kritisch in CTP in de sessie Resource (cprpd2100m000) hebt ingeschakeld.

LN controleert de capaciteit-CTP of component-CTP niet indien de resource geen resourcehoofdplan heeft.

Indien LN een controle heeft uitgevoerd op de capaciteit-CTP voor een verkooporder en die verkooporder heeft geaccepteerd en opgeslagen in Verkoop, voert LN voor de kritische resources een reservering van de capaciteit-CTP uit, zodat de resourcecapaciteit niet dubbel gereserveerd kan worden.

Afzetkanaal-ATP
Indien dit selectievakje is ingeschakeld, kan LN voor dit artikel de afzetkanaal-ATP controleren.
Time fence CTP
Het aantal werkdagen, gerekend vanaf de huidige datum, waarop LN geen CTP-controles uitvoert.

De time fence van de CTP moet kleiner zijn dan de ATP/CTP-horizon.

Tijdens de periode van de time fence van de CTP wordt de CTP beschouwd als nul.

LN voert CTP-controles uit tussen het einde van de CTP time fence en het einde van de ATP/CTP-horizon. Na de CTP-horizon gaat LN ervan uit dat de capaciteit en de componenten oneindig zijn.

LN voert echter wel ATP-controles uit tussen het huidige tijdstip en het einde van de time fence CTP en het einde van de ATP/CTP-horizon.

CTP-horizon
De datum tot wanneer LN ATP- en CTP-controles uitvoert.

De ATP-horizon wordt uitgedrukt in een aantal werkdagen. Tijdens deze tijdspanne kan LN ATP- en CTP-controles uitvoeren. Na de ATP/CTP-horizon voert LN geen ATP- of CTP-controle uit: alle klantorders worden geaccepteerd.

Na de ATP/CTP-horizon gaat LN ervan uit dat de capaciteit en componenten oneindig zijn.

Belangrijk!

Als u dit planartikel als alternatief materiaal hebt vastgelegd, moet de waarde van dit veld groter zijn dan de Horizon alternatieve materialen in de sessie Simulaties (cprpd4100m000). Anders gaat LN ervan uit dat het alternatieve materiaal onbeperkt beschikbaar is om eventuele tekorten van het standaardmateriaal te dekken.

Prestatieaspecten

De instelling van dit veld kan invloed hebben op de systeemprestaties en de databasegroei. Voor meer informatie, zie CTP-horizon.

Parameters familie-CTP
CTP familieartikel
Indien dit selectievakje is ingeschakeld, kan LN voor dit artikel de familie-CTP controleren.
Familiebedrijf
Het familiebedrijf waarin u het familieartikel hebt vastgelegd waarmee LN rekening houdt tijdens de controle op de familie-CTP.

Toegestane waarden

Het bedrijf moet zijn vastgelegd binnen het huidige bedrijf.

Gerelateerde onderwerpen

Familieartikel
Het familieartikelartikel bepaalt het artikel waarvoor de CTP-controle wordt uitgevoerd.

Toegestane waarden

Het artikel moet zijn vastgelegd binnen het familiebedrijf.

Het familieartikel kan een artikel zijn dat u binnen een ander logistiek bedrijf hebt vastgelegd.

Start horizon familie-CTP
Het aantal werkdagen waarna de horizon familie-CTP begint.
NB

Het begin van de horizon van de familie-CTP wordt afgerond op het eind van een planperiode. De horizon van de familie-CTP begint dus bij de volgende planperiode.

Net-change
Fasenummers
Fasenummer hoofdplan

Gerelateerde onderwerpen

Orderfasenummer

Gerelateerde onderwerpen

Fasenummer hoofdplan parent
Dit veld bevat het maximum hoofd fasenummer van een van de parents van het artikel in een van de volgende relaties: lijst van kritische materialen of leveringsrelaties.

Indien de waarde van het veld Fasenummer hoofdplan kleiner is dan of gelijk is aan de waarde van het veld Fasenummer hoofdplan parent, moet het fasenummer worden herberekend.

U kunt fasenummers herberekenen met de sessie Fasenummers berekenen (cprpd6200m000).

Orderfasenummer parent
Dit veld bevat het maximum order fasenummer van een van de parents van het artikel in een van de volgende relaties: stuklijst of leveringsrelaties.

Default waarde

De default waarde is -1.

Indien de waarde van het veld Orderfasenummer kleiner is dan of gelijk is aan de waarde van het veld Orderfasenummer parent, moet het fasenummer worden herberekend.

Net-change
Net-change
Indien dit selectievakje is ingeschakeld, is een wijziging opgetreden die van invloed is op een of beide van de volgende plannen:
  • De hoofdplanning van het artikel (zoals een wijziging in de stuklijst).
  • De orderplanning van het artikel (zoals een wijziging in de stuklijst of de acceptatie van een klantorder).
Net-change datum
De datum waarop een wijziging heeft plaatsgevonden, die van invloed is op het huidige hoofdplan of de huidige geplande orders. Een wijziging kan betrekking hebben op een vraag of een stuklijst.

Bij een net-change simulatie worden de artikelen geselecteerd op basis van de net-change datum en het selectievakje Net-change. Als bijv. het selectievakje is ingeschakeld en de datum buiten de orderhorizon ligt, wordt het artikel overgeslagen.

Pegging op basis van nettowijzigingen
Indien dit selectievakje is ingeschakeld, moet dit planartikel worden meegenomen tijdens het bijwerken van de net-change pegging, omdat het planartikel is gewijzigd sinds de vorige keer dat de net-change pegging is bijgewerkt.

Zie voor meer informatie het gedeelte Net-change pegging update in Pegging van geplande orders.

Uitsluiten van pegging
Indien dit selectievakje is ingeschakeld, wordt het geplande artikel uitgesloten van pegging.
NB

Dit selectievakje wordt uitgeschakeld als het planartikel binnen een project is gepegd.

 

Familiestructuur weergeven
Hiermee kunt u uitzonderingsboodschappen opvragen in de vorm van een boomstructuur.