Leveringsplanning voor klant uitvoeren - instellingen

In dit onderwerp wordt beschreven hoe u in het systeem kunt instellen dat u de leveringsplanning voor uw klant uitvoert in een VMI-omgeving.

Stap 1. Geïmplementeerde softwarecomponenten

Stel in de detailsessie Geïmplementeerde software-componenten (tccom0500m000) de volgende velden in:

  • Voorwaarden en condities
    Schakel onder Modules het selectievakje Voorwaarden en condities in.
  • Eigendom (extern)
    Schakel onder Concepten (Logistiek) het selectievakje Eigendom (extern) in.
  • VMI (leverancier)
    Schakel onder Concepten (Logistiek) het selectievakje VMI (leverancier) in. Hiermee wordt de VMI-functionaliteit voor leveranciers beschikbaar gemaakt.
Stap 2. Cluster

Definieer in de sessie Clusters (tcemm1135m000) een cluster dat het bedrijf van uw klant vertegenwoordigt.

Zet de volgende velden op de gewenste waarden:

  • Extern
    Om dit cluster aan een verkopen-aan relatie te koppelen, schakelt u het selectievakje Extern in.
  • Verkopen-aan relatie
    Voer de klant waarvoor u de leveringsplanning uitvoert in op het veld Verkopen-aan relatie.
  • Verzenden-aan relatie
    Als u goederen aan meerdere locaties van dezelfde klant levert, geeft u de verzenden-aan relatie op (het bedrijf van de klant waaraan de artikelen moeten worden geleverd).
Stap 3. Magazijn

Definieer in de sessie Magazijnen (whwmd2500m000) het magazijn bij het bedrijf van de klant.

Zet de volgende velden op de gewenste waarden:

  • In Enterprise Planning meenemen
    Om de voorraad in dit magazijn mee te nemen in het planningsproces, schakelt u onder Algemeen het selectievakje In Enterprise Planning meenemen in.
  • Externe locatie
    Selecteer onder Relaties > Locatie op het veld Externe locatie de optie Ja.
  • Cluster
    Voer onder Relaties > Locatie op het veld Cluster het cluster in dat u in de vorige stap hebt gedefinieerd.

NB: Als u de inslag- en uitslagactiviteiten in dit magazijn gaat beheren, moet u ook het selectievakje Voorraadbeheer inschakelen.

Stap 4. Overeenkomst voor voorwaarden en condities (planning)

Definieer in de sessie Voorwaarden en condities (tctrm1100m000) een overeenkomst voor voorwaarden en condities van de soort Verkoop. Zie voor nadere instructies Voorwaarden en condities instellen.

Om de planningsgerelateerde parameters in de groep voor voorwaarden en condities beschikbaar te maken, schakelt u in de sessie Zoekniveau voorwaarden en condities (tctrm1610m000) het selectievakje Planning in.

Nadat u een algemene regel voor voorwaarden en condities hebt ingesteld, start u de sessie Voorwaarden en condities - regels (tctrm1620m000), klikt u op het tabblad Planning en voert u een record in. Zet de volgende velden op de gewenste waarden

Stap 5. Overeenkomst voor voorwaarden en condities (order)

Selecteer in de sessie Voorwaarden en condities (tctrm1100m000) de overeenkomst voor voorwaarden en condities die u in de vorige stap hebt gedefinieerd.

Om de ordergerelateerde parameters in de groep voor voorwaarden en condities beschikbaar te maken, schakelt u in de sessie Zoekniveau voorwaarden en condities (tctrm1610m000) het selectievakje Order in.

Start de sessie Voorwaarden en condities - regels (tctrm1620m000), klik op het tabblad Order en voer een record in. Zet de velden op de gewenste waarden.

Met de waarde op het veld Overdrachtstype wordt bepaald of LN magazijnoverboekingen of verkoopoverboekingen worden gebruikt om de artikelen aan het magazijn van de klant te leveren. Over het algemeen zijn magazijnoverboekingen de eenvoudigste oplossing, terwijl u met verkoopoverboekingen de beschikking hebt over extra functies.

Als het veld Betaling op Betalen bij ontvangst staat, kan het veld Overdrachtstype niet op Magazijnoverboeking worden gezet.

Stap 6. Verkoopcontract

Definieer in de sessie Verkoopcontracten (tdsls3500m000) een verkoopcontract tussen u en uw klant.

Zet de volgende velden op de gewenste waarden:

Stap 7. Parameters EP

Stel in de detailsessie Planningsparameters (cprpd0100m000) de volgende velden in:

  • Aantal revisies
    Om op te geven hoeveel revisies van de prognose en de bevestigde levering LN moet bewaren, gebruikt u het veld Aantal revisies.
  • Prognose automatisch accepteren
    Om op te geven of alle prognoseberichten zonder controle moeten worden geaccepteerd, gebruikt u het selectievakje Prognose automatisch accepteren.
Stap 8. Planartikelen

Definieer in de sessie Artikelen - planning (cprpd1100m000) een planartikel dat de artikelvoorraad bij het bedrijf van uw klant vertegenwoordigt. Voer in het clustersegment van het planartikel het cluster in dat u bij stap 2 hebt gedefinieerd.

Zet de volgende velden op de gewenste waarden:

Om voorraad op te bouwen bij uw eigen bedrijf, definieert u een corresponderend planartikel dat een niet-geclusterd artikel is of dat een cluster heeft dat is gekoppeld aan het bedrijf van waaruit u het artikel levert.

Stap 9. Leveringsrelaties

Definieer in de sessie Leveringsrelaties (cprpd7130m000) de leveringsrelatie tussen uw bedrijf en het bedrijf van uw klant.

NB: Als u gebruikmaakt van rechtstreekse levering of handmatige aanvulling, zijn leveringsrelaties niet nodig.

Zie Actualiseren van multi-company distributieorders voor meer informatie over het gebruik van multi-company distributieorders voor leveringen aan uw klant.

Stap 10.  LN voor BOD-publicaties configureren

Als u BOD's (Business Object Documents) gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen de leverancier en de klant, moet u de BOD's instellen. Zie voor meer informatie LN configureren voor BOD-publicatie.