Emballagedefinities

Met een emballagedefinitie wordt opgegeven hoe artikelen moeten worden ingepakt. Bij gebruik van logistieke eenheden bepaalt de emballagedefinitie de structuur voor de logistieke eenheid en de emballagegegevens voor de logistieke eenheden waarmee de artikelen worden ingepakt. Als u geen logistieke eenheden gebruikt, bepaalt de emballagedefinitie op welke manier artikelen worden ingepakt.

Emballagedefinities zijn beschikbaar op twee niveaus: op algemeen niveau en op artikelniveau. Op algemeen niveau bevat een emballagedefinitie algemene informatie over het inpakken van artikelen en de verpakkingsstructuur. Op artikelniveau is de emballagedefinitie aan een artikel gekoppeld en is de informatie over het inpakken van artikelen en de verpakkingsstructuur afgestemd op het artikel. U kunt een emballagedefinitie op algemeen niveau dus gebruiken als een basissjabloon voor emballagedefinities op artikelniveau. Met behulp van een emballagedefinitie op artikelniveau kunt u logistieke eenheden genereren voor orderregels, ontvangsten, adviezen, goedkeuringen of zendingen. Zie Emballagedefinities gebruiken en Logistieke eenheden genereren voor meer informatie over het werken met emballagedefinities. Een emballagedefinitie bevat zowel op algemeen niveau als op artikelniveau de volgende elementen:

  • Identificatiecode
    Emballagedefinities worden met de identificatiecode op unieke wijze gedefinieerd.
  • Omschrijving
    De omschrijving is vrije tekst waarmee eenvoudig naar de emballagedefinitie kan worden verwezen.
  • Soort emballagedefinitie
    De soort emballagedefinitie bepaalt hoe u de verpakkingsstructuren kunt instellen voor logistieke eenheden en artikelen.
  • Sjabloon voor logistieke eenheid
    Een sjabloon voor een logistieke eenheid bevat informatie over de gebruikte emballagematerialen en de verpakkingsstructuur. De emballagematerialen verwijzen naar logistieke eenheden. Als u met een emballagedefinitie logistieke eenheden genereert voor artikelen die worden vermeld op een bepaalde order, zending, enzovoort, worden de logistieke eenheden gegenereerd op basis van de structuur van de emballagedefinitie en de verpakkingsgegevens die zijn gedefinieerd in de sjabloon voor de logistieke eenheid in de emballagedefinitie. Hierdoor worden de werkelijke structuren voor de logistieke eenheden aangemaakt. In feite is een dergelijke sjabloon een generieke structuur voor een logistieke eenheid.
Soorten emballagedefinities

In LN zijn de volgende soorten emballagedefinities beschikbaar:

  • Vaste emballagedefinities
  • Variabele emballagedefinities
  • Gemengde emballagedefinities

U kunt vaste emballagedefinities met of zonder logistieke eenheden gebruiken. Variabele en gemengde emballagedefinities zijn alleen beschikbaar in combinatie met logistieke eenheden.

Vaste emballagedefinities

De vaste emballagedefinitie is de enige soort emballagedefinitie die u met of zonder logistieke eenheden kunt gebruiken. Bij gebruik van logistieke eenheden bepaalt de emballagedefinitie de structuur voor een logistieke eenheid en de emballagegegevens voor de logistieke eenheden waarmee de artikelen worden ingepakt. Als u geen logistieke eenheden gebruikt, bepaalt de emballagedefinitie op welke manier artikelen worden ingepakt. Een vaste emballagedefinitie wordt voor de volgende soorten artikelen gebruikt:

NB

Vaste emballagedefinities worden niet op ontvangstregels gebruikt in de volgende gevallen:

  • Er worden geen logistieke eenheden voor het artikel gebruikt op de ontvangstregel. Zie Logistieke eenheden instellen voor informatie over het instellen van het gebruik van logistieke eenheden.
  • Een van de volgende twee situaties is van toepassing:

    • De ontvangst is per component
    • Het artikel is een laag-volume seriedragend artikel

Een verpakkingsstructuur van een vaste emballagedefinitie kan meerdere emballageartikelen bevatten, maar slechts één soort artikel. Een pallet kan bijvoorbeeld niet zowel (emballagematerialen voor) zure room en yoghurt bevatten als pakken melk, zoals in de volgende afbeelding.

[...]

Bij gebruik van logistieke eenheden bevat een vaste emballagedefinitie een sjabloon voor de logistieke eenheid met een vast aantal emballageartikelen en artikelen.

Er wordt gebruikgemaakt van opslageenheden uit Common om het aantal emballageartikelen voor elke component te definiëren. Als een vaste emballagedefinitie aan een artikel wordt gekoppeld, gebeurt het volgende:

  • LN gebruikt de omrekeningsfactoren van de opslageenheden die voor elke component zijn gedefinieerd, om het vaste aantal emballageartikelen voor elke component te definiëren. Als bijvoorbeeld de omrekeningsfactor voor opslageenheid Pallet en voor opslageenheid Doos 50 is, heeft een pallet 50 dozen. Zie Emballageniveaus voor meer informatie.
  • De sjabloon voor de logistieke eenheid van de emballagedefinitie wordt gekopieerd naar een sjabloon op artikelniveau. U kunt deze structuur afstemmen op het specifieke artikel. Zie Emballagedefinities definiëren voor meer informatie.

Vaste emballagedefinities zijn handig als artikelen altijd op dezelfde manier worden ingepakt.

Variabele emballagedefinities

Met een variabele emballagedefinitie worden structuren voor logistieke eenheden gedefinieerd voor de volgende soorten artikelen:

Een structuur voor de logistieke eenheid van een variabele emballagedefinitie kan meerdere emballageartikelen bevatten, maar slechts één soort artikel. Een pallet kan bijvoorbeeld niet zowel (emballagematerialen voor) zure room en yoghurt bevatten als pakken melk. Lijstartikelen en stuklijstartikelen kunnen bestaan uit verschillende componentartikelen, maar u kunt niet bepalen hoe componentartikelen worden ingepakt. Zie Lijstartikelen, stuklijstartikelen en emballagedefinities voor meer informatie.

De relaties tussen de componenten van de structuur voor een logistieke eenheid kunnen door de gebruiker worden gedefinieerd. Anders dan bij vaste emballagedefinities kunt u dus zowel in algemene sjablonen als in sjablonen op artikelniveau het aantal emballageartikelen per component opgeven zonder dat u hoeft te verwijzen naar de opslageenheden en omrekeningsfactoren die in Common zijn gedefinieerd. Bovendien kunt u voor alle componenten behalve de hoogste component diverse componenten met uiteenlopende emballageartikelen definiëren.

Voorbeeld

[...]

In deze afbeelding vertegenwoordigen doos A en doos B component 2 en 3, die zich beide op het tweede componentniveau net onder het bovenste niveau bevinden. De pallet bevat 10 dozen van soort A en 25 dozen van soort B. Doos A bevat 50 artikelen X en doos B bevat 30 artikelen X.

U kunt dezelfde variabele emballagedefinitie gebruiken om structuren voor logistieke eenheden te definiëren voor afzonderlijke artikelen, componenten toe te voegen of te verwijderen en verschillende aantallen emballageartikelen op te geven voor de componenten. Met deze methode kunt u verpakkingsstructuren dus veel flexibeler definiëren dan met een vaste emballagedefinitie mogelijk is.

Voorbeeld

Emballagedefinitie Z bestaat uit één pallet X, 15 dozen van soort A en 40 dozen van soort B. Emballagedefinitie Z is gekoppeld aan artikel 0001, artikel 0002 en artikel 0003.

  • 150 artikelen 0001 zijn verpakt in 3 dozen van soort A.
  • 100 artikelen 0002 zijn verpakt in 2 dozen van soort A.
  • 300 artikelen 0003 zijn verpakt in 10 dozen van soort A.
  • 400 artikelen 0003 zijn verpakt in 40 dozen van soort B.

Variabele emballagedefinities zijn bijvoorbeeld handig voor artikelen die worden verkocht aan verschillende relaties met uiteenlopende emballagevereisten.

Zie Emballagedefinities definiëren voor meer informatie over het definiëren van variabele emballagedefinities.

Gemengde emballagedefinities

Gemengde emballagedefinities worden gebruikt om structuren voor logistieke eenheden te definiëren die meerdere soorten artikelen bevatten.

[...]

U kunt artikelen echter alleen aan een gemengde emballagedefinitie koppelen op het niveau van de algemene emballagedefinitie. Het is niet mogelijk om gemengde emballagedefinities op artikelniveau te definiëren. Gemengde emballagedefinities worden gebruikt om handmatig aangemaakte vrije logistieke eenheden te valideren. Als u logistieke eenheden handmatig definieert voor meerdere artikelen op een order, kunt u de handmatig aangemaakte logistieke eenheid valideren met een gemengde emballagedefinitie die een sjabloon bevat voor deze artikelen en logistieke eenheden. Met validatie wordt voorkomen dat er fouten worden gemaakt als u logistieke eenheden handmatig aanmaakt.

Sjablonen voor logistieke eenheden

Een sjabloon voor een logistieke eenheid is een van de elementen van een emballagedefinitie. Met de sjabloon voor een logistieke eenheid wordt gedefinieerd hoe logistieke eenheden worden gebruikt om bepaalde artikelen in te pakken. Een sjabloon voor een logistieke eenheid bevat een hiërarchische structuur die bestaat uit verschillende componenten die in een parent/child-relatie aan elkaar zijn gekoppeld. Elke component vertegenwoordigt een generieke logistieke eenheid.

Voorbeeld

Een vloeibaar artikel zoals melk wordt bijvoorbeeld in kartonnen pakken ingepakt. De kartonnen pakken worden met twintig stuks tegelijk in dozen ingepakt en er worden vijftig dozen op een pallet geplaatst.

[...]

  • Boven
    De bovenste component bevat de volledige structuur. In het vorige voorbeeld is de pallet de bovenste component.
  • Parent
    Een component die een hogere classificatie heeft dan een andere component. Een parent-component bevat een of meer children. In het vorige voorbeeld zijn de dozen de parent-componenten van de pakken melk. Tegelijkertijd is de pallet (de bovenste component) de parent van de dozen. De dozen zijn dus de children van de pallet.
  • Child
    Een component die aan een parent is gekoppeld. In het vorige voorbeeld zijn de pakken melk de children van de dozen.

Een component bevat de volgende informatie:

  • De parent-component waartoe de component behoort (dit geldt natuurlijk niet voor de bovenste component).
  • Het emballageartikel dat voor de component wordt gebruikt. In het vorige voorbeeld is pallet het emballageartikel voor de bovenste component, en is doos het emballageartikel voor de children van de bovenste component.
  • Voor gemengde en variabele emballagedefinities het aantal emballageartikelen dat voor de component wordt gebruikt. In het vorige voorbeeld is het aantal emballageartikelen voor de bovenste component één (één pallet) en voor de tweede component vijftig (vijftig dozen per pallet). Voor vaste emballagedefinities wordt het aantal emballageartikelen op een andere manier bepaald. Dit wordt uitgelegd bij Emballageniveaus.
  • Voor variabele en gemengde emballagedefinities het aantal artikelen dat het emballageartikel moet bevatten. Voor variabele en gemengde emballagedefinities wordt dit aantal voor de sjabloon voor de logistieke eenheid op algemeen niveau en op artikelniveau weergegeven. Voor vaste emballagedefinities wordt het aantal artikelen alleen weergegeven voor de sjabloon voor de logistieke eenheid op artikelniveau. Zie Emballagedefinities definiëren en Emballageniveaus voor meer informatie.
  • De component is wel of niet geëtiketteerd. Geëtiketteerd betekent dat er voor elk emballageartikel dat voor de component is gedefinieerd, een etiketrecord wordt aangemaakt. Op deze manier krijgt elk bestaand emballageartikel een unieke identificatie. Deze etiketten kunnen worden afgedrukt. Als de dozen met pakken melk uit het vorige voorbeeld worden geëtiketteerd, krijgt elke doos een etiket wanneer voor een order voor pakken melk logistieke eenheden worden gegenereerd. Zie Etiketlayout en afdrukken voor meer informatie over etiketten.
  • Hulpemballagemateriaal, zoals afsluitfolie voor de component.