Emballageniveaus

Een emballageniveau is een integraal onderdeel van een vaste emballagedefinitie.

Als u een artikel wilt inpakken, kunt u verschillende emballagematerialen gebruiken. Voor het inpakken van een artikel zoals een blikopener kunt u een doos gebruiken. Vervolgens kunt u de dozen met blikopeners op een pallet plaatsen. Dozen en pallets zijn emballagematerialen. Artikel, doos en pallet vertegenwoordigen elk een emballageniveau. Artikel is niveau één, doos is niveau twee en pallet is niveau drie. U kunt verschillende emballageniveaus definiëren voor een vaste emballagedefinitie.

Emballageniveaus worden voor de volgende doeleinden gebruikt:

  • Als gebruik wordt gemaakt van logistieke eenheden, worden met emballageniveaus de componenten van een verpakkingsstructuur en de relaties tussen deze componenten gedefinieerd voor een sjabloon voor een logistieke eenheid.
  • Wordt er geen gebruikgemaakt van logistieke eenheden, dan wordt met emballageniveaus gedefinieerd hoe artikelen worden ingepakt. Voor artikelen die in een bepaald magazijn zijn opgeslagen, wordt met emballageniveaus opgegeven of logistieke eenheden worden gebruikt. Hiervoor schakelt u het selectievakje Logistieke eenheden gebruiken in in de sessie Magazijn - artikel (whwmd2110s000) in of uit. Voor specifieke artikelen wordt met emballageniveaus opgegeven of logistieke eenheden worden gebruikt. Hiervoor schakelt u het selectievakje Logistieke eenheden in gebruik in de sessie Artikel - magazijnbeheer (whwmd4100s000) in of uit.

Voor elk emballageniveau moet u het proportionele aantal artikelen of emballageartikelen opgeven.

Voorbeeld A
  • Niveau 1
    Blikopeners
  • Niveau 2
    Doos van soort A: bevat 200 blikopeners
  • Niveau 3
    Pallet van soort B: vervoert 100 dozen van soort A

Als u het proportionele aantal artikelen of emballagematerialen voor elk emballageniveau wilt opgeven, moet u de opslageenheden gebruiken die zijn gerelateerd aan de emballagematerialen of aan de artikelen.

U moet voor elk emballageniveau een opslageenheid opgeven. Het laagste niveau is de basisvoorraadeenheid van het artikel. Elk hoger niveau kan het vorige, lagere niveau bevatten. NB: voor emballageniveaus definieert u geen specifieke artikelen, maar opslageenheden waarnaar wordt verwezen door verschillende artikelen.

Voorbeeld B

Op het laagste niveau is de opslageenheid voor het artikel bijvoorbeeld STK, op het volgende niveau is de opslageenheid voor de doos met 200 stuks DSA en op het hoogste niveau is de opslageenheid voor de pallet met 100 dozen PLB.

NiveauOpslageenheidOmschrijving opslageenheid
1STKStuks, de opslageenheid voor het artikel
2DSADoos van soort A: bevat 200 stuks
3PLBPallet van soort B: vervoert 20.000 stuks (100 dozen van soort A)

 

De opslageenheid moet op elk niveau worden vastgelegd in de eenhedenset van het artikel. Voor elk niveau moet u ook een omrekeningsfactor naar de basiseenheid van het artikel vastleggen. Telkens wanneer er een hoger niveau wordt toegevoegd, wordt een controle uitgevoerd om ervoor te zorgen dat de omrekeningsfactor niet kleiner is dan die van het vorige niveau. Wanneer bijvoorbeeld de pallet op niveau 3 met een omrekeningsfactor van 20.000 stuks wordt opgeteld bij de doos op niveau 2 met 200 stuks, wordt 20.000 gedeeld door 200 met als resultaat 100 dozen op een pallet.

Als u de emballagedefinitie aan een artikel koppelt, zoals blikopeners in het vorige voorbeeld dat wordt beschreven in stap 8 van Emballagedefinities definiëren, worden het aantal emballagematerialen en het aantal artikelen voor elk niveau bepaald aan de hand van de omrekeningsfactoren van de opslageenheden die voor de emballageniveaus zijn gedefinieerd.

Emballagegegevens

Zoals gezegd definieert u de eenheid voor een niveau in de emballagedefinitie. Daarnaast omvatten de emballageniveaus van een vaste emballagedefinitie de volgende gegevens:

  • Emballageartikel
    Het emballageartikel dat wordt gebruikt voor het inpakken van de verpakking. Emballageartikelen kunnen net zoals andere artikelen worden ontvangen en opgeslagen in een magazijn en een gereserveerde locatie hebben. Emballageartikelen hebben een vlag waarmee wordt aangegeven of hergebruik mogelijk is. In dat geval kunnen de emballageartikelen weer worden opgenomen in de voorraad nadat deze zijn leeggemaakt. NB: emballageartikelen die geschikt zijn voor hergebruik, kunnen wel fysiek in de voorraad worden opgeslagen, maar worden in LN niet in de voorraad geregistreerd.
  • Externe dimensies
    De externe dimensies van de verpakking.
  • Gewicht
    Het Gewicht van de verpakking.
  • Locatiesoort
    De pick- of bulklocatie waar de verpakking wordt opgeslagen.
  • Emballagesoort
    De emballagesoort geeft aan of het materiaal intern of extern wordt opgeslagen. Intern betekent dat artikelen of emballagematerialen in het emballageartikel worden ingepakt, bijvoorbeeld dozen die in een grotere doos worden verpakt. Als u meer dozen in de grotere doos plaatst, neemt het totale volume van de grotere doos niet toe. Extern betekent dat artikelen of emballagematerialen op het emballageartikel worden geplaatst, bijvoorbeeld kratten op een pallet. Als u kratten toevoegt, neemt het volume van de pallet toe.
  • Bestaat voor deelhoeveelheid
    De vlag voor gedeeltelijke hoeveelheden wordt gebruikt bij het picken van orders. Wanneer een doos wordt gepickt van een pallet, is de pallet nog op de locatie aanwezig met de resterende hoeveelheid. Daarom bestaat de pallet nog steeds voor deelhoeveelheden. Voor bepaalde soorten dozen geldt echter dat wanneer artikelen uit de doos worden gehaald, de doos wordt weggegooid en de overgebleven artikelen als stuks worden geregistreerd. De doos bestaat dan niet meer voor deelhoeveelheden.
  • Te verzenden
Meervoudige emballagedefinities

Omdat artikelen in verschillende verpakkingsvormen aanwezig kunnen zijn, kunt u meervoudige emballagedefinities aan een artikel koppelen. Als het artikel in het vorige voorbeeld ook kan worden opgeslagen in een doos met 50 stuks, kunt u voor dit artikelen nog een vaste emballagedefinitie aanmaken. Eenheden die in een emballagedefinitie op een hoger niveau dan één worden gebruikt, kunnen echter niet worden gebruikt in een andere emballagedefinitie voor hetzelfde artikel.

Voorbeeld C
NiveauInhoud
1stuks
2DSB (een doos met 50 stuks)
3PLB (een pallet met 400 DSB = 20.000 stuks)

 

Er is een snellere methode waarmee u emballagedefinities voor meerdere artikelen kunt aanmaken: de variabele emballagedefinitie. Raadpleeg Emballagedefinities definiëren voor meer informatie.

In de sessie Artikelen - magazijnbeheer (whwmd4500m000) wordt altijd een default emballagedefinitie gereserveerd voor een artikel. Omdat het artikel in een bepaald magazijn mogelijk met een andere emballagedefinitie wordt afgehandeld, is er ook een default (mogelijk afwijkende) emballagedefinitie aanwezig in de sessie Magazijn - artikel (whwmd2110s000).

U kunt desgewenst een default emballagedefinitie toekennen per relatie en artikel. Deze definitie wordt gebruikt voor een leverancier die het artikel op een andere manier inpakt dan andere leveranciers. Wanneer u dit artikel van deze leverancier koopt, komt de emballagedefinitie overeen met de default emballagedefinitie die voor deze relatie en dit artikel is vastgelegd. In de sessie Artikelen - kopen-van relaties (tdipu0110m000) kunt u deze default desgewenst overschrijven.

Voor verkooporders kan er een verplichte emballagedefinitie worden geselecteerd in de sessie Artikelen - verkopen-aan relatie (tdisa0510m000). U kunt een verplichte emballagedefinitie niet door een andere emballagedefinitie vervangen. De emballagedefinitie is altijd verplicht voor uitslagorderregels.

Relatie tussen emballage en voorraad

Vaste emballagedefinities hebben een relatie met voorraad. Als een artikel op een locatie is opgeslagen in de basisvoorraadeenheid, bijvoorbeeld stuks, is er een voorraadrecord en een voorraadstructuurrecord voor de stuks. Hiermee kunt u in de voorraad zoeken naar verschillende soorten verpakkingen. Als er bijvoorbeeld voorraad per pallet is vereist, kunt u de voorraad zoeken. Als er voorraad per stuks is vereist en het artikel is opgeslagen op een hoger emballageniveau, wordt de hoeveelheid van de voorraadeenheid omgezet naar de hogere emballageniveaus.

NiveauInhoud
1stuks
2DSB (een doos met 50 stuks)
3PLB (een pallet met 400 DSB = 20.000 stuks)

 

Als u bijvoorbeeld de emballagedefinitie uit voorbeeld B gebruikt, wordt er een hoeveelheid van 45.505 stuks omgezet naar 2 volle PLB-pallets (400 stuks), 110 volle DSB-dozen (met 50 stuks) en 5 losse stuks.

Eigendom emballage

Eigenaars van pallets en containers willen hun materialen terug ontvangen en de materialen van hun partners kunnen retourneren. LN traceert het aantal pallets en containers dat is ontvangen en verzonden. Het is alleen mogelijk om emballageartikelen te traceren die kunnen worden hergebruikt.

Te hergebruiken emballageartikelen worden per relatie geteld bij ontvangst in en afgifte uit het magazijn.