Kostendekkingsmethode - voorbeelden

  • Vaste prijs
  • Dekkingspercentage
  • Plafond
  • Plafond dekkingspercentage
  • Uitsluiting
  • Eigen risico
Vaste prijs

Wordt gebruikt als:

  • Bedrijf stabiel.
  • Geen hoge risico's.
  • Voorspelbare risico's.

Minder bruikbaar voor:

  • Onvoorspelbare vraag naar service.
  • Geen ervaring (kennis, ander land, materieel).

Voorbeeld

Stel:

  • Berekende verkoopwaarde servicecontract: 10.000, vooruitbetaling
  • Berekende kostenwaarde servicecontract: 8000
  • Werkelijke verkopen op serviceorder: 12.000
  • Werkelijke kosten op serviceorder: 9600

Dit betekent:

  • Termijnfactuur voor 10.000 in vooruitbetaling
  • Er worden geen afzonderlijke facturen verzonden
  • Verlies van verkoop: 2000 (10.000 -/- 12.000)
  • Verlies van kosten: 1600 (9600 -/- 8000)
  • Winst- en verliesrekening: Verkoop - Kosten: 400 (10.000 -/- 9600) winst
Dekkingspercentage

Voorbeeld

Stel:

  • Berekende verkoopwaarde servicecontract: 10.000
  • Berekende kostenwaarde servicecontract: 8000
  • Werkelijke verkopen op serviceorder: 8000
  • Werkelijke kosten op serviceorder: 6400
  • Korting: 10%

Dit betekent:

  • Termijnfactuur voor 1000 (10.000 * 10%)
  • Extra facturen voor 7200 (8000 -/- 10%)
  • Winst op verkoop: 200 (1000 -/- 800)
  • Winst op kosten: 160 (800 -/-640)
  • Winst- en verliesrekening: 1800 (1000 + 7200 -/- 6400) winst
Plafond

Wordt gebruikt als/voor:

  • Het basisbedrag definiëren voor het leveren van service (resources beschikbaar houden), hetgeen betekent dat de klant moet betalen voor elke volgende service die wordt geleverd.
  • In een onvoorspelbare omgeving met hoge risico's.
  • Klant kan het hele servicecontract niet in zijn geheel betalen, maar dit kan in de loop van de tijd veranderen (seizoensgebonden opbrengsten).

In tegenstelling tot Dekkingspercentage:

  • Geen gedeeld risico.
  • Risico van servicebedrijf is beperkt tot plafond.

Voorbeeld 1

Stel:

  • Berekende verkoopwaarde servicecontract: 10.000
  • Berekende kostenwaarde servicecontract: 8000
  • Werkelijke verkopen op serviceorder: 8000
  • Werkelijke kosten op serviceorder: 6400
  • Plafond: 5000

Dit betekent:

  • Termijnfactuur voor 5000 (= plafond)
  • Extra facturen voor 3000 (8000 -/- 5000)
  • Winst op verkoop: 0 (klant verbruikt tot aan plafond)
  • Winst op kosten: Voorcalculatie kosten moet worden gerelateerd aan verkoop, anders kunnen alleen schattingen worden gedaan
  • Winst- en verliesrekening: 1600 (8000 -/-6400) winst

Voorbeeld 2

Stel:

  • Berekende verkoopwaarde servicecontract: 10.000
  • Berekende kostenwaarde servicecontract: 8000
  • Werkelijke verkopen op serviceorder: 2000
  • Werkelijke kosten op serviceorder: 1600
  • Plafond: 5000

Dit betekent:

  • Termijnfactuur voor 5000 (= plafond)
  • Geen extra facturen, want plafond wordt niet bereikt
  • Winst op verkoop: 3000 (5000 - 2000)
  • Winst op kosten: 2400 (4000 - 1600)
  • Winst- en verliesrekening: 3400 (5000 -/-1600) winst
Plafond dekkingspercentage

Wordt gebruikt als/voor:

  • Het basisbedrag definiëren voor het leveren van service (resources beschikbaar houden), hetgeen betekent dat de klant moet betalen voor elke volgende service die wordt geleverd.
  • In een onvoorspelbare omgeving met hoge risico's.
  • Klant kan het hele servicecontract niet in zijn geheel betalen, maar dit kan in de loop van de tijd veranderen (seizoensgebonden opbrengsten).

In tegenstelling tot Plafond:

  • Meer risico voor de klant.

Voorbeeld 1

Stel:

  • Berekende verkoopwaarde servicecontract: 10.000
  • Berekende kostenwaarde servicecontract: 8000
  • Werkelijke verkopen op serviceorder: 8000
  • Werkelijke kosten op serviceorder: 6400
  • Plafond: 1000, korting: 10%

Dit betekent:

  • Termijnfactuur voor 1000 (= plafond)
  • Extra facturen voor 7200 (8000 -/- 10%, korting < 1000)
  • Winst op verkoop: 0 (klant verbruikt tot aan plafond)
  • Winst op kosten: Voorcalculatie kosten moet worden gerelateerd aan verkoop, anders kunnen alleen schattingen worden gedaan
  • Winst- en verliesrekening: 1800 (1000 + 7200 -/- 6400) winst

Voorbeeld 2

Stel:

  • Berekende verkoopwaarde servicecontract: 10.000
  • Berekende kostenwaarde servicecontract: 8000
  • Werkelijke verkopen op serviceorder: 8000
  • Werkelijke kosten op serviceorder: 6400
  • Plafond: 1000, korting: 20%

Dit betekent:

  • Termijnfactuur voor 1000 (= plafond)
  • Extra facturen voor 7000 (8000 -/- 20%, korting > 1000 -> 600 extra te factureren -> (8000 -/- 20% + 600))
  • Winst op verkoop: 0 (klant verbruikt tot aan plafond)
  • Winst op kosten: Moeilijk te definiëren
  • Winst- en verliesrekening: 1600 (8000 -/-6400) winst

Voorbeeld 3

Stel:

  • Berekende verkoopwaarde servicecontract: 10.000
  • Berekende kostenwaarde servicecontract: 8000
  • Werkelijke verkopen op serviceorder: 800
  • Werkelijke kosten op serviceorder: 640
  • Plafond: 1000, korting: 20%

Dit betekent:

  • Termijnfactuur voor 1000 (= plafond)
  • Geen extra facturen, want plafond wordt niet bereikt
  • Winst op verkoop: 200 (1000 -/- 800)
  • Winst op kosten: 160 (800 -/- 640)
  • Winst- en verliesrekening: 360 (1000 -/-640) winst