Verplichtingen (materiaal) (tpppc2110s000)

De project code.

De omschrijving of naam van de code.

De projectstatus.

De code van het structuurdeel.

De omschrijving of naam van de code.

De status werkuitvoering van het structuurdeel.

De activiteit code.

De omschrijving of naam van de code.

De status werkuitvoering van de activiteit.

De artikel code.

De code van de effectivity unit voor het artikel dat aan de materiaalverplichtingen is gekoppeld.

De omschrijving of naam van de code.

De code van het volgnummer.

De code van de verrekenpost.

De omschrijving of naam van de code.

De huidige verwerkingsstatus van de verrekenpost.

De code van de kostencomponent.

De omschrijving of naam van de code.

De hoeveelheid van de kostendrager.

De maateenheid waarin de hoeveelheid wordt uitgedrukt.

Een algemeen geaccepteerd ruilmiddel, zoals munten, bankbiljetten en andere financiële middelen.

De prijs of het tarief, uitgedrukt in de eigen valuta, waarvoor u goederen of diensten inkoopt.

Als uw bedrijf gebruikmaakt van meerdere eigen valuta's, klikt u op de knop Andere valuta's weergeven om het bedrag achtereenvolgens in de verschillende eigen valuta's weer te geven. In een single-currency systeem geeft LN de bedragen weer in de mutatievaluta en in de eigen valuta. In dat geval kunt u de knop Andere valuta's weergeven niet gebruiken.

Het bedrag in de eigen valuta.

De valutakoers en de bijbehorende koersfactor tussen de mutatievaluta en de weergegeven eigen valuta wordt ook getoond. Als de valutakoers vast is, kunt u de velden Valutakoers en Koersfactor niet wijzigen.

De factor waardoor het bedrag in de mutatievaluta of de factuurvaluta wordt gedeeld, voordat LN het naar een eigen valuta converteert. Een koersfactor wordt vaak gebruikt voor valuta's met een relatief lage prijs, zoals de Koreaanse Won.

De invoerdatum voor de prognoseafwijking van kosten.

Het kostenbewakingsjaar waarin de mutatie naar de projecthistorie moet worden geboekt. De default waarde is de registratiedatum.

De periode waarin de mutatie naar de projecthistorie moet worden geboekt voor kostenbewaking.

Het boekjaar waarin de mutatie naar Fin. administratie wordt geboekt.

De boekingsperiode waarin de mutatie naar Fin. administratie wordt geboekt.

De code van de enterprise-eenheid.

De historie van hoeveelheden.

De soort boeking geeft zowel de herkomst van de mutatie aan als de rekeningen op basis waarvan de mutatie naar Fin. administratie is geboekt.

De invoerdatum van de mutatie.

De aanmeldcode van de gebruiker die de mutatie heeft ingevoerd.

De code van de kopen-van relatie.

De relatie die facturen stuurt naar uw organisatie. Meestal is dit de debiteurenadministratie bij de crediteur. De definitie omvat de default valuta en wisselkoers, de factureermethode en frequentie, informatie over de kredietlimiet van uw organisatie, de betalingsvoorwaarden en de wijze van betalen en de gerelateerde betalen-aan relatie.

De documentcode.

Dit veld geeft aan of de mutatie naar Fin. administratie moet worden geboekt.

Indien dit selectievakje is ingeschakeld, kan de mutatie worden verwerkt in Fin. administratie en/of in de projecthistorie. Als er fouten worden gevonden die het boekingsproces blokkeren, wordt dit selectievakje uitgeschakeld.

Als dit selectievakje is ingeschakeld, is er tekst aanwezig.