Selectie van assemblagelijnen — parameter Configuratieafhankelijk

U kunt gebruikmaken van een subset van aanvoerlijnen voor de assemblage van het hoofdartikel of eindproduct. Feitelijk sluit u hiervoor niet-gebruikte aanvoerlijnen uit van de netwerkstructuur met assemblagelijnen. Het is mogelijk om de assemblage van een geconfigureerd eindproduct te routeren via een subset van de assemblagelijnen die deel uitmaken van een grotere generieke structuur met assemblagelijnen. De routing is gebaseerd op de productstructuur van het geconfigureerde hoofdartikel of eindproduct.

In een simulatie waarbij een geconfigureerd eindproduct gebruik kan maken van twee mogelijke halffabrikaten die elk door een andere aanvoerlijn worden geleverd, wordt een juiste route of een aanvoerlijn geselecteerd, gebaseerd op de productstructuur van het geconfigureerde hoofdartikel of eindproduct.

NB

Bewerkingen en materiaal voor de geselecteerde subset met assemblagelijnen worden opgenomen in de assemblageordergegevens. Bewerkingen en materiaal voor uitgesloten assemblagelijnen worden niet opgenomen in de assemblageordergegevens.

Voorbeeld

[...]
AArtikel A kan artikel A1 of artikel A2 bevatten, gemaakt op M1
A1Artikel A1 gemaakt door lijn S1
A2Artikel A2 gemaakt door lijn S2
E1Engineering-module nummer één
E2Engineering-module nummer twee
E3Engineering-module nummer drie
M1Hoofdlijn nummer één
S4Aanvoerlijn voor hoofdlijn M1
S1Aanvoerlijn die optioneel artikel A1 aan hoofdlijn M1 levert
S3Aanvoerlijn voor S1
XArtikel X is een reserveonderdeel dat ook door lijn S1 wordt gemaakt
E4Engineering-module nummer vier voor artikel X
100Bedrijfsnummer 100
S2Aanvoerlijn die optioneel artikel A2 aan hoofdlijn M1 en M2 levert
M2Hoofdlijn nummer twee
200Bedrijfsnummer 200
BArtikel B dat A2 bevat, gemaakt op M2

In dit voorbeeld kan bij het configureren van artikel A op basis van de generieke productstructuur, zowel artikel A1 als artikel A2 onderdeel worden van de productstructuur voor artikel A. Het is niet mogelijk om zowel artikel A1 als artikel A2 op te nemen in een productvariant voor artikel A. Dit wil zeggen dat aanvoerlijn S1 (met alle onderliggende aanvoerlijnen) of aanvoerlijn S2 (met alle onderliggende aanvoerlijnen) kan worden opgenomen in de assemblageordergegevens voor geconfigureerd artikel A.

Voor de assemblage van artikel B of artikel X hoeft u geen aanvoerlijn te selecteren omdat in de generieke productstructuur ervan een model met vaste assemblagelijnen is aangegeven. Ongeacht de configuratie van artikel B of artikel X worden daarom alle assemblagelijnen van de assemblagestructuur opgenomen en gebruikt voor de productie van artikel B of artikel X.

NB
  • Artikel B maakt geen deel uit van de generieke productstructuur van artikel A, en artikel A maakt geen deel uit van de generieke productstructuur van artikel B.
  • Artikel X maakt geen deel uit van de generieke productstructuur van artikel A of artikel B, en artikel A of artikel B maken geen deel uit van de generieke productstructuur van artikel X.
Assemblagelijnen modelleren

De juiste aanvoerlijn wordt door het systeem geselecteerd op basis van de productstructuur van het geconfigureerde eindproduct. In het voorbeeld kan het geconfigureerde eindproduct A zowel artikel A1 als artikel A2 bevatten, wat wil zeggen dat aanvoerlijn S1 of S2 kan worden geselecteerd.

Belangrijk!

Alleen aanvoerlijnen waarvoor het selectievakje Configuratieafhankelijk in de sessie Assemblagelijnen (tiasl1530m000) is ingeschakeld, kunnen worden geselecteerd.

NB

Als een assemblagelijn fungeert als de roll-off lijn in een assemblagemodel, wordt geen rekening gehouden met de parameter Configuratieafhankelijk omdat een roll-off lijn nooit van de assemblageordergegevens kan worden uitgesloten.

Belangrijk!

Als u de parameter Configuratieafhankelijk wijzigt voor een assemblagelijn die is Geactualiseerd, wordt de status van de lijn niet teruggezet op Gewijzigd. Ook heeft dit geen invloed op bestaande assemblageorders. De wijziging van de parameter is van invloed op het genereren van de structuur van de assemblagelijn voor gewijzigde of nieuwe productvarianten of productstructuren.

Hieronder vindt u een overzicht van de instellingen van de parameter Configuratieafhankelijk met betrekking tot de aanvoerlijnen van artikel A in het voorbeeld:

Assemblagelijn Configuratieafhankelijk, instelling
M1Nee (roll-off lijn voor configureerbaar artikel A)
M2Nee (roll-off lijn voor configureerbaar artikel B)
S1Ja (voor artikel A is S1 de optionele lijn) (voor artikel X gaat het om een roll-off lijn - uitsluiten is niet mogelijk)
S2Ja (voor artikel A is S2 de optionele lijn) (voor artikel B gaat het om een vaste lijn - uitsluiten is niet mogelijk)
S3Nee (afhankelijk van S1. Als S1 is opgenomen of uitgesloten, wordt S3 automatisch opgenomen of uitgesloten)
S4Nee (vaste lijn voor configureerbaar artikel A)

 

Productstructuur en aanvoerlijn

Bij het definiëren van de productstructuur wordt bepaald of de assemblagelijn wordt uitgesloten. Dit wordt niet alleen bepaald op basis van de parameter Configuratieafhankelijk, maar ook aan de hand van de volgende factoren:

  • Er moet sprake zijn van een relatie tussen de aanvoerlijn en het artikel dat op de aanvoerlijn wordt geassembleerd.
  • Het artikel dat op de aanvoerlijn wordt geassembleerd, moet zijn gedefinieerd in de generieke productstructuur voor het geassembleerde eindproduct.
NB

In de sessie Configureerbaar artikel - assemblagelijn (tiapl2500m000) kunt u de relatie definiëren tussen het artikel dat op de aanvoerlijn wordt geassembleerd, en de aanvoerlijn.

Voor de generieke productstructuur van configureerbaar artikel A in ons voorbeeld moeten de volgende relaties worden gedefinieerd:

Configureerbaar artikelAssemblagelijn
Artikel AM1
Artikel A1S1
Artikel A2S2

 

In dit voorbeeld geldt de selectie van de aanvoerlijn weliswaar niet voor de configureerbare artikelen B en X, maar moeten toch de volgende relaties worden gedefinieerd om de assemblageordergegevens voor deze artikelen correct te bepalen:

Configureerbaar artikelAssemblagelijn
Artikel BM2
Artikel XS1