Woordenlijst voor Productie

(Des)aggregeren
Een proces waarbij een familie in kleinere families of in artikelen wordt uitgesplitst.

Desaggregatie wordt in de planningsprocedures toegepast om bijvoorbeeld het vraag- of productieplan uit te splitsen.

De uitsplitsing is gebaseerd op een van de volgende desaggregatieregels:

  • Planningspercentages (vastgelegd bij de aggregatierelaties)
  • Voorraad
  • CTP-volume

Desaggregatie is ook mogelijk voor artikelen die geen deel uitmaken van een familie.

aangevraagde afleverdatum
De datum waarop de roll-off van het assemblageartikel van de assemblagelijn moet plaatsvinden om te kunnen voldoen aan de afleverdatum op de verkooporderregel.
Aanvoerlijn assemblage
Een assemblagelijn voor de productie van halffabrikaten die op een andere assemblagelijn worden gebruikt. Eventueel kan de assemblagelijn worden gebruikt voor de productie van artikelen die niet voor assemblagelijnen zijn bestemd. Een assemblagelijn is een aantal opeenvolgende lijnstations waar FAS-artikelen (FAS = eindassemblageschema) (en soms andere artikelsoorten) worden geproduceerd.
Aanvraaggegevens gereedschappen
De gereedschapsaanvraag geeft aan op welke afdeling of service-center het gereedschap wordt gebruikt. Daarnaast laten de aanvraaggegevens zien waar, wanneer en hoe het gereedschap op de afdeling wordt gebruikt. De volgende productieordergegevens worden getoond:
  • Aanvraagnummer
  • Aanvraagdatum/tijd
  • Projectnummer aan ordernummer gelijkstellen
  • Ordernummer
  • Bewerking
  • Regelnummer
  • Activiteitsregel
  • De aanwezigheid van het gereedschap op de afdeling / het service-center.
Achterstand
Alle klantorders die wel zijn ontvangen, maar nog niet zijn verzonden. Dit soort orders worden ook wel openstaande orders genoemd. In het geval van assemblagelijnen zijn dit de orders die achter op het schema liggen.
Activiteitenmanager
De persoon die verantwoordelijk is voor de planning of uitvoering van een projectactiviteit.
Activiteitsgestuurde werkstroom
Werkstroom waarin acties worden gestart door een activiteit of een batch van activiteiten op een ander lijnstation.
Actualiseren
De laatste actie tijdens het kopiëren van constructiestuklijsten naar productiestuklijsten.

Om gegevens te kopiëren kunt u MBC's gebruiken of stuklijstregels handmatig kopiëren.

Afdeling
Een productiegebied dat uit een of meer mensen en/of machines bestaat en als één geheel wordt beschouwd. Een afdeling dient voor capaciteitsbehoefteplanningen en detailplanningen.
Afgekeurd artikel
Een product dat niet voldoet aan de kwaliteitsnormen die zijn vastgesteld voor het eindproduct of halffabrikaat. Dit staat ook wel bekend als uitval.
Afschrijvingscode
Het afschrijvingssysteem op basis waarvan o.a. de afschrijving, de waardevermindering en de herwaardering worden berekend.
Afval
Materiaalafval ontstaat bijvoorbeeld door het defect raken van componenten of door verliezen tijdens het knippen of zagen. De brutomateriaalbehoefte en/of de invoerhoeveelheid van een bewerking moeten worden vergroot om het verwachte verlies te compenseren.

In de stuklijst kunt u het afval invoeren als een percentage van de netto materiaalbehoefte of als een vaste hoeveelheid. Een hoeveelheid afval is bijvoorbeeld de hoeveelheid materiaal die telkens verloren gaat tijdens het testen van materieel.

Bij bewerkingen kunt u alleen de hoeveelheid afval vastleggen.

Aggregatiekostencomponent
Een kostencomponent die geaggregeerde kosten bevat.

Aan elk artikel hangen kostencomponenten die samen de volgende kosten bepalen:

  • Materiaalkosten (inclusief kosten van grondstoffen)
  • Bewerkingskosten (inclusief bewerkings- en uitbestedingskosten)
  • Toeslagen (inclusief artikel- en magazijntoeslagen)

De voorraadwaarde van de goederen wordt berekend en geboekt met behulp van de drie aggregatiekostencomponenten. Daarentegen worden de bewerkingskosten, productieverschillen en productietoeslagen berekend en geboekt met behulp van detailkostencomponenten.

Antoniem: Detailkostencomponent
Aggregatiekostencomponent
Aggregatierelaties
Dit is een percentage dat aangeeft hoe de artikelen worden geaggregeerd of gedesaggregeerd.

Het aggregeren van artikelen houdt in dat verschillende artikelen worden gegroepeerd tot productfamilies. Deze worden gebruikt voor planningsdoeleinden. Dit worden ook wel planningsstuklijsten genoemd. Het desaggregeren van artikelen houdt in dat een productfamilie wordt opgesplitst in kleinere families of artikelen.

Aggregatierelaties kunnen dezelfde structuur hebben als een stuklijst. Net als bij productiestuklijsten kunt u ook meerdere niveaus aanmaken.

Voorbeeld
[...]
Aggregeren
Het totaliseren van hoeveelheden of bedragen om artikelen naar een hoger planniveau over te zetten. Het tegenovergestelde van desaggregatie.
Alternatief materiaal
Materiaal dat ter vervanging van een stuklijstmateriaal kan worden geselecteerd indien het standaard materiaal niet op voorraad ligt.

Een alternatief materiaal moet aan dezelfde specificaties voldoen als die van het standaard materiaal.

Alternatieve gereedschapssoort
Een vervanger voor een gereedschapssoort die niet beschikbaar is, omdat bijvoorbeeld het gereedschap gereconditioneerd wordt.
Anoniem artikel
Een artikel met het bestelbeleid Anoniem. Dit betekent dat het artikel wordt geproduceerd of ingekocht vóór de ontvangst van een klantorder. Als een anoniem artikel een maakartikel is, wordt het op voorraad geproduceerd.

Kenmerkend voor een omgeving waarin op order wordt geproduceerd is de aanwezigheid van generieke artikelen. Het bestelbeleid kan niet alleen Op order zijn maar ook Anoniem. Als een generiek artikel anoniem is, wordt een productvariant geconfigureerd zonder een PCS-project.

Antedateren
Het intoetsen van een datum uit het verleden bij het vastleggen van de materiaalafgifte of het op voorraad bijboeken van eindproducten.

Het is belangrijk dat de gebruiker het systeem bijwerkt als het productieproces enige tijd bezig is.

Antwoord
Het antwoord tijdens een vraag-en-antwoordenspel tussen de gebruiker en het systeem (in de module Productclassificatie (GRT)).

Drie soorten antwoorden zijn mogelijk:

  • Numeriek
    Bijvoorbeeld 5
  • Alfanumeriek
    Bijvoorbeeld ROOD
  • Antwoord & vervolgvragen
    Op basis van een antwoord wordt een vervolgvraag gesteld.
Antwoordgroep
Een aantal voorgedefinieerde antwoorden waaruit een gebruiker een keuze kan maken tijdens het classificatieproces.
Artikeltoeslag
Een artikeltoeslag is de basis voor extra kosten of kortingen (als een percentage of een vast bedrag) in de kosten-/waarderingsprijsstructuur voor artikelen die tot de opgegeven artikelgroep of het opgegeven magazijn behoren. Toeslagen zijn gekoppeld aan een prijscalculatiecode.
Aspecten
Een aspect is een specificatie van een kenmerk.
assemblageartikel
Een artikel met de default leveringsbron Assemblage. De productie van assemblageartikelen wordt bepaald door middel van een assemblageorder. Assemblageorders worden uitgevoerd op een assemblagelijn.
NB

Een assemblageartikel kan de artikelsoort Generiek Maak of Engineering-module hebben.

Assemblagedeel
De component die op een assemblagelijn wordt gebruikt.

Een assemblagedeel vormt de koppeling tussen de pakketten Configuration en Enterprise Planning. Configuration genereert de behoefte aan assemblagedelen, terwijl Enterprise Planning de productie of inkoop van het artikel plant.

Assemblagelijn
Een reeks opeenvolgende lijnstations waarop FAS-artikelen worden geproduceerd (FAS = Final Assembly Schedule). Tijdens de productie ondergaan de artikelen de benodigde bewerkingen op de lijnstations. Een assemblagelijn is onderverdeeld in een aantal lijnsegmenten die van elkaar zijn gescheiden door buffers. Een assemblagelijn kan een hoofdlijn of een aanvoerlijn zijn.
Backflushen
De automatische afgifte van materiaal uit de voorraad of de verantwoording van de uren die aan de productie van een artikel zijn besteed, op basis van theoretisch gebruik en de hoeveelheid van het artikel die is gereedgemeld.
Basisbedrijf
In een omgeving met meerdere bedrijven dient het hoofdbedrijf voor het synchroniseren van de gegevens in alle bedrijven. De gegevens die in het hoofdbedrijf zijn ingevoerd of gegenereerd, kunnen worden gerepliceerd naar de andere bedrijven. Het hoofdbedrijf kan een van de bedrijven van de assemblagelijnen zijn of een afzonderlijk bedrijf.
Basiscapaciteit
Het normale aantal bewerkingsuren per dag van de capaciteitseenheden van een afdeling (resource). Een capaciteitseenheid kan een machine of medewerker zijn.
Basiscapaciteit
Basiseenheid
Indien de hoeveelheden in een afwijkende eenheid worden weergegeven en worden meegenomen in formules of berekeningen, dan deze hoeveelheden eerst omgerekend naar de basiseenheid.

Per bedrijf moet een basiseenheid worden vastgelegd voor gewicht, lengte, oppervlak, volume en tijd.

Begroting
Een kostencalculatie voorafgaande aan de productie voor een project. Geeft een voorcalculatie van de toekomstige kosten en opbrengsten die gerelateerd zijn aan de verwachte activiteiten.

Een begroting is gekoppeld aan een calculatiegroep. Daardoor kunnen begrotingen die tot dezelfde calculatiegroep behoren, gebruikt worden voor simulatiedoeleinden.

Berekening
Berekeningen worden in GRT gebruikt om numerieke antwoorden te geven op vragen. De vragen zijn gekoppeld aan kenmerk-aspecten. Zo kan het oppervlak van een zitting worden berekend door twee vragen te beantwoorden: lengte en breedte. De vermenigvuldiging van deze twee waarden resulteert in een returncode voor de classificatie.
Beschikbare capaciteit
De totale capaciteit die op een dag of tijdens een week beschikbaar is. Meestal is deze capaciteit gebaseerd op de afdelingskalender.
Bestelinterval
Het aantal werkdagen of gewerkte aantal uren waarvoor alle behoeften van een specifiek artikel tijdens een order planning zijn gebundeld tot één (geplande) order. LN berekent het bestelinterval vanaf de dag waarop de eerste behoefte benodig is. Het bestelinterval dient om te voorkomen dat het aantal geplande orders binnen een tijdsperiode te groot wordt.
Bevriezen
Om lijnstations, lijnsegmenten, lijnstationorders enzovoort inactief te maken. Het is dan niet mogelijk om wijzigingen door te voeren. Zo kan een lijnstationorder worden bevroren, omdat het productieproces al te ver is gevorderd om nog wijzigingen door te voeren.
bewerking
Een van een reeks stappen binnen een routing die achtereenvolgens moet worden uitgevoerd om een artikel te produceren.

Tijdens een routingbewerking worden de volgende gegevens verzameld:

  • De taak. Bijvoorbeeld, zagen.
  • De machine waarmee de taak wordt uitgevoerd (optioneel). Bijvoorbeeld, een zaagmachine.
  • De plaats waar de taak wordt uitgevoerd (afdeling). Bijvoorbeeld, houtbewerking.
  • Het aantal medewerkers dat nodig is voor het uitvoeren van de taak.

Met deze gegevens worden orderlooptijden berekend, productieorders gepland en kostprijzen berekend.

Bewerkingen uitbesteden
De werkzaamheden voor een of meer bewerkingen in het productieproces van een artikel, worden uitbesteed aan een toeleverancier.
Bewerkingsbon
Een orderdocument dat alle gegevens bevat die nodig zijn voor het uitvoeren van een bewerking. Een dergelijk document wordt ook wel een werkbon genoemd.
Bewerkingsset
Een verzameling van bewerkingen die achtereenvolgens op dezelfde afdeling worden uitgevoerd.
Bewerkingsstaat
Een orderdocument vermeldt zowel alle bewerkingen die nodig zijn om een artikel te produceren als de benodigde gereedschappen. Een bewerkingsstaat kan ook micro-routing gegevens bevatten. De operators op de werkvloer hebben dan toegang tot instructies en procesgegevens.
Bewerkingsstaat assemblage
Een orderdocument waarop per lijnsegment staat aangegeven wat de assemblagebewerkingen zijn voor de productie van FAS-artikelen.
Bewerkingsstap
Een deelbewerking die aan een routingbewerking is gekoppeld.

Aan een bewerkingsstap kan informatie worden gekoppeld, zoals instructies, procesgegevens en gereedschapsgegevens.

Bewerkingsstatus
De status die aan een bewerking wordt toegekend, zoals Gepland, Gereed voor uitvoering of Gereed. De status geeft aan wat de voortgang is van een bewerking.
Bewerkingstarief
Een tarief dat wordt bepaald door de loon-, machine- of overheadkosten. Dit tarief kan aan afdelingen of taken worden gekoppeld via een bewerkingstariefcode.
Bewerkingstariefcode
Een code waarmee bewerkingstarieven (loon-, machine- of overheadkosten) worden geïdentificeerd. Deze code kan aan een taak of afdeling worden gekoppeld. Elke kostprijscalculatiecode kan uit meerdere bewerkingstariefcodes en de bijbehorende bewerkingstarieven bestaan.
Bezetting
Het percentage van een resource (bijvoorbeeld uren capaciteit) die voor productie wordt aangewend.
Blokkeerreden
De reden waarom een bewerking tijdelijk wordt geblokkeerd.

Blokkeerredenen zijn:

  • De kwaliteit moet worden geïnspecteerd.
  • De apparatuur werkt niet.
  • De klant heeft de laatste termijn niet betaald.
Boetekosten
De theoretische kosten indien niet wordt voldaan aan bepaalde regels.
Bouwgroep
Een planningseenheid van een klantspecifiek artikel, een maakdeel of een inkoopdeel, waarvoor de logistieke planning rechtstreeks gerelateerd is aan de projectnetwerkplanning. Een bouwgroep bestaat uit een min of meer complex samengesteld product of een enkelvoudig product, zoals een onderdeel met een lange levertijd.
bouwgroepenplanning
Bouwgroepenplanning betreft de relatie tussen activiteiten van de netwerkplanning en de bouwgroepen. Bouwgroepen kunnen materialen zijn die de einddatum van het project op losse schroeven kunnen zetten vanwege lange levertijden. Deze materialen worden ook wel kritische materialen genoemd. Een bouwgroep kan ook een assemblagedeel zijn.
Bucket
Een hoeveelheid tijd voor planning en backflushing.
Buffer
Een assemblagewerkstation waarop geen bewerkingen worden uitgevoerd, maar waar orders wachten op het volgende werkstation.

Buffers kunt u gebruiken om de productvolgorde tussen twee lijnsegmenten te wijzigen. Buffers in LN zijn van het type random access.

Buffer (FIFO)
De orders die het eerst binnenkomen gaan er het eerste uit. De buffer vormt eigenlijk een pijplijn met een bepaalde capaciteit. Het is niet mogelijk de geplande volgorde te wijzigen en dus zijn er geen regels gekoppeld aan de FIFO-buffers.
Buffer (willekeurige toegang)
Buffers met willekeurige toegangsplaatsen. Tijdens de volgordebepaling controleert LN deze toegangsplaatsen om een juiste volgorde te bepalen voor het volgende lijnsegment. Lijnregels kunnen aan buffers (willekeurige toegang) worden gekoppeld. Deze regels bepalen de volgorde van de assemblageorders die terechtkomen op de buffer (willekeurige toegang).
Bufferafwijking
Het verschil tussen de geplande buffer en de werkelijke buffer op de genereerdatum, d.w.z. de werkelijke buffer minus de geplande buffer.
Buffertijd
De tijd dat een order op een afdeling aanwezig is voordat er een omstelling of bewerking wordt uitgevoerd.
bus-component
Een buscomponent is een onderdeel van LDAP Directory Service. De buscomponent bevat informatie over de server/client die gebruik maakt van Infor Integration (de naam, het adres, berichtenwachtrijen, poorten, enzovoort). Daarnaast heeft elke component een of meer verbindingspunten waarmee de Integration Adapter voor die component wordt gekoppeld aan de feitelijke transportlaag.
buydesign
BuyDesign is een configurator van derden die met LN is geïntegreerd voor het configureren van een artikel. Deze integratie kan alleen worden gebruikt als onderdeel van de webgebruikersinterface.
calculatiebureau
Een afdeling die de enterprise-eenheid van een project of productieorder bepaalt en die een administratieve functie heeft.

Voor productieorders kunnen bewerkingen worden uitgevoerd in het calculatiebureau, omdat het calculatiebureau kan fungeren als een gewone afdeling.

Calculatiebureauverschil
Het verschil in financiële productieresultaten dat niet wordt weergegeven door het prijsverschil en het efficiëntieverschil.

Een calculatiebureauverschil kan ontstaan door een wijziging van de vaste verrekenprijs van een eindproduct of door verschillen tussen de voor- en nagecalculeerde toeslagen.

Het calculatiebureauverschil dient om de OHW leeg te maken, zodat alle kosten worden verantwoord.

calculatiegroep
Een code die verwijst naar een groep projecten die de gebruiker in financieel opzicht wilt vergelijken.

U kunt een calculatiegroep toewijzen aan:

  • Een begroting.
  • Een hoofdproject (zolang de calculatiegroep niet aan een ander project of enkelvoudig project is toegekend).
  • Een enkelvoudig project (zolang de calculatiegroep niet aan een ander hoofdproject of enkelvoudig project is toegekend).
calibratie-interval
Het interval tussen twee opeenvolgende calibraties. Het interval geeft aan wanneer de volgende calibratie plaatsvindt: na n dagen of na n keren te zijn gebruikt.
Capaciteitseenheid
De eenheid waarin de capaciteit van een voorraadlocatie wordt vastgelegd. Deze eenheid behoort meestal tot de grootheid Gebied, Volume of Gewicht en kan naar de voorraadeenheid worden omgerekend.
C-artikel
C-artikelrelatie
Een koppeling tussen een constructierevisie en een of meer standaard of klantspecifieke artikelen. Met deze koppeling kunt u een constructiewijziging doorvoeren door de c-artikelgegevens te kopiëren naar het bij de c-artikelrelatie opgegeven artikel.
Classificatie
Het groeperen van artikelen op basis van voorgedefinieerde kenmerken. Dit resulteert ook in een coderingssysteem aan de hand waarvan artikelcodes kunnen worden gegenereerd. Hierdoor kunnen artikelen eenvoudig worden opgehaald op basis van bepaalde kenmerken.
Collectieve stuklijstwijziging (MBC)
Hiermee kunt u meerdere wijzigingen doorvoeren in de c-stuklijsten van verschillende artikelen.

Met behulp van MBC's kunt u tegelijkertijd de volgende acties uitvoeren:

  • C-stuklijstregels wijzigen
  • Constructierevisies naar productieartikelen kopiëren
  • Constructiestuklijsten naar productiestuklijsten kopiëren
Synoniem: Collectieve stuklijstwijziging (MBC)
Collectieve stuklijstwijziging (MBC)
Compileren
Om de sourcecode van een programma van een hogere taal te vertalen naar een objectcode. De objectcode is een uitvoerbare machinecode of een variant daarvan.
Constraint
Een aantal beslissingsregels (constraints) waarmee de klantspecifieke eisen worden vertaald naar de productstructuur van een variant. Deze constraints geven aan welke componenten en bewerkingen nodig zijn voor een bepaalde productvariant.
Constraint
Hiermee kan LN bepaalde handelingen controleren, beperken, afdwingen of uitvoeren.

In de module Productconfiguratie is een constraint elke mogelijke beslissingsregel of denkbare berekening die kan worden uitgevoerd tijdens het definiëren van productvarianten. Constraints kunt u in het productmodel toepassen voor productkenmerken, generieke stuklijsten, routings, prijslijsten en artikelgegevens. Met een constraint-editor kunt u constraints definiëren.

Met constraints kunt u o.a. aangeven onder welke voorwaarden bepaalde combinaties van opties acceptabel, verplicht of niet acceptabel zijn voor productkenmerken. Tevens kunt u aangeven welke stuklijstcomponenten en/of bewerkingen moeten worden ingesloten of uitgesloten, wat de inkoop- of verkoopprijsstructuur van een productvariant is, enzovoort.

In de module Productclassificatie bestaat een constraint uit een of meer constraintregels die tijdens de classificatie van artikelen bepalen onder elke voorwaarden returnwaarden of de resultaten van berekeningen in de classificatiecode worden opgenomen.

Constraint
In de module Productclassificatie bestaat een constraint uit een of meer constraintregels die tijdens de classificatie van artikelen bepalen onder elke voorwaarden returnwaarden of de resultaten van berekeningen in de classificatiecode worden opgenomen tijdens het classificeren van artikelen.

Bijvoorbeeld:

  • Als de stoel rood is, neemt u de letter r op in de classificatiecode.
  • Als de stoel blauw is, neemt u de letter b op in de classificatiecode.
Constraint-ID
De unieke ID van een constraint van een generiek artikel.
Constraint-validatiemelding
Foutmeldingen die tijdens het configuratieproces zijn ontstaan kunnen worden gebruikt in constraints (constraintregels). Tijdens het configuratieproces controleert LN of het geselecteerde kenmerk of de geselecteerde optie voldoet aan de voorwaarden die met de constraints zijn vastgelegd.

Indien de selectie niet voldoet, geeft LN een van de meldingen die in deze sessie zijn vastgelegd om aan te geven welke opties zijn toegestaan.

Constraint-validatiemelding
Systeemmeldingen die tijdens de configuratie de constraintregels laten zien. Deze regels maken deel uit van constraintteksten in de vorm van codes of tekst. Constraint-validatiemeldingen hebben alleen betrekking op constraintsecties van het type Validatie.
Constructieartikel
Een artikel dat ontwikkeld wordt.

Van een constructieartikel kunt u meerdere revisies definiëren. Doorgaans zijn de meest recente revisies nog in de ontwerp- of testfase, zijn andere revisies al in productie en worden verouderde revisies niet meer geproduceerd.

Een normaal artikel kan alleen revisiegestuurd worden indien het gekopieerd wordt vanuit de module Constructiegegevensbeheer.

Synoniem: C-artikel
Controlelijst
Een orderdocument dat wordt gebruikt om te controleren of alles aanwezig is voor de vrijgave van een productieorder. De controlelijst bevat o.a. de benodigde materialen, gereedschappen en machines.
Cyclustijd
In LN is dit de tijd tussen het gereedkomen van twee afzonderlijke producten. Bij een assemblagesnelheid van bijvoorbeeld 120 motoren per uur is de tijd tussen het gereedkomen van twee opeenvolgende motoren 30 seconden.

De cyclustijd is ook gelijk aan de tijd dat een product op dezelfde plaats van een assemblagelijn blijft of de tijd dat er binnen een werkstation een bewerking op een artikel wordt uitgevoerd (exclusief de omsteltijd).

Datum gereed
De datum waarop het werk voor een project of order gereed is.
  • De datum gereed van een productie order is de datum waarop deze de status Gereed krijgt.
  • De datum gereed van een project is de datum waarop het project de status Gereed krijgt.

Na het gereedmelden zijn bepaalde financiële mutaties nog mogelijk tot het moment dat de order wordt afgesloten. Hetzelfde geldt voor projecten.

Deellevering
De levering van een deel van de totale orderhoeveelheid.
Detailkostencomponent
Detailkostencomponent
Een kostencomponent die niet-geaggregeerde kosten bevat.

Deze kosten zijn rechtstreeks afkomstig van:

  • Toeslagen
  • Bewerkingen
  • Inkoop

Detailkostencomponenten vormen samen een prijsopbouw waarin alle kosten zijn uitgesplitst.

Productieorderkosten, productieorderverschillen en productietoeslagen worden berekend en doorgeboekt per detailkostencomponent. De voorraadwaarde van de goederen wordt echter berekend en geboekt met behulp van de drie aggregatiekostencomponenten.

Antoniem: Aggregatiekostencomponent
Doelperiode
Een door de gebruiker gedefinieerde periode van hele dagen of weken waarvoor in- en uitvoergegevens worden gegenereerd.
Doorlooptijd
De tijd tussen de startdatum van de productie en de leverdatum. De doorlooptijd omvat o.a. de tijd die gemoeid is met de ordervoorbereiding, transporttijd en inspectietijd.
Doorlooptijd-offset
De cumulatieve doorlooptijd van het productieproces vanaf de productiefase waarin de kritische materialen of capaciteit nodig zijn tot en met de eindfase van het productieproces. De doorlooptijd-offset wordt gebruikt bij het bepalen van de startdatum van de kritische materiaal- of capaciteitsbehoefte.

De doorlooptijd-offset kan worden uitgedrukt in dagen of uren.

Efficiëntieverschillen
Een deel van het productieresultaat dat het gevolg is van verschillen tussen de voor- en nacalculatie van materiaalhoeveelheden en aantallen uren.

Het efficiëntieverschil laat zien in hoeverre materialen en resources efficiënt worden gebruikt.

Eindproduct
Een artikel dat gereed is voor levering aan een magazijn. Een eindproduct wordt geproduceerd aan het einde van een nevenrouting (neven- en bijproducten) of hoofdrouting.
Engineering-module
In de module Assemblageplanning is dit een systeem of een logische eenheid van assemblagedelen die doorgaans niet als fysieke samenstelling wordt geproduceerd.

Zo is bijvoorbeeld het elektrische systeem van een auto een logisch geheel van elektrische componenten. Het systeem is echter niet geproduceerd als een op zichzelf staand product, omdat het is geïntegreerd in het dashboard, de deuren, enzovoort.

Een engineering-module heeft bijvoorbeeld geen routings, assemblageregels en opties en wordt alleen gebruikt tijdens de ontwerpfase en voor planningsdoeleinden. In de stuklijst is de engineering-module de bovenste laag van het niet-configureerbare deel van de stuklijst.

Exponential smoothing
Een vraagprognosemethode waarbij rekening wordt gehouden met zowel de huidige gegevens als de gegevens uit het verleden.
Extra hoeveelheid
De producthoeveelheid die nodig is ter compensatie van de hoeveelheid die tijdens de bewerking is verloren gegaan door een beperkte opbrengst of door verdamping. Dit geldt alleen indien een opbrengst van het soort Niet-discreet is.

Dit is de extra hoeveelheid die moet worden gepland om productieverliezen te compenseren.

Familie
In de module Productclassificatie is dit een verzameling van artikelen met gemeenschappelijke kenmerken.
Familiestructuur
Een boomstructuur van productfamilies. Productfamilies maken deel uit van een hoofdfamiliegroep. De familiegroepen van een lager niveau kunnen worden gekoppeld aan een familiegroep van een hoger niveau.
FAS-artikel
Een generiek artikel met het bestelsysteem FAS (eindassemblageschema).

FAS-artikelen worden op een mixed-model assemblagelijn geproduceerd.

Fysieke locatie
De ruimte, het gebouw of de bouwplaats waar een bewerking wordt uigevoerd.
Geclusterde lijnstationorder
Hieraan hangt de totale materiaalbehoefte van een lijnstation voor een dag. Een CLSO bestaat uit gebruikersspecifieke buckets. Per bucket worden de materiaalbehoeften samengevoegd.

In Assemblagebeheer kunnen mutaties per lijnstation en per periode worden uitgevoerd in plaats van per order. LN kan dezelfde materialen voor een bepaalde periode samenvoegen tot één materiaalregel. Daarmee wordt de cumulatieve hoeveelheid opgeslagen voor de CLSO en het aantal benodigde transacties gereduceerd. De transacties worden namelijk uitgevoerd voor een specifieke bucket.

Acroniem: CLSO
Zie: Bucket
Geldig
U kunt een bepaalde entiteit alleen gebruiken indien de datum geldig is (de datum ligt tussen de ingangs- en vervaldatum).
Geldigheid
De periode vanaf de ingangsdatum tot en met de vervaldatum.
Geleidebon
Het orderdocument dat met een product meegaat gedurende het productieproces en wordt gebruikt voor identifcatiedoeleinden.
Gemiddelde omsteltijd
De tijd die nodig is voor de omstelling van een machine voordat een bewerking kan worden uitgevoerd. De omsteltijd kan lang zijn indien u overgaat van bijvoorbeeld zwarte verf naar witte. De omsteltijd kan kort zijn indien u overgaat van bijvoorbeeld witte verf naar gele. De omsteltijd moet een gemiddelde zijn van alle mogelijke omsteltijden.
Generiek artikel
Een artikel waarvan meerdere productvarianten voorkomen. Voordat een generiek artikel in productie wordt genomen, moet dat artikel geconfigureerd worden om de gewenste productvariant te bepalen.
Voorbeeld

Generiek artikel : elektrische boormachine

Opties:

  • 3 krachtbronnen (accu's, 12 V of 220 V)
  • 2 kleuren (blauw, grijs).

Met deze opties kunnen in totaal 6 productvarianten worden geproduceerd.

Generieke prijslijst
Een productvariant die gegenereerd is op basis van klantspecificaties kan een gedetailleerde verkoopprijs hebben die gebaseerd is op de geselecteerde opties. Inkoopprijzen kunnen ook voor generieke artikelen worden gegenereerd. De inkoopprijs wordt gebruikt om de kostprijs te berekenen. Matrixen kunnen worden vastgelegd indien opties aanwezig zijn voor verschillende productkenmerken waarvan de onderlinge relaties invloed hebben op de inkoop- op verkoopprijs.
geplande afleverdatum
De datum waarop de roll-off van het assemblageartikel van de assemblagelijn volgens de planning zal plaatsvinden.

In eerste instantie is de geplande afleverdatum gelijk aan de aangevraagde afleverdatum. U kunt de geplande afleverdatum later wijzigen voor planningsdoeleinden.

Geplande buffer
De geplande invoer minus de geplande uitvoer van een afdeling/machine.
Geplande invoer
De totale invoerhoeveelheid van een afdeling/machine voor bewerkingen die tijdens de doelperiode de status "Gereed voor uitvoering" hebben.
Geplande invoerhoeveelheid
De invoerhoeveelheid van een bewerking die nodig is om de gewenste uitvoerhoeveelheid te verkrijgen, waarbij rekening wordt gehouden met de hoeveelheid afval, het percentage opbrengst en de hoeveelheden gereedgemeld en afgekeurd.

De geplande invoerhoeveelheid is de producthoeveelheid waarop de berekeningen van materialen en uren zijn gebaseerd.

Geplande uitvoer
De totale uitvoerhoeveelheid die u tijdens de doelperiode wilt gereedmelden voor bewerkingen op een afdeling/machine.
Geplande uitvoerhoeveelheid
De geplande uitvoerhoeveelheid van de bewerking, waarbij rekening wordt gehouden met de hoeveelheid afval, het percentage opbrengst en de hoeveelheden gereedgemeld en afgekeurd.

Als LN een productieorder aanmaakt, wordt de geplande uitvoerhoeveelheid van de laatste routingbewerking gelijkgesteld aan de orderhoeveelheid van de productieorder. Als de bewerking niet de laatste is, is de geplande uitvoerhoeveelheid gelijk aan de geplande invoerhoeveelheid van de volgende bewerking.

Gereedschap
Een resource die steeds opnieuw kan worden gebruikt om productie- en/of servicetaken uit te voeren. Na gebruik wordt het gereedschap naar het magazijn teruggebracht om voor de volgende taak te worden aangewend. Elke keer dat het gereedschap wordt gebruikt, wordt de levensduur verminderd.

Een gereedschap kan in LN worden vastgelegd als een unieke combinatie van gereedschapssoort en gereedschapsnummer.

Gereedschapsaanvraag
Een gereedschapsaanvraag wordt aangemaakt indien een gereedschap nodig is. Voor elke combinatie van gereedschap en afdeling wordt één aanvraag aangemaakt.

Een aanvraag voor gereedschap bevat de volgende gegevens:

  • Aanvraagnummer.
  • Gereedschapssoort
  • Gereedschapsnummer
  • Afdeling / service-center
  • Aanvraagstatus

De wijze waarop, de plaats waar en de tijd wanneer het gereedschap op de afdeling wordt gebruikt, wordt bepaald door de gereedschapsaanvraaggegevens in de sessie Gereedschapsaanvraag - regels (titrp0516m000).

Gereedschapscomponent
Een component die deel uitmaakt van een samengesteld gereedschap.
Gereedschapsnummer
Een nummer dat wordt toegekend ter identificatie van een gereedschap. De combinatie van een gereedschapssoort, zoals hamer, en een gereedschapsnummer (bijvoorbeeld 1) is uniek en vormt een unieke gereedschapscode in LN.
Gereedschapsnummer
Een nummer dat wordt toegekend ter identificatie van een gereedschap. De combinatie van een gereedschapssoort, zoals hamer, en een gereedschapsnummer (bijvoorbeeld 1) vormt een unieke identificatiecode voor een gereedschap in LN.
Gereedschapsset
Een verzameling van specifieke gereedschappen die nodig is voor het uitvoeren van één taak. Een gereedschapsset kan worden gekoppeld aan een machine, taak en/of routingbewerking, om het benodigde gereedschap op te geven voor het uitvoeren van de taak en/of bewerking.
Gereedschapssoort
De gereedschapssoort is het eerste niveau dat wordt gebruikt voor de identificatie van het coderingssysteem voor gereedschappen.

Enkele voorbeelden van gereedschapssoorten zijn:

  • Hamer.
  • Schroevendraaier.
  • Kruiwagens.

Hamer 1, schroevendraaier 2 en kruiwagen 3 zijn voorbeelden van de combinatie van een gereedschapssoort en een gereedschapsnummer, en vertegenwoordigen unieke gereedschappen.

Gewenste buffer
Het door de gebruiker gewenste verschil tussen de in- en uitvoer van een afdeling. Dit is de default waarde voor de begincalculaties van buffers.
Gezamenlijke afdeling
Een afdeling die op verschillende productielocaties kan worden gebruikt en een relatie heeft met een afdeling in hetzelfde of in een ander logistiek bedrijf. Middels die relatie kunt u werk plannen in een of meer logistieke bedrijven, terwijl de fysieke uitvoering van het werk in een ander bedrijf plaatsvindt. Tussen deze afdelingen kunnen dan uitbestedingen plaatsvinden, zonder dat u gebruik behoeft te maken van inkoop- en verkooporders. De virtuele afdeling zonder fysieke resources, die wordt gebruikt voor de capaciteitsplanning, is de primaire afdeling. De operationele afdelingen waar het werk wordt uitgevoerd, zijn de secundaire afdelingen.
Grijpvoorraad
Een voorraad van goedkope materialen (zoals boutjes en moertjes) op de werkvloer die tijdens de productie wordt gebruikt, zonder dat elk materiaal afzonderlijk wordt geregistreerd. Grijpvoorraad wordt niet gebackflusht en maakt geen deel uit van de voorgecalculeerde kosten.
Halffabrikaat
Het product van een phantom-routing dat naar de volgende bewerking in het routingnetwerk gaat.
Halffabrikaat
Een tussenliggend product in een productieproces dat niet als eindproduct wordt opgeslagen of verkocht, maar rechtstreeks naar de volgende bewerking gaat.

Voor uitbestedingen kan een producent een halffabrikaat naar een toeleverancier verzenden om werkzaamheden voor het halffabrikaat uit te voeren. Dit halffabrikaat heeft een eigen artikelcode, die is gedefinieerd in de sessie Basisgegevens artikelen.

Nadat de werkzaamheden zijn voltooid, stuurt de toeleverancier het halffabrikaat terug naar de producent. Ook dit herbewerkte halffabrikaat heeft een eigen artikelcode, die is gedefinieerd in de sessie Basisgegevens artikelen.

Herbewerkingsorder
Een productieorder voor de reparatie van een reeds geproduceerd of ingekocht artikel. Het artikel dat opnieuw moet worden bewerkt, dient als invoer en uitvoer van de productieorder.
Herplanningsmelding
Een ordersignalering aan de hand waarvan de planner weet dat een order moet worden bespoedigd, vertraagd of geannuleerd.
Hoeveelheid batch-overdracht
Het aantal of het percentage artikelen waarvoor een bewerking gereed moet zijn om met de volgende bewerking te kunnen starten. Hoewel een bewerking nog niet voor alle artikelen binnen een productieorder gereed is, kunt u de gereedgekomen artikelen al verder bewerken.

In een Kanban-productieomgeving is de hoeveelheid batch-overdracht gelijk aan de Kanban-grootte (de standaard container of standaard partijgrootte).

Het concept "hoeveelheid batch-overdracht" komt in de plaats van het voorheen gebruikte concept "overlappercentage bewerking".

hoeveelheid besteld
De volgens een productieorder te produceren hoeveelheid.
Hoofdafdeling
Een afdeling die wordt onderverdeeld in andere afdelingen.
Hoofdartikel
Het eindproduct van een productieorder.

Een hoofdartikel wordt een eindproduct (voor levering aan een magazijn) of wordt rechtstreeks aan de klant geleverd in bulkformaat.

Hoofdassemblagelijn
Dit is een assemblagelijn waarop eindproducten worden gemaakt. Een assemblagelijn is een aantal opeenvolgende lijnstations waar FAS-artikelen (FAS = eindassemblageschema) (en soms andere artikelsoorten) worden geproduceerd.
Huidige bewerking
De bewerking die momenteel wordt uitgevoerd. Indien meerdere bewerkingen aan hetzelfde criterium voldoen, is de bewerking met het laagste bewerkingsnummer de huidige bewerking. Er is altijd maar één huidige bewerking.
Ingangsdatum
Dit is de ingangsdatum van de betreffende standaardkostprijs.
Ingangsdatum
De datum waarop de geldigheid van de materialen of bewerkingen wordt gecontroleerd.

Een materiaal of bewerking is voor LN indien de huidige datum tussen de ingangs- en vervaldatum van dat materiaal of die bewerking ligt.

De ingangsdatums worden tijdens de desaggregatie gebruikt voor het aanmaken van de vraag naar de juiste artikelen.

instrument
Een gereedschap waarmee kwaliteitscontroles worden uitgevoerd om bepaalde kenmerken van een artikel te testen.
Voorbeeld
Instrumentzuurmeter
KenmerkpH-waarde

 

Kanban-kaart
Een document dat nodig voor het verplaatsen van goederen naar de werkvloer (tussen bewerkingen) of vanaf de werkvloer. Voorheen werd dit een pullnote genoemd.
Kenmerk
Een eigenschap van een artikel die wordt gebruikt bij de classificatie van artikelen. Zo zijn FRAME en WIEL kenmerken van het artikel FIETS.
Kenmerk
Kenmerken die kunnen worden samengevoegd en vervolgens gekoppeld aan configureerbare artikelen om een productvariant samen te stellen. Een voorbeeld van een kenmerk is KLEUR.
Kernsegment
Het segment van waaraf LN begint met het genereren van volgorden.
Keuringsbon
Een orderdocument voor het noteren van de geïnspecteerde en gefiatteerde hoeveelheden van eindproducten.
klantspecifiek artikel
Een artikel dat volgens klantspecificatie wordt geproduceerd voor een bepaald project. Een klantspecifiek artikel kan een klantspecifieke stuklijst en/of routing hebben en komt doorgaans niet als standaardartikel voor. Wel kan een klantspecifiek artikel afgeleid zijn van een standaardartikel of generiek artikel.
Knelpuntafdeling
Een afdeling die tijdens de orderplanning de productiesnelheid van een RPT-artikel bepaalt of beperkt. De afdelingskalender bepaalt het maximum aantal uren per dag voor het plannen van orders voor RPT-artikelen.
Knipstaat
Een orderdocument waarop staat aangegeven welke materialen van een groter stuk moeten worden geknipt.
Kostenafdeling
Een aan een planningsafdeling gekoppelde afdeling die wordt gebruikt voor het berekenen van de kosten per eenheid eindproduct, OHW-overboekingen en productieresultaten. De financiële mutaties die aan productieorders zijn gerelateerd, worden dan geboekt op de kostenafdeling.

De koppeling tussen een kostenafdeling en een planningsafdeling stelt u in staat productiebewerkingen opnieuw te plannen. Indien nodig kunt u de afdeling waar de bewerking wordt uitgevoerd, wijzigen, zonder dat dit van invloed is op het calculatieproces.

Kostenartikel
Een artikel dat niet op voorraad wordt gehouden, maar wel bijdraagt aan de kosten. Voorbeeld, water, elektriciteit.
Kostprijs
De kosten die gemoeid zijn met de productie of inkoop van één artikel (voorraadwaardering).
Kostprijstoeslag
Het bedrag dat wordt berekend over de kosten die gemoeid zijn met de productie of inkoop van één artikel.
Krimp
Het percentage dat verloren gaat tijdens een continu proces, zoals verdamping of absorptie.
Kritische afdeling
Een afdeling die door de gebruiker als knelpunt is vastgelegd.
Kritisch stuklijstniveau
Het laagste niveau waarop het desbetreffende planartikel zich in de lijst van kritische materialen bevindt.
Levensduur gereedschap
De capaciteit van het gereedschap, uitgedrukt in het aantal uren of keren dat het gereedschap kan worden gebruikt.
Leverdatum
De datum waarop de eindartikelen volgens de planning worden geleverd.
Levering in lijnvolgorde
De levering van assemblagedelen of assemblagekits aan een productiemagazijn, zodat ze aan het lijnstation in dezelfde volgorde worden geleverd als de assemblageorders.
Lijnmix
Een aantal productieorders dat achtereenvolgens op een assemblagelijn wordt uitgevoerd. Voordat de productie start, wordt de lijnmix op volgorde gezet om de productievolgorde te bepalen.
Lijnsegment
Een aantal opeenvolgende assemblagelijnafdelingen binnen een productielijn tussen twee buffers. De eerste buffer markeert het begin van het segment en de volgende buffer het eerste deel van het volgende segment.
Lijnstation
Een afdeling die deel uitmaakt van een assemblagelijn. Deze wordt gebruikt voor de productie van FAS-artikelen (FAS = eindassemblageschema). Een lijnstation kan meerdere posities hebben, waardoor er per lijnstation meerdere artikelen aanwezig kunnen zijn.
Lijnstationorder
Productieorder voor een assemblagelijnstation.
Lijnstationvariant
Hieraan hangen identieke bewerkingen en materialen voor de uitvoering van meerdere assemblageorders op een lijnstation. Dit betekent dat de bewerkingen en materialen eenmalig worden vastgelegd en niet voor elke afzonderlijke assemblageorder. Dankzij het gebruik van lijnstationvarianten behoeven minder gegevens te worden opgeslagen en is de prestatie beter.
Voorbeeld

U assembleert auto's met verschillende kenmerken, waaronder twee typen wielen: smal en breed. Op het lijnstation waar de wielen gemonteerd worden, zijn de auto's met smalle wielen een lijnstationvariant en de auto's met brede wielen een andere lijnstationvariant. Dit ongeacht de andere specificaties, omdat die geen betrekking hebben op het lijnstation.

Synoniem: Lijnstationvariant
Lijnstationvariant
Lijnvolgordebepaling
De volgordebepaling die wordt gebruikt voor het opstarten van de productie van artikelen binnen een productielijnsegment. De volgorde kan per lijnsegment verschillen.
Lijst van kritische capaciteiten
Een lijst van kritische capaciteiten (BCC) toont de afdelingen die tijdens de uitvoering van de hoofdplanning als kritisch worden beschouwd. Kritische capaciteiten vormen doorgaans de knelpunten in een routing.

Enterprise Planning gebruikt de lijst van kritische capaciteiten om de globale capaciteitsbehoefte aan kritische capaciteiten te genereren.

Lijst van kritische materialen (BCM)
Een lijst van kritische materialen (BCM) geeft aan welke componenten kritisch zijn tijdens het productieproces van een planartikel.

Een lijst van kritische materialen is te vergelijken met een verkorte stuklijst die alleen de belangrijkste componenten laat zien.

Voorbeelden van kritische materialen zijn:

  • Componenten met een lange doorlooptijd
  • Halffabrikaten met een hoge capaciteitsbezetting binnen het interne of externe productiesysteem

Het pakket Enterprise Planning gebruikt de lijst van kritische materialen om de kritische behoefte aan kritische materialen te genereren.

Synoniem: BOM
machine
In LN is dit een middel waarmee bewerkingen worden uitgevoerd om artikelen te produceren.

Machines zijn gekoppeld aan bewerkingstarieven. Het bewerkings- en loonkostentarief vormen samen de basis voor de nacalculatie van productieorders.

Machine-uren
De machinecapaciteit in uren voor het uitvoeren van de bewerking.

De formule die LN hanteert voor het berekenen van de machine-uren hangt af van of de bewerking wel of geen vaste duur heeft. Als de bewerking een vaste duur heeft, hanteert LN de volgende formule:

[...]

Als de bewerking geen vaste duur heeft, hanteert LN de volgende formule:

[...]
Magazijnoverboeking
Een magazijnorder waarmee een artikelen tussen magazijnen wordt overgeboekt.

Een magazijnoverboeking bestaat uit een magazijnorder met voorraadmutatiesoort Overboeking.

Manuren
De mancapaciteit in uren voor het uitvoeren van de bewerking.

De formule die LN hanteert voor het berekenen van de manuren hangt af van of de bewerking wel of geen vaste duur heeft. Als de bewerking een vaste duur heeft, hanteert LN de volgende formule:

[...]

Als de bewerking geen vaste duur heeft, hanteert LN de volgende formule:

[...]
Manuren
De tijd die door een medewerker wordt besteed. De termen manuren en mensuren worden door elkaar heen gebruikt.
Materiaal
De grondstoffen, componenten en halffabrikaten die worden gebruikt voor de productie van een artikel. Een kostenartikel, zoals elektriciteit, kan ook als materiaal worden beschouwd.
Materiaalafgiftebon
Een orderdocument waarop staat aangegeven wat de voorgecalculeerde, gereserveerde en afgegeven hoeveelheden zijn van de materialen die voor een productieorder benodigd zijn.

Indien u gebruikmaakt van SFC-ordergroepen, kunt u de materialen voor alle productieorders in de groep tot één document samenvoegen. Dit wordt de verzamelbon voor materiaalafgiften genoemd.

Materiaalafgiftebon assemblage
Een orderdocument waarop per lijnsegment staat aangegeven wat de voorgecalculeerde, gereserveerde en afgegeven hoeveelheden zijn van de benodigde materialen voor de productie van FAS-artikelen.
Materiaallijst
Een orderdocument waarop de materiaalbehoefte van een productieorder staat vermeld. Het document toont zowel de voorgecalculeerde hoeveelheden als de aanwezige voorraad van de materialen.
Micro-routing
Een serie stappen die gekoppeld is aan een routingbewerking. Aan deze serie koppelt u instructies, gereedschapsgegevens en procesgegevens. Bij de vrijgave van een productieorder krijgen de operators op de werkvloer de beschikking over de gegevens die gekoppeld zijn aan de bewerkingsstappen.
Minimum orderhoeveelheid
De minimumhoeveelheid van in te kopen of te produceren artikelen. Bij het genereren van geplande orders, is de hoeveelheid in te kopen of te produceren artikelen nooit kleiner dan de minimum orderhoeveelheid. De minimumorderhoeveelheid voorkomt dat de in te kopen of te produceren hoeveelheid van het artikel te klein is.
Nalevering
De hoeveelheid materiaal die op een toekomstige datum of tijd moet worden afgegeven voor de productieorder.
nettohoeveelheid
De hoeveelheid van een component of materiaal die theoretisch nodig is om een bepaalde hoeveelheid van een product te maken.

Dit is de nettohoeveelheid, omdat er wellicht meer hoeveelheid nodig is om het verlies aan materiaal of product te compenseren.

Netwerkplanning
De netwerkplanning omvat alle activiteiten die nodig zijn voor het uitvoeren (plannen en beheren) van een project. De relaties binnen het netwerk tonen de onderling afhankelijke activiteiten.
Normale capaciteit
De gemiddelde capaciteit van een machine of afdeling. Op basis van deze capaciteit wordt de capaciteitsbezetting berekend.
Synoniem: Basiscapaciteit
Normeenheid
Het aantal keren dat een taak kan worden uitgevoerd per tijdseenheid (minuut of uur). De normeenheid wordt bepaald op basis van twee waarden in de normtabel.
Voorbeeld

Per minuut kunnen 5 planken met een dikte van 5 mm (eerste waarde) en een breedte van 60 mm (tweede waarde) worden gezaagd. De normeenheid is dus 5.

Normtabel
Een tabel met de benodigde tijden voor het uitvoeren van een taak (normtijden) of de aantallen keren dat een taak kan worden uitgevoerd binnen een bepaalde tijdseenheid (normeenheden).. De normtijden of normeenheden hangen af van de twee series waarden in de kolommen (X-as) en de rijen (Y-as) van de tabel.
Voorbeeld

De tijd die nodig is om een gat te boren is afhankelijk van de dikte van het materiaal en de diameter van het gat. Een normtabel met normtijden ziet er als volgt uit:

Dikte (mm)
Diameter (mm)1234
0.51.21.41.61.8
1.02.22.52.83.1
1.53.13.53.94.3

 

De normtijd voor het boren van een gat met een diameter van 1,0 in een materiaal met een dikte van 2 is 2,5.

Normtijd
De tijd die nodig is voor het uitvoeren van een taak. Deze tijd wordt bepaald op basis van twee waarden in de normtabel.
Voorbeeld

Voor het boren van een gat van 5 mm (eerste waarde) in een plaat met een dikte van 8 mm (tweede waarde) is 0,5 min (normtijd) nodig.

Offsetting
Om order te plannen en daarbij rekening houdend met de cumulatieve doorlooptijd van het productieproces.
Offsetting uitvoeren
De cumulatieve doorlooptijd van het productieproces. De offset wordt berekend vanuit de productiefase waarin de kritische materialen of capaciteit nodig zijn tot en met de eindfase van het productieproces. De doorlooptijd-offset wordt gebruikt bij het bepalen van de startdatum van de kritische materiaal- of capaciteitsbehoefte.
OHW-mutatie
Elke handeling die van een invloed is op het onderhanden werk (OHW) van een productieorder of afdeling.

OHW-mutaties betreffen de volgende zaken:

  • Afgifte van materialen voor een productieorder.
  • Boeking van uren op een productieorder.
  • Bijboeking van eindproducten op de voorraad.
  • OHW-overboekingen tussen afdelingen.
  • Berekening van een toeslag.
OHW-overboeking
Het overboeken van de waarde van onderhanden werk van de ene afdeling naar de andere, vanwege een fysieke overzetting van een halffabrikaat naar de afdeling waar de volgende bewerking moet worden uitgevoerd.
Omstelklasse
Een type artikelkenmerk dat aangeeft hoe een machine moet worden omgesteld voor de productie van het artikel. De omstelklasse bepaalt de omsteltijd tussen twee bewerkingen voor een machine of een gereedschap. Een omstelklasse bestaat uit een serie omstelstatussen. Omsteltijden kunnen worden vastgelegd in een matrix van omstelstatussen.
Voorbeeld

Voorbeelden van omstelstatussen zijn kleur en dikte. Indien uw omstelklasse kleur is, kunnen de omstelstatussen rood, groen, wit, zwart enzovoort zijn.

Omstelstatus
Een artikelkenmerk dat aan een bewerking is gekoppeld. De omstelling van een machine duurt korter of langer, afhankelijk van de omstelstatussen van twee opeenvolgende bewerkingen. Een serie omstelstatussen vormt een omstelklasse.
Voorbeeld

Indien uw omstelklasse KLEUR is, kunnen de omstelstatussen ROOD, GROEN, WIT, ZWART enzovoort zijn.

Onderhanden werk
De goederen (geen eindproducten) in een productieproces waaronder afgegeven materialen of de waarde die aan deze goederen is toegekend. Deze artikelen zijn nog niet voltooid maar zijn net gefabriceerd, wachten in een wachtrij op verdere verwerking of zijn in een bufferopslaglocatie geplaatst.

LN maakt onderscheid tussen twee soorten OHW:

  • Productie OHW
    Productie-OHW bestaat uit de materialen, uren en andere productieresources die op de werkvloer worden verbruikt voor de productie van artikelen, maar die nog niet zijn ontvangen in het magazijn.. Met de ontvangst van de goederen in het magazijn wordt het onderhanden werk gereduceerd.
  • PCS-OHW
    PCS-OHW bestaat uit de hoeveelheid materialen, het aantal uren en andere kosten die gerelateerd zijn aan de order die gekoppeld zijn aan een specifiek PCS-project. Als een order wordt gefactureerd, wordt het OHW gereduceerd.
Afkorting: OHW
Ontvangend bedrijf
Het bedrijf aan de ontvangende kant van de supply chain.
Ontvangstbewijs
Een orderdocument voor het noteren van de gereedgemelde hoeveelheden van producten.
Opbrengst
De bruikbare uitvoer van een bewerking, uitgedrukt in een percentage van de invoer.

Voorbeeld 1: tijdens de productie van gloeilampen is het percentage opbrengst van een bewerking 98%. Dus op elke 100 gloeilampen zijn er gemiddeld 98 in orde. De overige gloeilampen zijn defect en worden daarom afgevoerd.

Voorbeeld 2: staaldraden worden in elkaar gedraaid om een staalkabel te produceren. Door het draaien wordt de kabel 10% korter dan de draden waaruit de kabel wordt gemaakt. Dus wordt de opbrengst op 90% gezet.

Oplossen
In de module Assemblageplanning is dit het proces waarmee u kunt bepalen welke generieke artikelen en engineering-modules nodig zijn om een generiek eindproduct te maken. Dit proces levert een productvariantstructuur op. Generieke artikelen en engineering-modules worden opgeslagen in een generieke stuklijst. Tijdens het oplossingproces worden de generieke artikelen en de engineering-modules vanuit de generieke stuklijst geselecteerd op basis van de ingangsdatums en de uitzonderingen die betrekking hebben op unit-effectivity.
Op te gebruiken materiaal
Een materiaal dat door een ander artikel is vervangen in alle stuklijsten.

Als de laatste toegestane orderdatum van het op te gebruiken materiaal verstreken is, wordt de eventuele resterende voorraad opgebruikt voordat de voorraad van het vervangingsartikel wordt aangesproken.

Optie
Opties zijn aspecten die het productkenmerk nader omschrijven. Zo kan de instance ROOD een optie zijn van het kenmerk KLEUR.
Optiecombinatie
Een bepaalde combinatie van product-opties, zoals kleur en stijl, die aan een assemblageorder gerelateerd is.

Elke optiecombinatie is een afzonderlijke combinatie of een combinatie van andere optiecombinaties.

optieset
Dit is een verzameling van productkenmerken en opties van een configureerbaar artikel binnen de productstructuur.
Orderblok
Een groep productieorders die dezelfde omstelstatussen heeft en met dezelfde machine wordt geproduceerd.

Productieorders die dezelfde omstelstatussen hebben, kunnen met dezelfde machine worden uitgevoerd, zonder dat de machine moet worden omgesteld.

Ordergroep in Enterprise Planning
Een gebruikersspecifieke groep geplande productieorders.
Orderhoeveelheid veelvoud van
Orderkosten
De (interne) kosten voor het plaatsen van een order. Orderkosten omvatten de kosten van verwerking en transport. De kosten die gemaakt worden door de afdelingen inkoop, productieplanning en productiebeheer voor het uitvoeren van een inkoop- of productieorder.
parallelle assemblagebewerkingen
Een netwerk van assemblagelijnen waarin u dezelfde bewerkingen op uiteenlopende assemblagelijnen simultaan kunt uitvoeren, of een netwerk kunt modelleren waarin een aanvoerlijn de aanvoer verzorgt van meerdere aanvoerlijnen die in een later stadium weer tot één lijn worden samengevoegd.
Permanent serienummer
Een nummer dat wordt toegekend ter identificatie van een gereedschap. Een permanent serienummer is bijvoorbeeld een combinatie van het functionele nummer en het jaar van aanschaf. Permanente serienummers worden gebruikt om de componenten van een samengesteld gereedschap in groepen te verdelen.

Indien een samengesteld gereedschap geen permanent serienummer heeft, kunnen de componenten daarvan wel of geen permanent serienummer hebben.

Voorbeeld

Het permanente serienummer van het samengestelde gereedschap X is 1990. Dit levert de volgende mogelijkheden op:

  • Het permanente serienummer van de componenten is gelijk aan dat van het samengestelde gereedschap (dus 1990).
  • De aan het samengestelde gereedschap gekoppelde componenten hebben geen permanent serienummer.
Phantom
Een assemblage dat als onderdeel van een maakartikel wordt geproduceerd en over een eigen routing kan beschikken.

Een phantom wordt doorgaans niet op voorraad gehouden, hoewel er soms voorraad aanwezig kan zijn. Het planningssysteem gebruikt een phantom om voor de bijbehorende componenten de materiaalbehoefte aan te maken. Voor het phantom-artikel zelf wordt er echter geen materiaalbehoefte aangemaakt. Phantoms worden vooral gedefinieerd voor het aanmaken van een modulaire productstructuur.

Voorbeeld

De deur van een koelkast wordt gedefinieerd als een phantom-artikel op de stuklijst van die koelkast. De materialen van de deur staan op de materiaallijst van de productieorder voor de koelkast.

planartikel
Een artikel met het bestelsysteem Gepland.

In Enterprise Planning wordt de productie, distributie of inkoop van deze artikelen gepland op basis van de geprognotiseerde of werkelijke vraag.

U kunt deze artikelen plannen via een:

  • Hoofdplangestuurde planning (vergelijkbaar met een hoofdproductieplanning).
  • Ordergestuurde planning (vergelijkbaar met een materiaalbehoefteplanning).
  • Combinatie van een hoofdplan- en ordergestuurde planning.

Planartikelen zijn:

  • Een artikel dat daadwerkelijk is geproduceerd of ingekocht.
  • Een productfamilie.
  • Een basismodel, d.w.z. een gedefinieerde productvariant van een generiek artikel.

Een groep gelijksoortige planartikelen (of families) die een productfamilie wordt genoemd. De artikelen worden geaggregeerd om een algemener plan op te stellen dan het plan voor de afzonderlijke artikelen. Een code die door het clustersegment van de artikelcode wordt weergegeven, geeft aan dat het planartikel een geclusterd artikel is dat wordt gebruikt voor de distributieplanning.

Planningsgebied
Een fysiek gebied of deel van de productielijn waarvoor een productieschema is vastgelegd. Planningsgebieden worden vastgelegd voor RPT-artikelen.
Planningspercentage
Het planningspercentage bepaalt hoe een planartikel wordt gedesaggregeerd over de onderliggende artikelen.
Voorbeeld
[...]

Indien de totale vraag naar fietsen gedesaggregeerd wordt over de verschillende typen fietsen, is de vraag naar racefietsen 49% van de totale vraag.

Planningsspecificatie assemblage
Het aantal resources dat aan een assemblagelijn is toegekend voor een deel van de dag. De resources worden verdeeld over de lijnstations om een uitgebalanceerd geheel te krijgen.

Planningsspecificaties worden vastgelegd voor een assemblagelijn. Voor elke planningsspecificatie geeft u de cyclustijd en de bijbehorende reeks activiteiten op. Dit zijn de reeks perioden en datums dat de planningsspecificatie geldig is. De proceskenmerken die u voor een planningsspecificatie vastlegt zijn o.a.:

  • Manbezetting
  • Machinebezetting
  • Team
  • Bewerkingen

Deze proceskenmerken zijn gekoppeld aan andere planningsspecificaties die op hun beurt zijn gekoppeld aan de planningsspecificatie assemblage. Als een planningsspecificatie geldig is, zijn de daaraan gekoppelde planningspecificaties ook geldig.

Soorten planningspecificaties

Er zijn twee soorten planningsspecificaties, die tegelijk voorkomen. De gemiddelde planningsspecificatie wordt gebruikt voor meer algemene doeleinden, terwijl de niet-gemiddelde planningsspecificatie een zeer specifieke reeks perioden en datums kent.

  • Gemiddelde planningsspecificaties
    Hierbij wordt gebruikgemaakt van een gemiddelde cyclustijd die gebaseerd is op de cyclustijden van de niet-gemiddelde planningsspecificaties voor de dag. De gemiddelde planningsspecificatie wordt gebruikt voor de planning. De planning is gebaseerd op cyclustijd, kalender en beschikbaarheidssoort.
  • Niet-gemiddelde planningsspecificaties

    Hierbij wordt gebruikgemaakt van de cyclustijden die gebaseerd zijn op de bewerkingen die op de assemblagelijn worden uitgevoerd. De cyclustijd kan variëren al naar gelang het tijdsbereik dat voor de planningsspecificatie is opgegeven.

    Niet-gemiddelde planningsspecificaties worden gebruikt om de orderinhoud te bepalen. Bij gegenereerde (niet-bevroren) orders is de orderinhoud gebaseerd op de eerste actieve, niet-gemiddelde planningsspecificatie. Bij bevroren orders is de orderinhoud gebaseerd op de niet-gemiddelde planningsspecificatie die geldig is op het moment dat de order wordt bevroren.

    Niet-gemiddelde planningsspecificaties worden ook gebruikt voor het offsetten van de doorlooptijden tijdens de volgordebepaling. Als de order op volgorde is gezet, wordt voor elke order een doorlooptijd berekend. Deze doorlooptijd is gebaseerd op de cyclustijden. De geldige cyclustijd wordt opgehaald uit de niet-gemiddelde planningsspecificatie.

NB

Een gemiddelde cyclustijd is niet een wiskundig gemiddelde, maar een waarde die u geschikt acht als gemiddelde van de niet-gemiddelde cyclustijden gedurende een volle dag.

planniveau
Het niveau binnen een hiërarchische planningsstructuur.

Plant u op een hoger planniveau, dan zijn de plannen algemener en minder gedetailleerd.

Voorbeeld
[...]

Planniveau 1 is het hoogste niveau; hoe hoger het nummer, des te lager is het planniveau.

Platslaan
Hiermee wordt een stuklijststructuur teruggebracht tot één niveau. Alle elementen in de hiërarchie komen daarmee rechtstreeks aan het parent-artikel te hangen. Dit proces dient onder anderen om de berekening van de benodigde assemblagedelen efficiënt uit te voeren.
Voorbeeld

Soms wordt een productstuctuur platgeslagen en het resultaat afzonderlijk opgeslagen. Dit betekent dat tijdens de berekening van de behoefte aan assemblagedelen, LN niet telkens de structuur moet doorlopen. De assemblagedelen behoeven nl. slechts eenmaal te worden gelezen.

prijscalculatiecode
Geeft aan hoe een kostprijs, waarderingsprijs of verkoopprijs wordt gecalculeerd. De code bevat bepaalde kostencalculatiegegevens.

Aan de prijscalculatiecode die in de sessie "Parameters kostprijsbeheer" is opgegeven, hangen gegevens waarmee de standaard kostprijs wordt berekend. Andere prijscalculatiecodes worden gebruikt voor simulatiedoeleinden. De prijscalculatiecode voor klantspecifieke artikelen wordt vastgelegd per project.

Voorbeeld
  • Bepaalde bewerkingstarieven
  • Uitbestedingstarieven
  • Simulatie-inkoopprijzen
  • Toeslagen
Prijslijstmatrix
Tijdens het configureren of genereren van producten kunt u gebruikmaken van prijslijstmatrixen om bepaalde inkoop- en verkoopprijzen te berekenen. Prijslijstmatrixen kunnen worden gebruikt voor het vastleggen van prijzen, prijsfactoren en tevens toeslag- en kortingspercentages voor een productvariant.

Tabellen met prijzen die gebaseerd zijn op de waarden van een grootheid op de X-as en de waarden van een grootheid op de Y-as.

Prijsverschillen
Het prijsverschil van een productieorder is het verschil tussen de voor- en nacalculatie van de prijs van een artikel of van de kosten per uur.

Het prijsverschil laat zien wat de invloed is van een wijziging van een tarief of prijs op het productieresultaat.

Primaire afdeling
Een afdeling die geen fysieke resources heeft en niet in een routing kan worden gemodelleerd. Een afdeling wordt gebruikt voor de capaciteitsplanning en toont de totale capaciteitsbehoeften van de gezamenlijke afdelingen. De fysieke uitvoering van het werk vindt plaats in gezamenlijke secundaire afdelingen. Deze afdelingen kunnen deel uitmaken van hetzelfde logistieke bedrijf als de primaire afdeling of van een ander logistiek bedrijf. Zo kunt u werk in verschillende logistieke bedrijven plannen en uitvoeren (mits u verschillende secundaire afdelingen vastlegt), zonder dat u gebruik hoeft te maken van inkoop- en verkooporders.
Procesvariabele
Een instelling of invoerwaarde die gerelateerd is aan gegevens (zoals een machine, een gereedschap of een proceskenmerk) die relevant zijn voor het uitvoeren van een bewerking of bewerkingsstap. Bijvoorbeeld knipdiepte, knipsnelheid en temperatuur.
Productfamilie
Een artikel dat een groep gelijksoortige planartikelen (of families) weergeeft. De artikelen worden geaggregeerd om een algemener plan op te stellen dan het plan voor de afzonderlijke artikelen.

De aggregatierelaties tonen van elk planartikel binnen de productfamilie het percentage.

Maak zorgvuldig gebruik van productfamilies. Een productfamilie heeft doorgaans geen eigen stuklijst of routing. Het is echter mogelijk productie- of verkooporders voor een productfamilie aan te maken, al kan dit wel inconsistentie in de planning veroorzaken.

Productieartikel
Een artikel dat in elke module van Productie voorkomt. Het is een inkoopartikel, maakartikel of generiek artikel dat wordt gebruikt in een generieke stuklijst / productiestuklijst of in een generieke routing / productierouting.
Productiemagazijn
productieorder
Een order voor het produceren van een hoeveelheid van een artikel voor een bepaalde leverdatum.
productieorderstatus
De status die aan een productieorder wordt toegekend en die de voortgang van de orderverwerking weergeeft. Bijvoorbeeld Gepland, Documenten afgedrukt of Vrijgegeven.
Productieschema
Een periode waaraan productieorders zijn toegekend waarvan de leverdatums in die periode vallen. De productieorders kunnen van toepassing zijn op een RPT-artikel of een planningsgebied.

De periodelengte kan door de gebruiker worden bepaald.

Productiesnelheid
De hoeveelheid artikelen die per tijdseenheid wordt geproduceerd.
Voorbeeld

De productiesnelheid is bijvoorbeeld 1350 liter per uur of 20 stuks per minuut.

Productiestuklijst
Dit is een andere term voor een stuklijst en dient om onderscheid te kunnen maken tussen productiestuklijsten en constructiestuklijsten.
Productietijd
De doorlooptijd die benodigd is om een bewerking uit te voeren.

De productietijd inclusief de omsteltijd en de stuktijd. De formule die LN hanteert voor het berekenen van de productietijd hangt af van of de bijbehorende bewerking wel of geen vaste duur heeft.

  • Bij een vaste duur hanteert LN voor het berekenen van de productietijd de volgende formule:

    Gemiddelde omsteltijd + Cyclustijd 
  • Als de bewerking geen vaste duur heeft, gebruikt LN de formule:

    Gemiddelde omsteltijd + (Cyclustijd * Geplande invoerhoeveelheid) / Routinghoeveelheid. 
Productmodel
Hiervan wordt gebruikgemaakt voor het definiëren van een productvariant tijdens het aanmaken van een verkooporder of offerte door de klantbehoeften in een productvariant om te zetten.
Productstructuur
De volgorde van de stappen die doorlopen moeten worden om van componenten halffabrikaten te maken tot het eindproduct is geproduceerd.

De productstructuur wordt vastgelegd met een stuklijststructuur, eventueel in combinatie met de routinggegevens.

Productvariant-ID
De unieke identificatie van een productvariant.

Met productvariantcodes kunt u verschillende varianten van een configureerbaar artikel genereren. Deze sessie wordt vooral gebruikt als een klant zonder verplichting informatie wil ontvangen over opties en prijzen. Tijdens de uitvoering van het productmodel wordt de ID ook gebruikt voor systeemtesten.

Productvariantstructuur
De structuur van de productvariant, die bestaat uit een configureerbaar eindproduct dat is gerelateerd aan verschillende configureerbare subartikelen en/of engineering-modules.

Configureerbare subartikelen kunnen ook hun eigen configureerbare subartikelen en/of engineering-modules hebben. De configureerbare artikelen vertegenwoordigen het product en de benodigde halffabrikaten. De engineering-modules worden gebruikt voor assemblagedelen en vertegenwoordigen logische eenheden. Dit hoeven geen op zichzelf staande producten te zijn, zoals een elektrisch systeem. De productvariantstructuur wordt door LN gegenereerd en bevat, afhankelijk van de opties, een gedeelte van de stuklijst.

Productvervaldatum
De datum die een indicatie geeft van de houdbaarheidsperiode van een artikel.
project
Een verzameling van productie- en inkoophandelingen die specifiek worden verricht voor een bepaalde klantorder. Een project wordt in gang gezet door een klantorder voor artikelen met het bestelbeleid Op order. Een project dient om de productie van artikelen te plannen en te coördineren.

Bij het op order produceren van standaardartikelen wordt het project alleen gebruikt om artikelen aan de klantorder te koppelen. Een project kan de volgende gegevens bevatten:

  • Klantspecifieke artikelgegevens (stuklijsten en routings)
  • Projectplanning (activiteitenplanning)

Een begroting is een speciaal soort project. Een begroting dient voor het plannen en voorcalculeren, maar niet voor het uitvoeren van de productie.

projectactiviteit
Een activiteit die van belang is voor de (globale) planning van een project. Activiteiten worden gebruikt om de globale materiaal- en capaciteitsbehoefte van het project te plannen. Activiteiten worden ook gebruik om de (eind-)assemblageplanning van het project te beheren.
Projectartikel
Een artikel dat wordt geproduceerd of ingekocht voor een bepaalde verkooporder. Het project dat aan het artikel hangt vormt een koppeling met de verkooporder.

Een projectartikel is herkenbaar aan de bijbehorende artikelcode. Indien een code in het clustersegment is ingevoerd, is het artikel een projectartikel.

Projectartikelen ontstaan wanneer u een verkooporder aanmaakt voor een artikel met het bestelbeleid Op order.

Een projectartikel kan klantspecifiek zijn (volgens de specificaties van een klant) of een STO-artikel.

Projectdeel
Een afzonderlijk deel van de projectstructuur dat aan een project is gekoppeld. Een projectdeel vormt de basis voor de voorcalculatie van een project. Een projectdeel is niet hetzelfde als een deelproject.
Projectstructuur
De projectstructuur toont de deelprojecten en het bijbehorende hoofdproject. Projectstructuren zijn vooral van belang bij grootschalige projecten in een engineer-to-order omgeving.

Projectstructuren kunnen van belang zijn voor de netwerkplanning. Dit vanwege het feit dat de start- en einddatums van deelprojecten afhankelijk kunnen zijn van de berekende start- en einddatums van de activiteiten van het hoofdproject.

Bij de projectberekening worden de kosten van deelprojecten geaggregeerd naar het bijbehorende hoofdproject.

De projectstructuur geldt alleen voor een projectsoort die niet gelijk is aan Begroting.

Een projectstructuur kan alleen worden verwijderd indien de status van het hoofdproject Vrij of Gearchiveerd is.

Reconditioneren
Het reconditioneren van een gereedschap nadat het een aantal keren is gebruikt.
Reference designator
Geeft aan op welke positie van een artikel een component kan worden bevestigd, zoals bijvoorbeeld de positie van een weerstand op een printplaat. Reference designators worden vaak toegepast in de elektronicabranche en kunnen afkomstig zijn van een CAD-station.
Referentiesoort
Een productvariant kan gerelateerd zijn aan een verkoopofferte, verkooporder, begroting of project. Er kan ook sprake zijn van een standaardvariant.
Regel
Een logische conditie die bepaalt welke acties wordt uitgevoerd.
Reservering
Een hoeveelheid artikel die toegekend is aan een bepaalde order, maar die nog niet door het magazijn aan de productie is vrijgegeven.
Resultaat
De financiële resultaten van bijvoorbeeld een project of productieorder. De resultaten worden uitgedrukt in verschillen. Dit zijn verschillen tussen de verwachte (begrote of geplande) waarde en de werkelijke waarde. U kunt onderscheid maken tussen prijsverschillen, efficiëntieverschillen en extra calculatiebureauverschillen.
Returnwaarde
De code die in de classificatiecode is opgenomen als gevolg van het geselecteerde antwoord.
revisie
Een versie of herziene versie van een constructieartikel of een revisiegestuurd artikel, d.w.z. een artikel dat aan een constructieartikel gekoppeld is. Van een constructieartikelen kunnen meerdere revisies aanwezig zijn.
Voorbeeld

C-artikel: Fiets C-MB01

RevisieOmschrijvingStatus
A1Concepttekening van fietsNiet vrijgegeven
A2Tekening van fietsNiet vrijgegeven
A3Parent c-artikel van fiets MB01Vrijgegeven
A4Verouderde fietsGeannuleerd

 

Revisiegestuurd
Revisiegestuurde artikelen zijn artikelen waaraan steeds ontwikkeld wordt. Voor de identificatie van de artikelversie, moet aan de artikelcode een revisienummer gekoppeld worden.

Bij de selectie van een revisiegestuurd artikel wordt de huidige versie gebruikt. De verouderde versies worden niet meer geproduceerd en de prototypes niet meer verkocht.

Roll-off assemblagelijn
De assemblagelijn waarop het product wordt gereedgemaakt.
routing
De volgorde van de bewerkingen die nodig is voor de productie van een artikel.

Voor elke bewerking worden de taak, machine en afdeling opgegeven, alsmede de omstel- en cyclustijd.

Routingcode
Een code die aan een routing is gekoppeld. Een routingcode kan aan een standaardrouting of artikelspecifieke routing gekoppeld worden.
Routinghoeveelheid
Dit is de hoeveelheid van het maakartikel waarop de routing is gebaseerd. Hiermee kunt u zeer korte bewerkingstijden in de routing van een artikel opnemen.
Voorbeeld
Routinghoeveelheid100
Cyclustijd60 minuten

 

Binnen een tijd van 60 minuten worden 100 artikelen geproduceerd. De bewerkingstijd van één artikel is dus 0,6 minuut.

RPT-artikel
Een RPT-artikel is een maakartikel waarvan de productie wordt gestuurd met behulp van schema's. Een schema bevat meerdere productieorders die met dezelfde sessie bijvoorbeeld kunnen worden opgevraagd, vrijgegeven en gereedgemeld.

Een RPT-artikel heeft doorgaans de volgende karakteristieken:

  • Het wordt geproduceerd in grote hoeveelheden.
  • De vraag repeterend is.
  • De productie gebaseerd is op een bepaalde productiesnelheid.
  • De doorlooptijd is kort.

RPT-artikelen zijn o.a. anonieme artikelen en op-order artikelen. U kunt in RPT-schema's echter alleen Standard-to-order-artikelen toepassen. In een RPT-schema kunt u geen generieke artikelen of Engineer-to-order-artikelen gebruiken.

Samengesteld gereedschap
Een samengesteld geheel van gereedschapscomponenten voor het uitvoeren van een bewerking.
NB

U kunt de onderdelen van een samengesteld gereedschap met een permanent serienummer in groepen onderverdelen.

Voorbeeld

Voor het maken van sanitair wordt gebruikgemaakt van een matrijs. Deze bestaat uit de volgende componenten:

  • Bovenmatrijs
  • Ondermatrijs
  • Stempels
  • Geleidekolommen

De matrijs is gedefinieerd als het samengestelde gereedschap en de onderdelen als de componenten.

Secundaire afdeling
Een operationele afdeling waar het werk fysiek plaatsvindt. De secundaire afdeling kan zich in een logistiek bedrijf bevinden dat verschilt van het logistieke bedrijf van de gekoppelde primaire afdeling. U kunt dus het werk plannen voor een afdeling in uw eigen logistieke bedrijf, maar het laten uitvoeren in een ander logistiek bedrijf, zonder dat u gebruikmaakt van inkoop- en verkooporders. Voor elke primaire afdeling kunt u meerdere secundaire afdelingen hebben. Zie "Gezamenlijke afdeling".
Segmentplanning
Een planning die aangeeft wanneer de assemblagedelen nodig zijn. De segmentplanning geeft aan wanneer onderdelen bij de assemblagelijn moeten zijn aangeleverd. Hierbij wordt gebruikgemaakt van de afleverdatum van de assemblageorder en het segment waarvoor de assemblagedelen zijn benodigd. Segmentplanningen worden gebruikt voor een globale berekening van het aantal benodigde assemblagedelen. Dit is van belang als hoge volumes worden verwerkt en de doorlooptijd van de berekening kritisch is.
SFC-magazijn
Een magazijn voor de opslag van tussenvoorraden om afdelingen te bevoorraden. Een productiemagazijn is gekoppeld aan een of meer afdelingen en kan van goederen worden voorzien via aanvulorders of middels een pull-gestuurde levering van materialen.

Als het gaat om de pull-gestuurde levering van materialen, kunt u uit twee methoden kiezen:

  • Ordergestuurd/batch (alleen van toepassing in Assemblagebeheer).
  • Ordergestuurd/SILS (alleen van toepassing in Assemblagebeheer).
  • Ordergestuurd/enkelvoudig (alleen van toepassing in Productiebeheer (SFC)).
  • KANBAN.
  • Tijdgefaseerd bestelniveau.

De artikelen in het productiemagazijn maken geen deel uit van het onderhanden werk (OHW). Wanneer artikelen vanuit het productiemagazijn naar de productie worden overgezet, wordt hun waarde bij het onderhanden werk opgeteld.

Synoniem: Productiemagazijn
Simulatie
Het uitvoeren van calculaties met behulp van simulatiegegevens om na te gaan wat de resultaten zouden zijn na wijziging van bepaalde gegevens. Het tegenovergestelde van simulatie is actueel of operationeel.
Simulatie-inkoopprijzen
Een simulatie-inkoopprijs stelt u in staat verschillende inkoopprijzen in te toetsen om vervolgens de resultaten daarvan te berekenen.
Single-level stuklijst
Een overzicht van de componenten die rechtstreeks onder een parent-artikel hangen. Een stuklijst toont alleen de relaties van één niveau.
Soort opbrengst
Bepaalt of en hoe afgekeurde producten uit de productie komen indien het opbrengstpercentage lager is dan 100%.

Twee soorten opbrengst zijn aanwezig:

  • Discreet
    Producten die tijdens de productie verloren gaan, worden gezien als uitval.
  • Niet-discreet
    Producten gaan verloren door bijvoorbeeld verdamping.
Speling
De tijd tussen twee activiteiten, uitgedrukt in dagen.
Voorbeeld

Indien de einde-start relatie van de activiteiten A en B een speling van 3 dagen heeft, laat de netwerkplanning zien dat activiteit B 3 dagen na activiteit A gereed is.

Speling
De tijd tussen de bufferstartdatum van de volgende bewerking en de startdatum voor de omstel- en productiedatum van de volgende bewerking. Deze speling wordt door LN berekend.

Tussen de speling en de buffertijd van de volgende bewerking kan een verschil optreden indien:

  • De kalenders van de afdelingen verschillend zijn.
  • Gebruik wordt gemaakt van een hoeveelheid batch-overdracht.
NB

Negatieve speling van de laatste bewerking kan optreden indien de geplande leverdatum na de gevraagde leverdatum valt.

Standaardartikel
Een inkoopartikel, materiaal, halffabrikaat of eindproduct dat doorgaans aanwezig is.

Alle artikelen die niet klantspecifiek voor een bepaald project worden geproduceerd, worden standaardartikelen genoemd. Het tegenovergestelde van een standaardartikel is een klantspecifiek artikel.

Het bestelbeleid van een standaardartikel is:

  • Anoniem
  • Op order
Standaardconfiguratie
Indien een object (bijvoorbeeld een stuklijst- of routingregel) een standaardconfiguratie heeft, wordt dat object geselecteerd indien u geen gebruikmaakt van unit-effectivity.
Standaardkostprijs
Het totaal van de volgende artikelkosten zoals die berekend wordt met de standaard prijscalculatiecode:
  • Materiaalkosten
  • Operationele kosten
  • Toeslagen

Prijzen die zijn berekend met behulp van prijssimulatiecodes, worden simulatieprijzen genoemd. De kostprijs wordt gebruikt voor simulatiedoeleinden en bij bepaalde transacties waarin er geen sprake is van een werkelijke prijs.

Standard to order (STO)
De productie van niet-klantspecifieke artikelen na de ontvangst van een klantorder.
Stuklijst
Een lijst van alle componenten, grondstoffen en halffabrikaten waaruit een maakartikel is opgebouwd, met de bijbehorende hoeveelheden De stuklijst van een maakartikel toont de productstructuur van één niveau.
Stuklijsteenheid
Stuklijsthoeveelheid
Het aantal maakartikelen waarop een stuklijst van toepassing is. De stuklijsthoeveelheid stelt u in staat zeer kleine artikelhoeveelheden in de stuklijst op te nemen.
Voorbeeld

Om 1 liter verf met een speciale kleur (katoenwit) te produceren, moet u bepaalde kleurstoffen toevoegen. De hoeveelheden daarvan zijn echter bijzonder klein. Daarom voert u een stuklijsthoeveelheid in van 1000 liter. De hoeveelheden zijn dan als volgt:

Verf katoenwit, 1000 liter:
Wit999 liter
Geel0,6 liter
Rood0,2 liter
Blauw0,2 liter

 

Synoniem: Stuklijsteenheid
Stuklijstniveau
Bij de productie van een artikel worden componenten geassembleerd tot halffabrikaten, die op hun beurt worden geassembleerd tot eindproducten. De componenten die in elk stadium worden samengevoegd, worden op een stuklijst gespecificeerd. Elk stadium vormt een niveau op de stuklijst.

De lijst van wielcomponenten vormt één stuklijstniveau. De lijst van halffabrikaten van de fiets vormt het hoogste niveau en wordt vaak niveau nul genoemd.

Voorbeeld

Een fiets bestaat uit een frame en twee wielen. Het frame zelf bestaat uit drie buizen. Elk wiel is opgebouwd uit een velg, een naaf en 35 spaken.

Stuklijststructuur
Een stuklijst die alle componenten en de bijbehorende subcomponenten weergeeft.

In de stuklijststructuur bevindt het eindproduct zich op niveau nul.

Stuklijstvolgnummer
Met het stuklijstvolgnummer kunt u per positie meerdere component-artikelen vastleggen. Wanneer deze uitwisselbare componenten geldig zijn, kunnen ze verschillende datums hebben.

LN gebruikt ook volgnummers bij het vervangen van artikelen in stuklijsten.

Voorbeeld

Voor de productie van fietsen gebruikt u frames die tot en met augustus van het huidige jaar worden betrokken van leverancier. Na augustus koopt u dezelfde frames in bij leverancier B. In dat geval gebruikt u niet een nieuw stuklijstpositienummer, maar een nieuw volgnummer.

Stuktijd
De tijd die nodig is om tijdens een bewerking een artikel of een partij artikelen te produceren.

De stuktijd omvat niet de omsteltijd.

Stuktijd = Productietijd - Omsteltijd
subartikel
Hiermee kunt u artikelen verder classificeren.

De volgende twee subartikelen zijn mogelijk:

  • Een componentartikel in een stuklijst.
  • Een materiaal dat in een formule wordt gebruikt.
Subplanartikel
De identificatie van een planartikel op een lager planniveau.
taak
Een activiteit voor de productie of reparatie van een artikel. Bijvoorbeeld zagen, boren of verven.

Een taak wordt op een afdeling uitgevoerd en kan gerelateerd zijn aan een machine.

Telpunt
Een bewerking in een routing waarvoor de hoeveelheid gereed product en de hoeveelheid afgekeurde artikelen expliciet moeten worden bepaald. Indien een bewerking een telpunt is, moet die bewerking afzonderlijk worden gereedgemeld. De gereedgemelde hoeveelheid van vervolgbewerkingen mag niet groter zijn dan de gereedgemelde hoeveelheid van het telpunt.

Indien een bewerking geen telpunt is en de vervolgbewerking gereed wordt gemeld, kan de eerstgenoemde bewerking automatisch op Gereed worden gezet. De hoeveelheden gereedgemeld en afgekeurd worden dan bepaald door de gereedgemelde hoeveelheid van het telpunt.

testen
Een controle die op een kenmerk wordt uitgevoerd. Aan een kenmerk kunnen een of meer tests worden gekoppeld.
Tijdseenheid
De eenheid waarin de grootheid TIJD kan worden uitgedrukt.
Time fence
Een peildatum voor de evaluatie van processen of statussen.
Voorbeeld

De time fence van de assemblageorder op een assemblagelijn is bepalend voor de einddatum van de periode waarvoor assemblageorders moeten worden aangemaakt. Als deze time fence 100 dagen is, moeten assemblageorders worden aangemaakt voor productvarianten waarvan de geplande afleverdatum tussen nu en 100 dagen ligt. Zo kan een time fence van 100 dagen ook bepalen wanneer lijnstationorders moeten worden bevroren, bijgewerkt enzovoort.

Toegevoegde kosten
De toename in de waarde van een artikel gedurende het productieproces. Deze kosten worden geboekt op detailkostencomponenten, terwijl niet-toegevoegde kosten worden geboekt op aggregatiekostencomponenten.
  • Bij inkoopartikelen zijn de toegevoegde kosten de kosten van materialen plus toeslagen.
  • Bij artikelen die overgeboekt worden tussen magazijnen, zijn de toegevoegde kosten de magazijntoeslagen.
  • Bij productieartikelen zijn de toegevoegde kosten de bewerkingskosten plus toeslagen.
Toeslag
De indirecte kosten van een artikel, zoals de kosten van overhead, opslag, verwerking en onderhoud aan machines. Toeslagen kunnen als een percentage of als een vast bedrag worden vastgelegd en over vaste en variabele kosten worden berekend.
Toeslagbasis
Een verzameling van kostencomponenten waarover een artikeltoeslag wordt berekend.
Uitbesteding
Het aan een ander bedrijf (toeleverancier) uitbesteden van een bewerking voor een productieorder. Deze werkzaamheden kunnen betrekking hebben op het hele productieproces of op een of meer bewerkingen in het productieproces.
Uitbestedingsartikel
Het volledige productieproces van een artikel wordt uitbesteed aan een toeleverancier.
Uitbestedingsbon
Een extern orderdocument bevat een uitbesteding en de bijbehorende gegevens, zoals de toeleverancier, taken, routing en benodigde materialen.
Uitbestedingsinkooporder
In LN wordt uitbesteding gezien als de inkoop van een service bij een toeleverancier. Om deze reden moet voor uitbestedingen een uitbestedingsinkooporder worden gegenereerd, zodat hier de uitbestede bewerkingen en de bijbehorende kosten kunnen worden vastgelegd.
Uitbestedingstarief
Het tarief dat wordt gebruikt voor het berekenen van de uitbestedingskosten. Op welke manier LN het uitbestedingstarief in de calculatie gebruikt, is afhankelijk van de calculatiemethode:
  • Vast bedrag per product
  • Bewerkingstarief
  • Manuurtarief
  • Machine-uurtarief
Uitbestedingstarieffactor
De uitbestedingstarieffactor bepaalt samen met het uitbestedingsbasistarief de uitbestedingskosten.
Uitwisselbare configuratie
Een configuratie is uitwisselbaar met een andere configuratie op een bepaald punt van de assemblagelijn indien beide configuraties dezelfde specificaties hebben.
Variabele kosten
Onkosten die variëren met het productievolume . De materialen die nodig zijn voor de productie van eindproducten, vormen altijd variabele kosten. Bewerkingtarieven en toeslagen kunnen worden toegekend aan de variabele of vaste kosten.
Antoniem: Vaste kosten
Vaste duur
Geeft aan of de productietijd vast is of dat deze afhankelijk is van de orderhoeveelheid. Als de productietijd een vaste duur heeft, is deze gelijk aan de cyclustijd. Als de productietijd geen vaste duur heeft, wordt de cyclustijd met de orderhoeveelheid vermenigvuldigd.

Bijvoorbeeld, het bakken van één brood kost 1 uur. Het bakken van 100 broden kost ook 1 uur.

Vaste kosten
Uitgaven die niet afhankelijk zijn van het productievolume. Dit zijn bijvoorbeeld de kosten van afschrijving op machines en gebouwen, de huur en de onroerende zakenbelasting. Bewerkingtarieven en toeslagen kunnen worden toegekend aan de variabele of vaste kosten.

Antoniem: Variabele kosten

Vaste kosten
Veelvoud orderhoeveelheid
De stapgrootte waarmee de orderhoeveelheid wordt vergroot.

De adviesorderhoeveelheid moet een veelvoud zijn van de hoeveelheid die is ingevoerd als de veelvoud orderhoeveelheid. LN controleert dit tijdens het genereren van geplande orders.

Voorbeeld

Indien de benodigde orderhoeveelheid 62 is en de veelvoud orderhoeveelheid 8, adviseert LN een orderhoeveelheid van 64.

Synoniem: Orderhoeveelheid veelvoud van
veiligheidstijd
De tijd die u kunt optellen bij de normale doorlooptijd om de levering van goederen te beveiligen tegen fluctuaties in de doorlooptijd, zodat een order kan worden gereedgemeld vóór de echte behoeftedatum.
Voorbeeld

De duur van de gekoppelde activiteit is 30 dagen en de vroegste einddatum van de activiteit is 30 januari. Als u 10% opgeeft voor de veiligheidstijd, wordt bij het genereren van de orderplanning het materiaal gepland op drie werkdagen vóór 30 januari.

Verkoopprijsstructuur
Biedt inzicht in de structuur en samenstelling van de verkoopprijzen van productvarianten.

De verkoopprijsstructuur.

  • Deze wordt gebruikt tijdens het berekenen van de verkoopprijs van een productvariant op een verkooporder of verkoopofferte.
  • Biedt inzicht in de prijsstructuur en kan worden opgevraagd in de sessie Verkoopprijsstructuur productvarianten (tipcf5530m000). De prijsstructuur kan naast of in plaats van de productvariantopties worden afgedrukt op verkooporderdocumenten.
NB

Productvariantopties tonen de technische aspecten van een productvariant, terwijl de verkoopprijsstructuur een commerciële weergave is van de geselecteerde productvariantopties.

Verkorte stuklijst
Een stuklijststructuur die de benodigde componenten en bijbehorende hoeveelheden per stuklijst laat zien. Een verkorte stuklijst toont echter niet alle productieniveaus, maar geeft een component slechts eenmaal weer met de totale hoeveelheid. Phantom-artikelen worden niet weergegeven.

Een verkorte stuklijst bevat alleen inkoopartikelen, omdat alle maakartikelen uit inkoopartikelen zijn opgebouwd.

Verpakkingsvorm
Een vorm waarin materiaal wordt opgeslagen of verplaatst.
Verplaatsingstijd
De tijd die nodig is om een halffabrikaat van de ene bewerking naar de andere te verplaatsen. Na de laatste bewerking is de verplaatsingstijd de tijd voor het overzetten van het eindproduct naar het magazijn.

De verplaatsingstijd is een van de doorlooptijd-elementen waarmee LN plant met gebruikmaking van een bepaalde kalender.

Verzamelknipstaat
Een knipstaat dient voor het knippen van eenzelfde materiaal voor meerdere productieorders en wordt gesorteerd op materiaalcode en artikelgroep. Het gebruik van een knipstaat kan een tijdsbesparing opleveren.
Verzamelzaagstaat
Een zaagstaat dient voor het zagen van eenzelfde materiaal voor meerdere productieorders en wordt gesorteerd op materiaalcode en artikelgroep. Het gebruik van een zaagstaat kan een tijdsbesparing opleveren.
Voorgecalculeerde hoeveelheid
De geplande hoeveelheid van een artikel voor een productieorder.

De voorgecalculeerde hoeveelheid bestaat uit de netto hoeveelheid en eventueel een extra hoeveelheid voor het compenseren van verwachte materiaalverliezen.

Voorraadwaarderingsmethode VVP
Een van de methoden voor het waarderen van de voorraad. De vaste verrekenprijs is een voorraadwaarde die berekend wordt op basis van de berekende materiaalkosten, bewerkingskosten en toeslagen. De toeslagen per magazijn zijn in de waarderingsprijs verwerkt.
Voortschrijdend gemiddelde
De gemiddelde waarde van de huidige voorraad, die wordt gebruikt om bij een voorraadafgifte een interne prijs te kunnen berekenen. De voorraadwaarde is gebaseerd op de inkoopprijzen uit de historie.
Vraag
Een vraag wordt gebruikt tijdens het classificeren van en zoeken naar artikelen. De gebruiker moet dan een antwoord geven. In de module Productclassificatie (GRT) stelt LN vragen middels een vraag-en-antwoord-spel.
Vroegste einddatum
De vroegste datum waarop een activiteit kan eindigen, waarbij rekening wordt gehouden met zowel de voorgaande en opvolgende activiteiten als de bedrijfskalender.

De vroegste einddatum kan worden berekend voor activiteiten in de netwerkplanning en voor bewerkingen in de productieplanning.

Waarderingsprijs
De werkelijke prijs van een artikel die wordt gebruikt bij alle financiële mutaties die aan het artikel gerelateerd zijn.

De mutaties omvatten:

  • Kostprijs verkochte goederen
  • De voorraadoverboeking
  • Waarde van de afgifte aan onderhanden werk

De waarderingsprijs staat los van de kostprijs, omdat de laatst genoemde voor andere doeleinden wordt gebruikt.

De waarderingsprijs wordt berekend met behulp van een van de nacalculatiemethoden (LIFO, FIFO, MAUC en partijnacalculatie) of met de methode ‘vaste verrekenprijs (VVP).

Wachttijd
De tijd dat een order op een afdeling blijft nadat een bewerking is gereedgemaakt .

LN plant geen wachttijden volgens een specifieke kalender. De planning van de wachttijd is gebaseerd op 7 dagen per week en 24 uur per dag.

Een typisch voorbeeld is de tijd die na het verven nodig is voor het drogen.

Werkelijke bezettingsfactor
Combinatie van efficiëntie en bezetting. De verhouding tussen de werkelijke uitvoer en de beschikbare capaciteit voor een bewerking die op een afdeling of machine wordt uitgevoerd.
Werkelijke buffer
De werkelijke invoer minus de werkelijke uitvoer van een afdeling/machine. Merk op dat de buffer zowel actieve bewerkingen omvat als bewerkingen die wachten om te worden uitgevoerd.
Werkelijke datum gereed
De datum waarop de artikelen van een productieorder (gedeeltelijk) gereed of afgekeurd zijn voor elke bewerking in de module Productiebeheer (SFC). De gebruiker kan de datum overschrijven.
Werkelijke invoer
De totale invoerhoeveelheid van een afdeling/machine voor bewerkingen die tijdens de doelperiode de status Gereed voor uitvoering hebben.
Werkelijke uitvoer
De totale uitvoerhoeveelheid die is gereedgemeld voor bewerkingen op een afdeling/machine tijdens de doelperiode.
Wiskundige operator
Hiermee voert u een rekenkundige bewerking of functie uit, zoals optellen (+) en aftrekken (-).
Zaagstaat
Een orderdocument waarop staat aangegeven welke materialen moeten worden geproduceerd door van een groter stuk een bepaalde lengte af te zagen.