Lijnstationorder - kenmerken en opties (tiasc2512m000)Deze sessie kunt u gebruiken om de opties en kenmerken weer te geven van een bepaalde assemblageorder op een bepaald lijnstation. U kunt kenmerken en opties definiëren met het pakket LAC (Lijnassemblageconfiguratie). In LAC kunt u voor elk lijnstation definiëren welke kenmerken op de werkinstructies moeten worden afgedrukt. Kenmerken en opties die van toepassing zijn op een order, worden weergegeven in deze sessie en afgedrukt op de werkinstructies. Ook kunt u vastleggen welke kenmerken moeten worden afgedrukt op niveau van het lijnsegment in LAC.
Assemblageorder Een order voor het assembleren van een product op een of meer assemblagelijnen. Lijnstation Een afdeling die deel uitmaakt van een assemblagelijn. Deze wordt gebruikt voor de productie van FAS-artikelen (FAS = eindassemblageschema). Een lijnstation kan meerdere posities hebben, waardoor er per lijnstation meerdere artikelen aanwezig kunnen zijn. Artikel Het generieke artikel of maakartikel met Assemblage als Default toeleveringsbron. Productvariant Een unieke configuratie van een configureerbaar artikel. De variant is het resultaat van het configuratieproces en geeft informatie als kenmerkopties, componenten en bewerkingen. Voorbeeld Configureerbaar artikel: elektrische boor Opties:
Met deze opties kunnen in totaal 6 productvarianten worden geproduceerd. Kenmerk Een kenmerk van een configuratieklasse. Het is elk type eigenschap dat een bepaalde waarde kan hebben. Een voorbeeld hiervan is KLEUR. Klassekenmerken zijn o.a.:
![]() NB U kunt net zoveel kenmerken aan een klasse koppelen als u wenst. Aan een kenmerk kunt u slechts één optie koppelen. Optie Een voorgedefinieerde waarde van een kenmerk. Kenmerk: Basiskleur Kenmerkopties: Rood, groen of blauw
| |||