StatistiekMet de module Statistiek kunt u inzicht verkrijgen in de intake, omzet en annulering van orders en afroepschema's. Deze module beheert de activiteiten die nodig zijn om het gewenste formaat en de gewenste layout te definiëren voor het omzetten van historische gegevens of werkelijke gegevens in statistische informatie. U kunt zelf statistische verslagen en weergaven definiëren voor deze informatie. De module Statistiek helpt u dus bij de analyse van gegevens. U kunt de module Statistiek ook gebruiken om begrotingen in te voeren. De ingevoerde begrotingen worden gebruikt voor het vergelijken (zowel in afgedrukte vorm als op het scherm) van de werkelijke verkoop-/inkoopstatistieken met de voorgecalculeerde verkopen/inkopen die in de begrotingen zijn gedefinieerd. Procedure voor statistiek Als u statistieken wilt gebruiken in een bedrijf, gaat u als volgt te werk: Stap 1. Basisgegevens definiëren voor statistieken Voordat u statistieken kunt gebruiken, moet u de volgende selectievakjes inschakelen:
Als er geen gebruikersprofiel (verkoop) of gebruikersprofielen (inkoop) zijn gedefinieerd, is een gebruiker geautoriseerd om de statistieken te muteren. Stap 2. Statistiekniveaus definiëren Wanneer de statistieken worden bijgewerkt, wordt de historie van verkopen, inkopen en provisies/bonussen ingelezen en verdicht tot statistische gegevens. Het niveau van verdichting is afhankelijk van de statistiekniveaus die worden geselecteerd in de sessie Parameters statistiek (tdsta0100m000). Voordat u de statistiekniveaus kunt selecteren in de parametersessie, moet u de niveaus definiëren in de sessie Statistiekniveau (tdsta0601m000). In deze sessie moet u de niveaus invoeren waarop u statistieken wilt aanmaken/bijwerken voor de niveausoorten Inkoop, Werkelijke inkoop, Verkoop en Werkelijke verkoop. In de sessie Attributen statistiekniveau (tdsta0102m000) kunt u de niveauattributen (velden) selecteren die moeten worden opgenomen in de statistische verslagen en overzichten voor de niveausoorten. De niveaus Verkoop en Inkoop bepalen welke attributen worden gebruikt voor het verdichten van de historische gegevens. Deze statistiekniveaus bepalen dus ook welke sorteerkenmerken u kunt selecteren voor de sorteercode (zie stap 4). Als een sorteercode bijvoorbeeld is gedefinieerd voor zowel verkoop als inkoop, kunt u verkoopattributen en inkoopattributen selecteren, zoals verkopen-aan relatie (verkoop) en kopen-van relatie (inkoop). U kunt het veld voor verkopen en het veld voor inkopen echter alleen selecteren als een sorteerattribuut als die velden aanwezig zijn op, respectievelijk, de niveaus Verkoop en Inkoop. De niveaus Werkelijke verkoop en Werkelijke inkoop bepalen welke historievelden worden overschreven door werkelijke gegevens als het selectievakje Werkelijke gegevens ingeschakeld is wanneer u de statistieken bijwerkt (zie stap 7). In dat geval worden de attributen (velden) die zijn gekoppeld aan deze niveaus niet opgehaald uit de historiegegevens, maar uit de werkelijke gegevens voor het artikel of de relatie. Als een attribuut niet aan een niveau is gekoppeld, kunnen de statistieken niet worden gemuteerd of bijgewerkt voor dat attribuut. Gegevens met betrekking tot dat attribuut worden uitgesloten van weergaven en verslagen. Stap 3. Parameters voor statistiek definiëren Wanneer de statistiekniveaus zijn gedefinieerd, kunt u de niveaus in de sessie Parameters statistiek (tdsta0100m000) koppelen aan een relevante parameter, zoals Niveau verkoopintake, Niveau inkoopomzet, Huidig niveau verkoop, enzovoort. U moet ook de datums selecteren op basis waarvan de statistieken voor de niveaus worden bijgewerkt. In de sessie Parameters statistiek (tdsta0100m000) kunt u ook het volgende definiëren:
Stap 4. Sorteercodes voor statistieken definiëren en activeren In de sessie Sorteercodes statistiek (tdsta1600m000) definieert u sorteercodes, die worden gebruikt om een bepaald verslag of overzicht samen te stellen. U moet aangeven welke soort statistische informatie (intake, omzet, annulering) moet worden bijgehouden voor de sorteercode en aangeven of begrotingen zijn toegestaan voor de sorteercode. Vanuit deze sessie kunt u de sessie Sorteervolgorden statistiek (tdsta1101m000) muteren. In deze sessie kunt u de sorteerkenmerken (velden) selecteren die worden gebruikt om gegevens in statistische verslagen en overzichten te sorteren. Sorteerkenmerken:
Nadat u een sorteercode hebt gedefinieerd, moet u deze activeren om de sorteercode te kunnen gebruiken voor een verslag of overzicht. U kunt een sorteercode direct activeren in de sessie Sorteercodes statistiek (tdsta1600m000) of in de sessie Sorteercodes (de)activeren (tdsta1200m000). Als de sorteercode is ingesteld voor een begroting, hoeft de code niet actief te zijn om te kunnen worden gebruikt voor een verslag of overzicht. Bovendien worden de begrotingsgegevens voor een sorteercode niet verwijderd wanneer u een dergelijke sorteercode deactiveert. Stap 5. Begrotingen definiëren Optioneel kan een bedrijf begrotingen aanmaken om die te vergelijken met de werkelijke resultaten of om ze te gebruiken als basis voor de planning in het pakket Enterprise Planning. U kunt de sessie Begrotingen (tdsta2603m000) gebruiken om begrotingen in te voeren, te muteren en te verwijderen voor een actieve sorteercode, jaar en periode. Dit is echter geen verplichte stap in de procedure. Als u een nieuwe begroting aanmaakt, moet u eerst een sorteercode selecteren. Daarmee beperkt u de gegevens die u in de begroting kunt gebruiken. U kunt de sorteerkenmerken gebruiken die worden weergegeven in de sessie Sorteercodes statistiek (tdsta1600m000). Vanuit deze sessie kunt u het volgende doen:
Als het selectievakje Gedetailleerde kortingsspecificatie in de sessie Parameters statistiek (tdsta0100m000) ingeschakeld is, kunt u vanuit de sessie Absolute cijfers (tdsta2100m000) of de sessie Begrotingspercentages (tdsta2104m000) de sessie Begrotingsgegevens per kortingssoort sorteren (tdsta2105m000) starten. In die sessie kunt u gedetailleerde kortingsspecificaties invoeren voor verkoop- en inkoopkortingen, bonussen of provisies. Stap 6. Een layout definiëren voor statistieken Voordat u statistische gegevens kunt afdrukken of weergeven, moet u een sorteercode koppelen aan een layoutcode en moet u de layout voor de gegevensvelden definiëren in de sessie Statistieklayout (tdsta1610m000). Vanuit deze sessie kunt u het volgende doen:
Stap 7. Statistiek bijwerken Gebruik de sessie Statistiek bijwerken (tdsta2250m000) om de statistiekbestanden aan te maken of bij te werken op basis van de historie of de werkelijke gegevens. Als u kiest voor volledig bijwerken, worden alle statistieken volledig bijgewerkt. Met uitzondering van de begrotingsgegevens worden alle huidige statistische gegevens gewist en worden nieuwe statistieken aangemaakt op basis van de huidige (historie)gegevens. U kunt de statistieken ook bijwerken op basis van nieuwe (historie)gegevens die nog niet eerder zijn meegenomen bij het bijwerken van de statistieken. Stap 8. Statistieken weergeven/afdrukken Gebruik de sessie Gegevens op layout sorteren (tdsta1615m000) als u de statistische resultaten wilt weergeven voor een combinatie van layoutcode en sorteercode. Vanuit deze sessie kunt u het volgende doen:
Stap 9. Statistieken afdrukken Gebruik de sessie Statistiek afdrukken (tdsta2400m000) als u de statistische resultaten wilt afdrukken. Vanuit deze sessie kunt u het volgende doen:
Stap 10. Statistiek archiveren en verwijderen U kunt de sessie Statistiek archiveren/verwijderen (tdsta2250m100) gebruiken om de statistieken over te zetten naar een archiefbestand en/of de statistieken te verwijderen. U kunt de gearchiveerde statistieken en begrotingen opvragen met het bedrijfsnummer dat is ingevoerd op het veld Archiefbedrijf van de sessie Parameters statistiek (tdsta0100m000).
| |||