| Algemene verkoopgegevensVoordat u verkoopprocedures kunt voltooien, moet u algemene verkoopgegevens opgeven, zoals gegevens voor het traceren van orderwijzigingen en voor het bepalen van de reden voor de wijzigingen; de condities en redenen voor het automatisch blokkeren van een verkooporder; en orderprioriteitssimulaties. Gegevens opgeven voor het traceren van orderwijzigingen en het bepalen van de reden van de wijzigingen Verkooporders kunnen dynamische documenten zijn, aangezien de behoeften van een verkopen-aan relatie kunnen wijzigen gedurende de levenscyclus van het orderproces. In de basisgegevens voor verkoop kunt u informatie opgeven om deze wijzigingen en de redenen van de wijzigingen te traceren. Wijzigingscodes en bevestigingscodes worden gebruikt om wijzigingen in een order te traceren. Hoewel deze functionaliteit is ontworpen met het oog op EDI, kan een bedrijf dat geen gebruik maakt van EDI deze codes ook gebruiken voor het registreren van wijzigingen. U kunt wijzigingscodes gebruiken voor het muteren van informatie met betrekking tot orderwijzigingen die voor historische doeleinden worden bijgehouden. U kunt bevestigingscodes gebruiken om handmatig wijzigingsgegevens toe te voegen aan het orderdocument. Deze wijzigingen worden vervolgens middels een verkooporderbevestiging meegedeeld aan de verkopen-aan relatie. Om wijzigingen te kunnen muteren en bijhouden, voert u de volgende stappen uit: - Gebruik de sessie Wijzigingsredenen (tdsls0197m000) om codes te muteren die staan voor wijzigingsredenen. Deze codes kunnen worden toegewezen aan een gewijzigde order of een orderbevestiging om duidelijk te maken waarom een wijziging is aangebracht. Deze informatie kan worden bijgehouden voor historische verslagen.
- Gebruik de sessie Wijzigingssoorten (tdsls0198m000) om wijzigingssoorten te definiëren die de aard van een wijziging aangeven voor een gewijzigde verkooporder of orderbevestiging. Mogelijke wijzigingssoorten zijn bijvoorbeeld gewijzigde orderregel, toegevoegde orderregel en gewijzigde kopgegevens. De wijzigingssoorten worden toegewezen aan de verkooporder nadat de wijziging is aangebracht in de order.
- Gebruik de sessie Parameters verkooporders (tdsls0100s400) om de verschillende default wijzigingscodes en wijzigingssoorten te definiëren. In het geval van wijzigingen worden deze codes en soorten dan als default gebruikt voor een verkooporderregel.
- Gebruik de sessie Verkooporder - volgnummers wijzigingsorders (tdsls0153m000) om de optionele nummers te definiëren die kunnen worden gebruikt om wijzigingen toe te wijzen aan een order of orderbevestiging. De volgnummers die u hier definieert, worden gebruikt om wijzigingen in een order te groeperen. Doorgaans zult u deze sessie openen vanuit het verkooporderscherm, aangezien het actuele ordernummer moet worden opgegeven.
- Gebruik de sessie Verkoopbevestigingen (tdsls0154m000) om verkooporderbevestigingen en de bestemming van de codes ( Kop, Regel of Iedere) te definiëren. De bevestigingscode bevat een groep gegevens, die op het document voor de verkoopbevestiging verschijnt. Deze code kan staan voor de redenen voor een verkooporderwijziging.
- Gebruik de sessie Toekenning verkoopbevestigingen (tdsls0155m000) om de informatie te definiëren die moet worden opgenomen in de verkooporderbevestiging, zoals wordt aangegeven met de bevestigingscode. U kunt bevestigingscodes toewijzen aan specifieke velden op een verkooporderregel. Dit zijn de default codes die worden gebruikt wanneer een wijziging wordt aangebracht in een specifieke regel. U moet ook de actie (Regel toevoegen, Regel wijzigen) en de bron (EDI, Handmatig of Elke) definiëren die resulteren in de toewijzing van de bevestigingscode. Als u bijvoorbeeld handmatig een orderregel toevoegt aan een bestaande verkooporder en de orderhoeveelheid hierdoor verandert, wijst LN de opgegeven bevestigingscode toe aan de verkooporderregel.
Redenen voor orderblokkering opgeven In sommige situaties kan het nodig zijn om de invoer van verkooporders voor een relatie te blokkeren of om de verwerking van de verkooporder van een relatie te stoppen. U kunt voorwaarden definiëren voor het automatisch blokkeren van een verkooporder en blokkeringsredenen definiëren die aangeven waarom de order is geblokkeerd. Daardoor hebt u de tijd om de order te evalueren en de juiste actie te ondernemen. Er kunnen vele redenen zijn waarom een order van een verkopen-aan relatie wordt geblokkeerd. De verkopen-aan relatie kan bijvoorbeeld de kredietlimiet hebben overschreden, achterstallige facturen hebben of een factuur aanvechten. Als u de functionaliteit voor orderblokkeringen wilt gebruiken, moet u de volgende basisgegevens opgeven: - Om het evalueren van een order en het ondernemen van de juiste actie mogelijk te maken, gebruikt u de sessie Blokkeringsredenen (tdsls0190m000) om deze informatie te definiëren en bij te houden.
- Geef in de sessie Blokkeringsredenen per soort relatie (tdsls0593m000) de actie op die moet worden ondernomen wanneer een verkooporderregel op grond van een specifieke reden is geblokkeerd. De actie is afhankelijk van de relatiesoort en de blokkeringsreden.
- Geef in de sessie Parameters verkooporders (tdsls0100s400) op wanneer orders automatisch moeten worden geblokkeerd. Definieer op het tabblad Geblokkeerd standaardsituaties voor blokkeringen. Koppel op het tabblad Redenen een blokkeringsreden aan elke situatie.
- Op het veld Blokkeren vanaf activiteit van de sessie Verkoopordersoort - activiteiten (tdsls0694m000) kunt u de stap opgeven waarbij de verkooporderprocedure automatisch moet worden onderbroken. Wanneer een order(regel) wordt geblokkeerd, kan de procedure voor deze order slechts gedeeltelijk worden uitgevoerd. Als er in deze sessie geen blokkeringsstap is gedefinieerd, wordt de orderprocedure niet onderbroken.
Orderprioriteitssimulaties opgeven Als u prioriteitssimulaties voor orders wilt gebruiken, moet u de volgende basisgegevens opgeven: - Zet op het veld Methode orderprioriteiten van de sessie Parameters verkooporders (tdsls0100s400) de methode die wordt gebruikt om de orderprioriteit te bepalen, op Simulatie. Hierdoor wordt de orderprioriteit berekend op basis van de waarden van de velden die in de simulatiecode zijn gedefinieerd.
- Gebruik de sessie Prioriteitssimulaties (tdsls4524m000) om de codes te definiëren die worden gebruikt om prioriteitssimulaties aan te maken. Een prioriteitssimulatie bestaat uit een identificatiecode en een omschrijving, een sorteervolgorde en een sorteermodus. De sorteervolgorde en de sorteermodus zijn criteria die worden gebruikt om de verkooporders te sorteren. De manier waarop de orders worden gesorteerd, bepaalt de prioriteit. Om een simulatie aan te maken, worden de sorteercriteria die met een simulatiecode zijn gedefinieerd, toegepast op een door de gebruiker geselecteerde groep verkooporders. Voor elke simulatiecode kunt u zes velden selecteren om verkooporders te sorteren. LN haalt de default velden op uit de tabel met verkooporderregels, maar u kunt ook velden van verkooporders of relaties gebruiken.
| |