| Artikelen - planningMet deze sessie kunt u planartikelen opvragen en de bijbehorende instellingen invoeren en/of wijzigen. Klik op de optie Planningsdefaults in het menu Beeld, Referentie en/of Acties om te zoomen naar de sessie Artikelen - defaults planningsgegevens (cprpd1110m000). LN start deze sessie automatisch als u een artikel in de sessie Artikelen - algemeen (tcibd0501m000) definieert, het veld Bestelsysteem in de sessie Artikel - bestelgegevens (tcibd2100s000) op Gepland zet en het artikel opslaat. NB Als u deze sessie hebt gestart door te zoomen, kunt u alleen records zoeken en selecteren. Prestatieaspecten De instellingen in deze sessie kunnen invloed hebben op de systeemprestaties en de databasegroei. Voor meer informatie, zie Aantal planartikelen. Planartikel Planartikel Een artikel met het bestelsysteem Gepland. In Enterprise Planning wordt de productie, distributie of inkoop van deze artikelen gepland op basis van de geprognotiseerde of werkelijke vraag. U kunt deze artikelen plannen via een: - Hoofdplangestuurde planning (vergelijkbaar met een hoofdproductieplanning).
- Ordergestuurde planning (vergelijkbaar met een materiaalbehoefteplanning).
- Combinatie van een hoofdplan- en ordergestuurde planning.
Planartikelen zijn: - Een artikel dat daadwerkelijk is geproduceerd of ingekocht.
- Een productfamilie.
- Een basismodel, d.w.z. een gedefinieerde productvariant van een generiek artikel.
Een groep gelijksoortige planartikelen (of families) die een productfamilie wordt genoemd. De artikelen worden geaggregeerd om een algemener plan op te stellen dan het plan voor de afzonderlijke artikelen. Een code die door het clustersegment van de artikelcode wordt weergegeven, geeft aan dat het planartikel een geclusterd artikel is dat wordt gebruikt voor de distributieplanning. De planartikelen moeten uniek zijn voor alle planniveaus. Algemeen Algemene gegevens Planartikelsoort Het soort planartikel. NB Alle planartikelen moeten eerst als artikel worden vastgelegd in Common. Dit geldt ook voor planartikelen van de soort Familie. Planniveau Het niveau binnen een hiërarchische planningsstructuur. Plant u op een hoger planniveau, dan zijn de plannen algemener en minder gedetailleerd. Voorbeeld Planniveau 1 is het hoogste niveau; hoe hoger het nummer, des te lager is het planniveau. Default toeleveringsbron De default leveringsbron van een planartikel. Deze kan Productie/inkoop of Distributie zijn. LN gebruikt de waarde van het veld Default leveringsbron als deze geen geldige sourcingstrategie voor het planartikel kan vinden. Indien u het veld Default leveringsbron op Productie/inkoop zet, houdt LN rekening met de datumgestuurde artikelsoort die u hebt vastgelegd in de sessie Artikelen - datumafhankelijke artikelgegevens (tcibd0510m000). Werkelijke leveringsbron De tijdsafhankelijke leveringsbron. De werkelijke waarde is afhankelijk van de ingangsdatum die u hebt gedefinieerd in de sessie Artikelen - datumafhankelijke artikelgegevens (tcibd0510m000). Default magazijn Het magazijn van waaruit of waaraan het artikel doorgaans geleverd wordt. Kalender default enterprise-eenheid De kalender van de enterprise-eenheid die u in de sessie voor het default magazijn hebt opgegeven. LN gebruikt de kalender van de enterprise-eenheid voor verschillende planningsaspecten die niet gerelateerd zijn aan een bepaald(e) resource, relatie of magazijn. LN gebruikt de kalender van de enterprise-eenheid indien een specifiekere kalender niet beschikbaar is. Planner De medewerker die of het bedrijfsonderdeel dat verantwoordelijk is voor de planning van de productie, inkoop en distributie van artikelen. De planner houdt rekening met de voorraadniveaus, beschikbaarheid van materialen en capaciteit van resources en reageert op signalen, zoals berichten over een gewijzigde planning, die door LN worden gegenereerd. Als dit veld leeg is, is er geen specifieke planner die verantwoordelijk is voor dit planartikel. Planner De naam van de planner die hoort bij de code op het veld Planner. Type vaste levering De code van de vaste levering voor dit planartikel. Indien de actuele bron overeenkomt met de leveringsbron waarvoor de code vaste levering geldig is, genereert Enterprise Planning geplande orders voor het artikel. De einddatum is dan gelijk aan de datum van een vaste levering. U kunt typen vaste leveringen aan een patroon koppelen in de sessie Codes vaste leveringen (cprpd2110m000). NB Als dit veld leeg is, is er geen sprake van een vaste levering voor dit artikel.. VMI-relatie NB Telkens wanneer u een ordergestuurde planning uitvoert, evalueert LN het veld VMI-relatie opnieuw. LN neemt de gehele periode tussen de huidige datum en de planningshorizon mee in de evaluatie. Als in die periode een toepasselijke overeenkomst voor voorwaarden en condities wordt gevonden, wordt het veld VMI-relatie op Leveranciersprognose aanmaken of Klantprognose ontvangen gezet, zelfs als deze overeenkomst niet van kracht is op de huidige datum. Zo zorgt LN ervoor dat de ordergestuurde planning de VMI-functionaliteit uitvoert als dat nodig is. Algemene parameters Hoofdplan muteren Indien dit selectievakje is ingeschakeld, muteert Enterprise Planning een artikelhoofdplan voor het artikel. Indien dit selectievakje is ingeschakeld, muteert Enterprise Planning ook een afzetkanaalhoofdplan voor elk afzetkanaal dat u aan het opgegeven planartikel hebt gekoppeld in de sessie Planartikel - afzetkanalen (cpdsp5100m000). Een hoofdplan stelt u in staat diverse functies te gebruiken; zie: Gebruik van hoofdplannen. NB - Indien een artikelhoofdplan wordt bijgehouden, kunt u nog steeds gebruikmaken van de ordergestuurde planning.
- Indien dit selectievakje is uitgeschakeld, zijn de bovengenoemde functies niet beschikbaar. De ordergestuurde planning is het enige planningssysteem dat voor dit artikel beschikbaar is.
- U moet een hoofdplan voor een artikel alleen bijhouden als u de beschreven functionaliteit nodig hebt, aangezien deze het systeem trager maakt.
- Als het veld VMI-relatie op Leveranciersprognose aanmaken of Klantprognose ontvangen staat, kunt u geen artikelhoofdplan voor dit artikel muteren.
Dit selectievakje moet worden uitgeschakeld wanneer u Project-peg vereist in Artikelen - algemeen (tcibd0501m000) gebruikt. Prestatieaspecten De instelling van dit veld kan invloed hebben op de systeemprestaties en de databasegroei. Voor meer informatie, zie Hoofdplan muteren. Vraagprognose o.b.v. afhankelijke vraag Indien dit selectievakje is uitgeschakeld, zijn de berekening en de consumptie van de vraagprognose alleen gebaseerd op de onafhankelijke vraag. Indien de afhankelijke vraag wordt meegenomen bij het berekenen van de vraagprognose, wordt de prognose ook geconsumeerd door de afhankelijke vraag. Centrale multi-site planning Indien dit selectievakje is ingeschakeld, kan het artikel gepland worden via een centrale multi-site plannings-run. Dit selectievakje is niet beschikbaar indien u het selectievakje Multi-site planning in de sessie Planningsparameters (cprpd0100m000) hebt uitgeschakeld. Uitsluiten van pegging Indien dit selectievakje is ingeschakeld, genereert LN geen pegging-gegevens voor dit planartikel. Als er pegging-gegevens worden gegenereerd, kan het systeem trager worden. Schakel dit selectievakje in, tenzij u de pegging-gegevens echt nodig hebt. Voorraad Werkelijke voorraad De fysieke hoeveelheid goederen in een of meer magazijnen, inclusief de geblokkeerde voorraad. Werkelijke voorraad De eenheid waarin LN de grootheden van het artikel uitdrukt. Veiligheidsvoorraad De buffervoorraad die nodig is om te voldoen aan schommelingen in de vraag en de doorlooptijd van leveringen. Meestal is de veiligheidsvoorraad een hoeveelheid die volgens planning in voorraad is om schommelingen in de vraag of de levering op te vangen. In de hoofdproductieplanning is de veiligheidsvoorraad de extra voorraad en capaciteit die worden gepland als beveiliging tegen prognosefouten en kortetermijnwijzigingen bij het elimineren van achterstanden. Veiligheidsvoorraad De eenheid waarin LN de grootheden van het artikel uitdrukt. Tekst planartikel Indien dit selectievakje is ingeschakeld, is een tekst aanwezig. Horizonnen Time fences Time fence De datum tot wanneer het leveringsplan en de geplande orders van een artikel zijn bevroren. De time fence wordt uitgedrukt in een aantal gewerkte dagen of uren, gerekend vanaf de datum dat u de simulatie uitvoert. Binnen de time fence zal Enterprise Planning het leveringsplan of de geplande orders doorgaans niet opnieuw genereren. U kunt dit echter overrulen als u een hoofdplansimulatie of een ordersimulatie uitvoert. De time fence dient om te voorkomen dat: - Orders die al zijn gestart (op werkvloerniveau), verstoord worden
- Geplande orders waarvan de startdatum in het verleden ligt (d.w.z. orders die te laat zijn), gegenereerd worden.
Meestal is de doorlooptijd van een productieproces van een artikel een acceptabele waarde voor de time fence. NB U kunt de time fence voor de hoofdplangestuurde planning overschrijven door het selectievakje Binnen time fence genereren in de sessie Hoofdplanning genereren (cprmp1202m000) in te schakelen. U kunt de time fence voor de ordergestuurde planning overschrijven door het selectievakje Binnen time fence genereren in de sessie Orderplanning genereren (cprrp1210m000) in te schakelen. NB Hoewel u voor artikelen van inkoopafroepschema's een time fence kunt definiëren, zal LN geen rekening houden met het veld Time fence. LN maakt voor het vaste deel van inkoopafroepschema's gebruik van een bevriezingsperiode. Voor meer informatie over inkoopafroepschema's en time fences, zie Inkoopafroepschema's en Enterprise Planning. Time fence Selecteer Uren of Dagen als tijdseenheid voor de time fence. Indien u Uren selecteert, stelt LN de time fence in door rekening te houden met de werkbare uren, te beginnen vanaf het tijdstip waarop LN de orderplanning genereert en door daarbij de waarde van het veld Time fence op te tellen. Stel dat de time fence op 7 uur staat en de werktijd voor elke dag van de week tussen 08:00 en 17:00 ligt. Indien LN de orderplanning op woensdag om 1 uur genereert, wordt de time fence gezet op donderdag, 11 uur. Time fence Om de juiste datum te vinden, begint LN vanaf de huidige datum en stopt na het aantal werkdagen dat u hebt vastgelegd op het veld Time fence. Time fence gebr. Met het selectievakje Time fence gebruiken kunt u aangeven of u de opgegeven time fence wel of niet wilt gebruiken om een artikel te plannen. Indien dit selectievakje is ingeschakeld, Enterprise Planning de time fence volgens de instelling van het selectievakje Binnen time fence genereren in de sessie Orderplanning genereren (cprrp1210m000) om orders voor een artikel te plannen. Stel dat een verkoopvraag van gisteren dateert en u een time fence van nul selecteert. In dat geval wordt de geplande einddatum van de geplande order op vandaag gezet en niet op gisteren. Enterprise Planning kan namelijk niet in het verleden plannen. Indien dit selectievakje is uitgeschakeld, Enterprise Planning de time fence die u hebt vastgelegd voor de actuele simulatie. Hiermee maakt u de instelling van het selectievakje Binnen time fence genereren in de sessie Orderplanning genereren (cprrp1210m000) ongedaan. Indien u het selectievakje Binnen time fence genereren in de sessie Orderplanning genereren (cprrp1210m000) hebt uitgeschakeld, plant Enterprise Planning vanaf de time fence voor die planartikelen waarvoor u het selectievakje Time fence gebruiken hebt ingeschakeld en binnen de time fence voor die artikelen waarvoor u het selectievakje Time fence gebruiken hebt uitgeschakeld. In het laatste geval kan Enterprise Planning in het verleden plannen (geen time fence). Stel dat een verkoopvraag van gisteren dateert en u het selectievakje Time fence uitschakelt. Enterprise Planning zet de einddatum van de geplande order op gisteren, omdat Enterprise Planning in deze situatie in het verleden kan plannen. Time fence prognose De datum tot wanneer Enterprise Planning de vraagprognose negeert tijdens het genereren van hoofdplannen en geplande orders. De eerste dagen na de huidige datum verwacht LN niet meer verkooporders te ontvangen dan de werkelijke verkooporders die u al hebt ontvangen. De time fence van de prognose wordt vastgelegd als het aantal werkdagen, gerekend vanaf de datum dat u de planning uitvoert. Vóór de time fence van de prognose kijkt Enterprise Planning alleen naar de werkelijke klantorders. Na de time fence van de prognose bestaat de totale vraag uit een combinatie van werkelijke orders en prognoses. Een acceptabele waarde van de time fence van de prognose is de minimum tijdsperiode tussen de ontvangst van klantorders en de benodigde leverdatums. Om de time fence van de prognose te berekenen, wordt in LN gebruikgemaakt van de kalender die u hebt opgegeven voor de enterprise-eenheid van het default magazijn van het planartikel. Als u geen enterprise-eenheid hebt opgegeven voor het default magazijn van het planartikel, gebruikt Enterprise Planning de bedrijfskalender om de time fence van de prognose te berekenen. Datum Om de juiste datum te vinden, begint LN vanaf de huidige datum en stopt na het aantal werkdagen dat u hebt vastgelegd op het veld Time fence prognose. Orderhorizon De tijdsperiode waarvoor Enterprise Planning gebruikmaakt van een ordergestuurde planning om leveringen te plannen. De horizon wordt vastgelegd als het aantal werkdagen, gerekend vanaf de startdatum van de simulatie. Als de orderhorizon gelijk is aan nul, maakt Enterprise Planning geen gebruik van de ordergestuurde planning voor het betreffende artikel. Om de orderhorizon te berekenen, gebruikt LN de kalender die u hebt opgegeven voor de enterprise-eenheid van het default magazijn waartoe het planartikel behoort. Als u geen enterprise-eenheid hebt opgegeven voor het default magazijn van het planartikel, gebruikt Enterprise Planning de bedrijfskalender om de orderhorizon te berekenen. NB LN verschuift de orderhorizon naar het einde van de plan periode waarin deze voorkomt, omdat Enterprise Planning moet weten of een planperiode binnen de orderhorizon valt. LN werkt de orderhorizon automatisch bij via de sessie Horizonnen controleren (cprpd1200m000) indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: - Het selectievakje Horizonnen automatisch bijwerken is dan ingeschakeld.
- Het veld Bijwerkmethode in de sessie Horizonnen controleren (cprpd1200m000) staat op COLT + horizonnen indien te klein of COLT + alle horizonnen.
Indien u het veld Bijwerkmethode in de sessie Horizonnen controleren (cprpd1200m000) op COLT + horizonnen indien te klein zet, corrigeert LN de orderhorizon als deze te kort is voor een juiste aanmaak van geplande orders. Indien u het veld Bijwerkmethode in de sessie Horizonnen controleren (cprpd1200m000) op COLT + alle horizonnen zet, corrigeert LN de orderhorizon, ongeacht de waarde van het veld Minimum orderhorizon. Datum Om de juiste datum te vinden, begint LN vanaf de huidige datum en stopt na het aantal werkdagen dat u hebt vastgelegd op het veld Orderhorizon. LN houdt rekening met de actuele kalender voor de enterprise-eenheid van het magazijn van het artikel en de default berschikbaarheidssoort die u hebt vastgelegd in de sessie Planningsparameters (cprpd0100m000). Planningshorizon De tijdsperiode waarvoor LN de planningsgegevens van een artikel bijhoudt. De planningshorizon wordt uitgedrukt in een aantal werkdagen, vanaf de startdatum van de simulatie. Enterprise Planning genereert na de planningshorizon van een artikel geen leveringsplannen of geplande orders. Om de planningshorizon te berekenen, gebruikt Enterprise Planning de kalender die u hebt opgegeven voor de enterprise-eenheid van het default magazijn waartoe het planartikel behoort. NB Enterprise Planning verschuift de planningshorizon naar het einde van de Planperiode waarin deze valt. LN werkt automatisch de planningshorizon bij via de sessie Horizonnen controleren (cprpd1200m000) indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: - Het selectievakje Horizonnen automatisch bijwerken is dan ingeschakeld.
- Het veld Bijwerkmethode in de sessie Horizonnen controleren (cprpd1200m000) staat op COLT + horizonnen indien te klein of COLT + alle horizonnen.
Indien u het veld Bijwerkmethode in de sessie Horizonnen controleren (cprpd1200m000) op COLT + horizonnen indien te klein zet, corrigeert de planningshorizon als deze te kort is voor een juiste aanmaak van een orderplan. Indien u het veld Bijwerkmethode in de sessie Horizonnen controleren (cprpd1200m000) op COLT + alle horizonnen zet, corrigeert LN de planningshorizon, ongeacht de waarde van het veld Minimum planningshorizon. Datum Om de juiste datum te vinden, begint LN vanaf de huidige datum en stopt na het aantal werkdagen dat u hebt ingevoerd op het veld Planningshorizon. Dit is vergelijkbaar met de wijze waarop LN de juiste datum van de orderhorizon vindt. Orderlooptijden Veiligheidstijd De veiligheidstijd die is vastgelegd in de sessie Artikel - bestelgegevens (tcibd2100s000). De veiligheidstijd wordt uitgedrukt in uren of dagen. Orderlooptijd De default leveringsbron van het planartikel is Productie/inkoop Afhankelijk van de ingangsdatum van het artikel is de actuele bron Productie of Inkoop. Indien de actuele herkomst van het planartikel Productie is, wordt op dit veld de orderlooptijd weergegeven die is vastgelegd in de sessie Artikelen - productie (tiipd0101m000). Deze doorlooptijd wordt voor geplande productieorders gebruikt binnen de horizon met vaste doorlooptijd. Indien de actuele herkomst van het planartikel Inkoop is, wordt op dit veld de levertijd weergegeven die is vastgelegd in de sessie Artikelen - inkoop (tdipu0101m000). Deze doorlooptijd wordt gebruikt voor geplande inkooporders waarvoor geen specifieke leverancier kan worden gevonden. De orderlooptijd wordt uitgedrukt in dagen of uren. Doorlooptijd inslag Het tijdsinterval tussen de aankomst van de artikelen en de werkelijke opslag in het magazijn. Extra doorlooptijd De tijd die gereserveerd is voor extra activiteiten die nodig zijn om een geplande order volledig te kunnen uitvoeren. Enterprise Planning behandelt de extra doorlooptijd op dezelfde wijze als de veiligheidstijd. de order moet eerder worden geleverd vanwege de extra doorlooptijd. De extra doorlooptijd wordt uitgedrukt in dagen of uren. Als de doorlooptijd wordt ingesteld op 0, wordt hiermee geen rekening gehouden tijdens de orderplanning. Start horizon met vaste doorlooptijd NB Het begin van de horizon met vaste doorlooptijd wordt afgerond op het einde van een planperiode. Dit betekent dus dat de horizon met vaste doorlooptijd precies bij de volgende planperiode begint. Indien de waarde van dit veld groter is dan de orderhorizon, is er geen sprake van een horizon met vaste doorlooptijd. Belangrijk! Als het veld Start horizon met vaste doorlooptijd op nul staat, kunt u de gegenereerde geplande orders niet naar het uitvoeringsniveau overzetten omdat Enterprise Planning geen routingbewerkingen aan de geplande order koppelt. U kunt deze instelling alleen voor simulaties gebruiken. Beschikbare voorraad voor overdracht Beschikbaar voor overboeking doorlooptijd gebruiken Indien dit selectievakje is ingeschakeld, mogen niet-surplusleveringen met een kostenpeg worden overgedragen naar een vraag met een hogere prioriteit. Nieuwe leveringen worden verhoogd om te voldoen aan de vraag van de oorspronkelijke kostenpeg. NB Niet-surplusoverdrachten gelden voor voorraad en geplande leveringen. Als een vermenigvuldigingsfactor wordt toegepast op de minimum planningshorizon, kunt u de werkelijke planningshorizon bepalen. COLT Cumulatieve orderlooptijd (COLT) - Bij het berekenen van de doorlooptijd van het inkoopartikel wordt rekening gehouden met de Toevoertijd uit de sessie Artikelen - kopen-van relaties (tdipu0110m000).
- Als u de sessie Horizonnen controleren (cprpd1200m000) uitvoert, werkt LN dit veld automatisch bij.
Niet-kritische COLT - Bij het berekenen van de doorlooptijd van het inkoopartikel wordt rekening gehouden met de Toevoertijd uit de sessie Artikelen - kopen-van relaties (tdipu0110m000).
- Als u de sessie Horizonnen controleren (cprpd1200m000) uitvoert, werkt LN dit veld automatisch bij.
Volledige cumulatieve orderlooptijd (COLT) - Dit veld wordt alleen weergegeven als het selectievakje Totale levertijd gebruiken in de sessie Parameters inkoop (tdpur0100m000) is ingeschakeld.
- Bij het berekenen van de doorlooptijd van het inkoopartikel wordt rekening gehouden met de volledige Totale levertijd uit de sessie Artikelen - kopen-van relaties (tdipu0110m000).
- Als u de sessie Horizonnen controleren (cprpd1200m000) uitvoert, werkt LN dit veld automatisch bij.
Volledige niet-kritische COLT - Dit veld wordt alleen weergegeven als het selectievakje Totale levertijd gebruiken in de sessie Parameters inkoop (tdpur0100m000) is ingeschakeld.
- Bij het berekenen van de doorlooptijd van het inkoopartikel wordt rekening gehouden met de volledige Totale levertijd uit de sessie Artikelen - kopen-van relaties (tdipu0110m000).
- Als u de sessie Horizonnen controleren (cprpd1200m000) uitvoert, werkt LN dit veld automatisch bij.
Minimum orderhorizon De tijdsperiode waarvoor Enterprise Planning gebruikmaakt van een ordergestuurde planning om leveringen te plannen. De horizon wordt vastgelegd als het aantal werkdagen, gerekend vanaf de startdatum van de simulatie. Als de orderhorizon gelijk is aan nul, maakt Enterprise Planning geen gebruik van de ordergestuurde planning voor het betreffende artikel. Om de orderhorizon te berekenen, gebruikt LN de kalender die u hebt opgegeven voor de enterprise-eenheid van het default magazijn waartoe het planartikel behoort. Als u geen enterprise-eenheid hebt opgegeven voor het default magazijn van het planartikel, gebruikt Enterprise Planning de bedrijfskalender om de orderhorizon te berekenen. NB LN verschuift de orderhorizon naar het einde van de plan periode waarin deze voorkomt, omdat Enterprise Planning moet weten of een planperiode binnen de orderhorizon valt. LN werkt automatisch de waarde bij van het veld Minimum orderhorizon tijdens het uitvoeren van de sessie Horizonnen controleren (cprpd1200m000) als het selectievakje Horizonnen automatisch bijwerken is ingeschakeld. Prestatieaspecten De instelling van dit veld kan invloed hebben op de systeemprestaties en de databasegroei. Voor meer informatie, zie Orderhorizon. Minimum planningshorizon De tijdsperiode waarvoor LN de planningsgegevens van een artikel bijhoudt. De planningshorizon wordt uitgedrukt in een aantal werkdagen, vanaf de startdatum van de simulatie. Enterprise Planning genereert na de planningshorizon van een artikel geen leveringsplannen of geplande orders. Om de planningshorizon te berekenen, gebruikt Enterprise Planning de kalender die u hebt opgegeven voor de enterprise-eenheid van het default magazijn waartoe het planartikel behoort. NB Enterprise Planning verschuift de planningshorizon naar het einde van de Planperiode waarin deze valt. LN werkt automatisch de waarde bij van het veld Minimum planningshorizon tijdens het uitvoeren van de sessie Horizonnen controleren (cprpd1200m000) als het selectievakje Horizonnen automatisch bijwerken is ingeschakeld. Prestatieaspecten De instelling van dit veld kan invloed hebben op de systeemprestaties en de databasegroei. Voor meer informatie, zie Planningshorizon. Horizonnen automatisch bijwerken Indien dit selectievakje is ingeschakeld, werkt LN de orderhorizon en/of de planningshorizon automatisch bij wanneer u de sessie Horizonnen controleren (cprpd1200m000) uitvoert. Hoofdplan Automatische update Productieplan Selecteer een van de vier bijwerkmodussen: Inkoopplan Selecteer een van de vier bijwerkmodussen: Voorraadplan Selecteer een van de vier bijwerkmodussen: Vraagprognose Selecteer een van de vier bijwerkmodussen: Planning Genereermethode op basis van prognose Indien dit selectievakje is ingeschakeld, wordt het voorraadplan gegenereerd op basis van de verwachte vraag naar het planartikel tijdens een bepaalde prognosehorizon. Indien dit selectievakje is uitgeschakeld, wordt het voorraadplan gegenereerd op basis van het veiligheidsvoorraadniveau en het seizoenspatroon. Prognosehorizon Indien dit selectievakje is ingeschakeld, wordt het voorraadplan gegenereerd op basis van de verwachte vraag naar het planartikel tijdens een bepaalde prognosehorizon. Indien dit selectievakje is uitgeschakeld, wordt het voorraadplan gegenereerd op basis van het veiligheidsvoorraadniveau en het seizoenspatroon. Werklastbeheersing Beperking Indien dit selectievakje is ingeschakeld, is de beschikbaarheid van het planartikel een beperking in de planning. Dit veld wordt alleen gebruikt bij de hoofdplanningsmethode Werklastbeheersing. NB - U kunt het selectievakje Beperking ook voor geclusterde artikelen inschakelen om deze te plannen met de hoofdplanningsmethode Werklastbeheersing.
- Als een planartikel in meerdere clusters voorkomt, kan het productieplan slechts in één cluster aanwezig zijn. Het magazijn dat in de stuklijst en in de lijst van kritische materialen is ingevoerd, geeft namelijk aan van waaruit Enterprise Planning de componenten van het planartikel ophaalt. Bij een productieplan voor artikel X in cluster 1 en een productieplan voor artikel X in cluster 2, gebruikt LN hetzelfde magazijn van de lijst van kritische materialen: in cluster 1 of in cluster 2.
Planeenheid hoofdplan Met een hoofdplaneenheid kunt u een hoofdplanningsalgoritme voor een artikel kiezen. NB Op dit veld behoeft geen planeenheid te worden ingegeven indien: - Het artikel wordt gepland tegen oneindige capaciteit (waarbij er geen rekening wordt gehouden met beperkingen).
- Het artikel heeft geen hoofdplan (het selectievakje Hoofdplan muteren is uitgeschakeld).
- Alle leveringen worden gepland via de orderplanning (de orderhorizon heeft dezelfde lengte als de planningshorizon).
- Er wordt geen productieplan gegenereerd. Met andere woorden, het veld Productieplan staat op Niet bijwerken of (Des)aggregeren.
Prioriteit Geef het gewenste prioriteitsniveau op indien u het selectievakje Beperking hebt ingeschakeld. Enterprise Planning houdt rekening met de prioriteit van een planartikel indien u gebruikmaakt van het hoofdplanningsalgoritme Werklastbeheersing en u Ja of Alleen hebt geselecteerd op het veld Prioriteit artikel meenemen in de sessie Parameters werklastbeheersing (cpwlc2101m000). CTP Parameters CPT ATP online bijwerken Indien dit selectievakje is ingeschakeld, werkt LN de ATP van een planartikel online bij tijdens het vastleggen van een geplande of werkelijke voorraadmutatie voor het planartikel. NB Het online bijwerken van ATP maakt het systeem trager. U kunt daarom beter online ATP-updates alleen gebruiken voor: - Artikelen waarvoor de CTP online wordt gecontroleerd
- Artikelen waarvoor de CTP wordt gebruikt tijdens de distributieplanning
- Bedrijfsprocessen waarvoor de nieuwste ATP-gegevens benodigd zijn
NB Indien u gebruikmaakt van de ATP-functionaliteit voor een artikel dat geen hoofdplan heeft, zijn online ATP-updates niet nodig. De ATP wordt dan altijd online berekend. Prestatieaspecten De instelling van dit veld kan invloed hebben op de systeemprestaties en de databasegroei. Voor meer informatie, zie Online bijwerken van ATP. Kritisch in CTP Een planartikel dat in CTP kritisch is, moet worden meegenomen in de controle op de component-CTP voor een artikel dat zich op een hoger niveau bevindt in de lijst van kritische materialen. Een resource die in CTP kritisch is, moet worden meegenomen in de controle op de capaciteit-CTP voor een planartikel indien de resource deel uitmaakt van de lijst van kritische capaciteiten van het planartikel. NB De prestatie, vooral de snelheid, van de CTP-controle op componenten is afhankelijk van het aantal componenten dat wordt gecontroleerd. Aanbevolen wordt alleen de belangrijkste componenten te controleren. Capaciteit-CTP Tijdens een ATP-controle kan LN een controle uitvoeren op de beschikbaarheid van kritische resource-capaciteit voor extra productie. LN voert alleen een CTP-controle uit indien de verkooporderhoeveelheid of de hoeveelheid die u hebt ingevoerd in de sessie Beheer ATP (cprrp4800m000) groter is dan de ATP van het artikel in het artikelhoofdplan en de ATP onvoldoende is om de benodigde hoeveelheid te leveren. De keuze voor de te controleren resource is deels afhankelijk van de orderhorizon: LN controleert alleen de capaciteit van de resources waarvoor u het selectievakje Kritisch in CTP in de sessie Resource (cprpd2100m000) hebt ingeschakeld. LN voert geen controles uit op de capaciteit-CTP of component-CTP indien het artikel geen resourcehoofdplan heeft. Indien LN een controle heeft uitgevoerd op de capaciteit-CTP voor een verkooporder en die verkooporder heeft geaccepteerd en opgeslagen in Verkoop, voert LN voor de kritische resources een reservering van de capaciteit-CTP uit, zodat de resourcecapaciteit niet dubbel gereserveerd kan worden. CTP-time fence Het aantal werkdagen, gerekend vanaf de huidige datum, waarop LN geen CTP-controles uitvoert. De time fence van de CTP moet kleiner zijn dan de ATP/CTP-horizon. Tijdens de periode van de time fence van de CTP wordt de CTP beschouwd als nul. LN voert CTP-controles uit tussen het einde van de CTP time fence en het einde van de ATP/CTP-horizon. LN uit dat na de CTP-horizon de capaciteit en het aantal componenten oneindig zijn. LN voert echter wel ATP-controles uit tussen het huidig tijdstip en het einde van de CTP time fence en het einde van de ATP/CTP-horizon. CTP-horizon De datum tot wanneer LN ATP- en CTP-controles uitvoert. De ATP-horizon wordt uitgedrukt in een aantal werkdagen. Tijdens deze tijdspanne kan LN ATP- en CTP-controles uitvoeren. Na de ATP/CTP-horizon voert LN geen ATP- of CTP-controle uit: alle klantorders worden geaccepteerd. LN gaat ervan uit dat na de ATP/CTP-horizon de capaciteit en componenten oneindig zijn. Belangrijk! Als u dit planartikel als alternatief materiaal hebt vastgelegd, moet de waarde van dit veld groter zijn dan de horizon alternatieve materialen in de sessie Simulaties (cprpd4100m000). Anders gaat LN ervan uit dat het alternatieve materiaal onbeperkt beschikbaar is om eventuele tekorten van het standaardmateriaal te dekken. Prestatieaspecten De instelling van dit veld kan invloed hebben op de systeemprestaties en de databasegroei. Voor meer informatie, zie CTP-horizon. Parameters familie-CTP Familiebedrijf Het familiebedrijf waarin u het familieartikel hebt vastgelegd waarmee LN rekening houdt tijdens de controle op de familie-CTP. Toegestane waarden Het bedrijf moet zijn vastgelegd binnen het huidige bedrijf. Familieartikel Het familieartikel bepaalt het artikel waarvoor de CTP-controle wordt uitgevoerd. Toegestane waarden Het artikel moet zijn vastgelegd binnen het familiebedrijf. Het familieartikel kan een artikel zijn dat u binnen een ander logistiek bedrijf hebt vastgelegd. Start horizon familie-CTP NB Het begin van de horizon van de familie-CTP wordt afgerond op het eind van een planperiode. De horizon van de familie-CTP begint dus bij de volgende planperiode. Net-change Fasenummers Fasenummer hoofdplan parent Het fasenummer van het hoofdplan moet worden herberekend indien de waarde van het veld Fasenummer hoofdplan kleiner is dan of gelijk is aan de waarde van het veld Fasenummer hoofdplan parent. U kunt fasenummers herberekenen met de sessie Fasenummers berekenen (cprpd6200m000). Orderfasenummer parent Default waarde De default waarde is -1. Het fasenummer moet worden herberekend indien de waarde van het veld Orderfasenummer kleiner is dan of gelijk is aan de waarde van het veld Orderfasenummer parent. Net-change Net-change Indien dit selectievakje is ingeschakeld, is een wijziging opgetreden die van invloed is op een van of elk van de volgende plannen: Net-change datum De datum waarop een wijziging heeft plaatsgevonden, die van invloed is op het huidige hoofdplan of de huidige geplande orders. Een wijziging kan betrekking hebben op een vraag of een stuklijst. Bij een net-change simulatie worden de artikelen geselecteerd op basis van de net-change datum en het selectievakje Net-change. Als bijv. het selectievakje is ingeschakeld en de datum buiten de orderhorizon ligt, wordt het artikel overgeslagen. Pegging op basis van nettowijzigingen Indien dit selectievakje is ingeschakeld, moet dit planartikel worden meegenomen tijdens het bijwerken van de gegevens die het resultaat zijn van pegging op basis van nettowijzigingen, omdat het planartikel is gewijzigd sinds de vorige keer dat pegging op basis van nettowijzigingen heeft plaatsgevonden. Uitsluiten van pegging Indien dit selectievakje is ingeschakeld, wordt het geplande artikel uitgesloten van pegging. NB Dit selectievakje wordt uitgeschakeld als het planartikel binnen een project is gepegd. | |