Algoritme voor vraagvoorspellingLN berekent de vraagprognose aan de hand van de historische vraag met behulp van het volgende algoritme. De hoofdstappen van de berekening zijn als volgt:
In de volgende paragrafen wordt elke calculatiestap toegelicht. 1. Haal vraaghistorie op. De vraagprognose is gebaseerd op de historische vraaggegevens in de periode tussen de startdatum van de simulatie en de huidige planperiode. Historische vraaggegevens bestaan uit de volgende velden in de sessie Artikelhoofdplan (cprmp2101m000) of Afzetkanaalhoofdplan (cpdsp5130m000):
(*) Met deze velden wordt alleen rekening gehouden als het selectievakje Vraagprognose o.b.v. afhankelijke vraag in de sessie Artikelen - planning (cprpd1100m000) is ingeschakeld. LN converteert de vraaghistorie in het huidige hoofdplan van planperioden naar prognoseperioden met een vaste lengte, op basis van het veld Periodelengte prognose in de sessie Simulaties (cprpd4100m000). Zie Verdeling van hoofdplanhoeveelheden over kalenderdagen. Correctie voor niet-werkdagen LN verhoogt de werkelijke vraag met een fictieve vraag voor niet-werkdagen, zoals feestdagen, om schommelingen in de vraag te voorkomen. De fictieve vraag is gelijk aan de gemiddelde vraag in de prognoseperiode. De kalender van de bij het artikel behoreden enterprise-eenheid (zie de sessie Artikelen - planning (cprpd1100m000)) bepaalt wat de werkdagen zijn. Als de vraagprognose wordt teruggeconverteerd naar planperioden, maakt LN bij de laatste stap van de berekening de correctie ongedaan. 2. Controleer vraaghistorie. Nadat LN de beschikbare vraaghistorie van een planartikel heeft opgehaald, wordt gecontroleerd of er voldoende vraaghistorie is voor een vraagvoorspelling. LN telt de prognoseperioden vanaf de eerste periode met de werkelijke vraag tot aan de huidige periode. Het criterium voor het minimum aantal prognoseperioden is afhankelijk van de toegepaste prognosemethode en de seizoenscyclustijd. Zijn er onvoldoende historiegegevens, dan breekt LN de berekening van de vraagprognose af en geeft de reden daarvan. 3. Bepaal trendfactor. De bepaling van de trendfactor is afhankelijk van:
Deze parameters bevinden zich in de sessie Planartikelen - prognose-instellingen (cpdsp1110m000). In het volgende gedeelte van deze tekst wordt aangenomen dat het selectievakje Prognoseparameters automatisch bijwerken is uitgeschakeld. De gevolgen van het automatisch bijwerken van prognoseparameters worden later beschreven. Lineair Als het veld Type trendinvloed op Lineair staat, kan de trendinvloed worden bepaald aan de hand van de volgende formule: FD(t) = CS + TF * t waarin: CS = constante vraag TF = trendfactor FD(t) = vraagprognose voor periode t LN berekent de trendfactor (TF) en de constante vraag (CS) op basis van een eerstegraads polynoom door middel van polynomische regressie. Zie Principe van polynomische regressie. Als er een seizoenscyclus is, bepaalt LN de eerstegraads polynoom op basis van een geheel aantal seizoenscycli. Voortschrijdend Als het veld Type trendinvloed op Progressief staat, kan de trendinvloed worden bepaald aan de hand van de volgende formule: FD(t) = BS * (TF ^ (t-1)) Waarin: BS = basisvraag (voorgecalculeerde vraag voor periode 1) TF = trendfactor FD(t) = vraagprognose voor periode t LN berekent de trendfactor (TF) en de basisvraag (BS) als volgt:
![]()
Niet van toepassing Als het veld Type trendinvloed op Niet van toepassing staat, wordt de trendfactor wordt niet gebruikt. NB LN controleert of een trend aanwezig is. LN meldt de volgende situaties zonder het type trendinvloed daadwerkelijk te wijzigen:
Prognoseparameters automatisch bijwerken Als het selectievakje Prognoseparameters automatisch bijwerken in de sessie Planartikelen - prognose-instellingen (cpdsp1110m000) is ingeschakeld, zal LN naar een trend zoeken. Als het veld Type trendinvloed op Lineair of Niet van toepassing staat, berekent LN een trendfactor volgens de methode voor lineaire trends. Als de trendfactor nul blijkt te zijn, zet LN het veld Type trendinvloed op Niet van toepassing. LN meldt elke automatische wijziging van het veld Type trendinvloed. 4. Bepaal seizoenspatroon Een seizoenspatroon wordt bepaald door een aantal seizoensfactoren: één seizoensfactor voor elke prognoseperiode in een seizoenscyclus. Als u een vast seizoenspatroon hebt ingegeven op het veld Seizoenspatroon voor prognose in de sessie Artikelen - bestelgegevens (tcibd2500m000), bepaalt LN de seizoensfactor voor elke periode op basis van de seizoensfactoren die zijn gedefinieerd op het uitvoeringsniveau. Als het veld Seizoenspatroon voor prognose leeg is, bepaalt LN het seizoenspatroon op basis van de trendgecorrigeerde vraaghistorie. De wijze waarop het seizoenspatroon aan de hand van de vraaghistorie wordt bepaald, is afhankelijk van de volgende velden in de sessie Planartikelen - prognose-instellingen (cpdsp1110m000):
Als het selectievakje Prognoseparameters automatisch bijwerken is ingeschakeld, kan LN de volgende velden automatisch bijwerken:
De seizoensfactoren worden als volgt berekend: (1) TD(t) = AV (2) TD(t) = CS + TF * t (3) TD(t) = BS * TF ^ (t-1)
Waarin:
Constante Als het veld Type seizoensinvloed op Constante staat, is de seizoensfactor gelijk aan de werkelijke vraag minus de trendgecorrigeerde gemiddelde vraag voor de relevante periode. Dit wordt als volgt berekend: SF(t) = AD(t) - TD(t) Waarin:
Voortschrijdend Als het veld Type seizoensinvloed op Progressief staat, is de seizoensfactor gelijk aan de werkelijke vraag gedeeld door de voor trends gecorrigeerde gemiddelde vraag voor de relevante periode. Dit wordt als volgt berekend: SF(t) = AD(t) / TD(t) Waarin:
De bovenstaande seizoensfactor wordt berekend als een gemiddelde seizoensfactor voor elke periode. NB LN controleert of er een seizoenspatroon aanwezig is. LN meldt de volgende situaties:
Als de waarde van het veld Seizoenscorrelatiefactor ten minste 0,8 is, wordt ervan uitgegaan dat er een seizoenspatroon aanwezig is. Als het selectievakje Prognoseparameters automatisch bijwerken is ingeschakeld en een van de hierboven genoemde situaties zich voordoet, past LN het veld Type seizoensinvloed aan. Automatisch bijwerken van prognoseparameters Als het selectievakje Prognoseparameters automatisch bijwerken in de sessie Planartikelen - prognose-instellingen (cpdsp1110m000) is ingeschakeld, zal LN automatisch naar een seizoenspatroon zoeken. Als het veld Type seizoensinvloed op Constante of Niet van toepassing staat, berekent LN een seizoenspatroon volgende de methode voor constante patronen. Als er geen seizoenspatroon is gesignaleerd, zet LN het veld Type seizoensinvloed op Niet van toepassing. Als het veld Type seizoensinvloed op Progressief staat, berekent LN een seizoenspatroon volgens de methode voor voortschrijdende patronen. Indien er geen seizoenspatroon is gesignaleerd, zet LN het veld Type seizoensinvloed op Niet van toepassing. LN meldt elke automatische wijziging van het veld Type seizoensinvloed. 5. Voorspel vraag LN past de prognosemethode toe die u hebt ingegeven op het veld Prognosemethode in de sessie Planartikelen - prognose-instellingen (cpdsp1110m000). 6. Bereken prognosefouten en seizoenscorrelatie Nadat LN de vraag naar een planartikel heeft voorspeld, wordt de volgende informatie over fouten en correlaties bepaald:
Deze informatie wordt weergegeven in de sessie Planartikelen - prognose-instellingen (cpdsp1110m000). 7. Converteer vraagprognose naar planperioden LN converteert de berekende vraagprognose voor de prognoseperioden met een vaste periodelengte naar planperioden met een variabele periodelengte. Dit proces is het omgekeerde van de eerste stap "Haal vraaghistorie op". Correctie voor niet-werkdagen LN behandelt werkdagen en niet-werkdagen verschillend. De kalender van de herkomst van de bedrijfskalender geeft aan wat de werkdagen zijn. Dit betekent dat als de beschikbare capaciteit van een dag nul is, de vraagprognose van die dag wordt genegeerd. Er worden dan geen vraagprognoses gegenereerd voor feestdagen en andere vrije dagen.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||