FoutsignaleringenFoutsignaleringen zijn artikelsignaleringen die betrekking hebben op fouten tijdens een planningsrun. Sommige fouten zijn relatief eenvoudig op te lossen, bijv. door in bepaalde sessies een ontbrekende standaardwaarde op te geven of een ontbrekende parameter in te stellen. LN In andere gevallen kan de fout echter ernstiger zijn en ertoe leiden dat de planning volledig mislukt. Fatale fout Er is een fatale fout opgetreden. Er verschijnt een melding waarin de fatale fout wordt weergegeven. Voorbeelden van een fatale fout:
In de meeste gevallen wordt de sessie die de signalering heeft gegenereerd, afgebroken. Als er al een planning is gegenereerd, dan is deze hoogwaarschijnlijk niet betrouwbaar. Deze signalering is niet gerelateerd aan een specifiek artikel. RPT-planning is niet gelukt. Tijdens een poging om orders te genereren voor RPT-artikelen, kon er geen default orderhoeveelheid worden gevonden. De default orderhoeveelheid voor RPT-artikelen wordt in Productie berekend op basis van:
Geen leveringsrelatie Tijdens een poging een geplande distributieorder te genereren kon LN voor het desbetreffende artikel geen leveringsrelaties vinden. Er wordt dan geen geplande distributieorder gegenereerd. U kunt leveringsrelaties voor een planartikel definiëren in de sessie Supplying Relationships (cprpd7130m000). Geen leverancier Tijdens een poging een geplande inkooporder te genereren kon LN voor het desbetreffende artikel geen leveranciers vinden. De geplande inkooporder wordt echter wel gegenereerd. U kunt leveranciers voor een planartikel vastleggen in de sessie Item - Purchase (tdipu0101m000). Artikelfout Er is een artikelspecifieke fout opgetreden. De aard van de fout wordt aangegeven door de signalering. In de meeste gevallen is de fout zodanig dat de planning voor het betreffende artikel niet is gelukt en onbetrouwbaar is. Artikel gepland na laatst toegestane orderdatum De einddatum van een geplande order ligt na de laatst toegestane orderdatum. Voor de laatst toegestane orderdatum kunt u een algemene waarde vastleggen op het veld Last allowed Order Date in de sessie Items - Ordering (tcibd2500m000). U kunt in de sessie Warehouse - Item (whwmd2510m000) ook een magazijnspecifieke waarde opgeven die van toepassing is als het artikel vanuit het betreffende magazijn wordt geleverd. Geen art. voor planeenh. Een bepaalde planeenheid is leeg. Dit wil zeggen dat er daaraan geen planartikelen zijn toegekend. In de sessie Items - Planning (cprpd1100m000) kunt u een planartikel aan een planeenheid toekennen door de planeenheid in te voeren op het veld Master Plan Unit. Dit type signalering is niet gerelateerd aan een bepaald artikel. Er zijn geen WLC-parameters vastgelegd Er is een bepaald artikel toegekend aan een planeenheid waarvoor het hoofdplanningsalgoritme Workload Control is (zie de sessie Plan Unit (cprpd6100m000)), maar de WLC-parameters van de planeenheid zijn niet gedefinieerd. U kunt de WLC-parameters definiëren in de sessie Work Load Control Parameters (cpwlc2101m000). Onvoldoende capaciteit Het productieplan is verlaagd, omdat er onvoldoende vrije capaciteit is bij één van de resources die zijn vastgelegd in de lijst van kritische capaciteiten. Dit type signalering wordt gegenereerd door het planningsalgoritme Werklastbeheersing (WLC). Onvoldoende materialen Het productieplan is verlaagd door een tekort van één van de componenten die zijn opgegeven in de lijst van kritische materialen van een planartikel. Dit type signalering wordt gegenereerd door het planningsalgoritme Werklastbeheersing (WLC). Planning is niet gelukt De planning is niet gelukt, omdat de vereiste hoeveelheid niet kon worden gepland. De aard van de fout wordt aangegeven door de signalering.
| |||