Woordenlijst voor Enterprise Planning

Aanvullingsplan
Een schema met datums, tijden en hoeveelheden voor de levering van artikelen.

De leverancier maakt het aanvullingsplan aan en verzendt dit plan naar de klant.

Actuele simulatie
De simulatie die het operationele hoofdplan of de orderplanning bevat in tegenstelling tot de simulaties die alleen worden gebruikt voor simulaties (what-if analyses).

De actuele simulatie is de enige simulatie waarmee u geplande orders kunt actualiseren.

Afhankelijke distributievraag
De vraag die is opgebouwd uit de volgende elementen:
  • De vraag die zich voordoet wanneer op een andere magazijnlocatie binnen hetzelfde planbedrijf of in een gerelateerd planbedrijf een geplande distributieorder wordt gegenereerd.
  • De vraag die zich voordoet in de vorm van een klantorder en die gerelateerd is aan een multi-site behoefte van een ander bedrijf. De klantorder wordt gegenereerd op het moment dat er in het andere bedrijf een geplande distributieorder wordt geactualiseerd.
Afhankelijke ingeplande vraag
De vraag die is opgebouwd uit de volgende elementen:
  • De vraag naar een artikel die het gevolg is van de desaggregatie van de behoeften van een productieorder voor een ander artikel. Met andere woorden, als de behoeften van een SFC-order voor een artikel gedesaggregeerd worden, resulteert dat in een afhankelijke ingeplande vraag naar de voorgecalculeerde materialen van de SFC-order.
  • De vraag naar een artikel in de vorm van een magazijnorder (overboekingsorder) van een andere magazijnlocatie binnen uw bedrijf. Met andere woorden, als er op de andere locatie een geplande distributieorder geactualiseerd wordt, resulteert dat in een afhankelijke ingeplande vraag in het hoofdplan van uw artikel.
Afhankelijke materiaalvraag
De vraag naar een artikel die het gevolg is van de desaggregatie van de behoeften van een productieplan of van een geplande productieorder voor een ander artikel.

Met andere woorden, indien de behoefte van het productieplan of de geplande productieorders voor een artikel wordt gedesaggregeerd, resulteert dat in een afhankelijke materiaalvraag naar artikelen die aanwezig zijn op de eerder genoemde lijst van (kritische) materialen.

afhankelijke vraag
Een vraag die gerelateerd is aan de vraag naar een ander artikel.

Er zijn twee basissoorten van afhankelijke vraag:

  • Vraag naar componenten die gebruikt worden voor de productie van een artikel.
  • Vraag die afkomstig is van een andere magazijnlocatie of een gerelateerd bedrijf.

In combinatie met hoofdplanning is de afhankelijke vraag gelijk aan het totaal van de waarden op de volgende velden:

In LN wordt de ATP van en de afhankelijke vraag naar een hoofdartikel gedesaggregeerd naar de planartikelen die hetzelfde cluster hebben als het magazijn dat u op de lijst van kritische materialen van het hoofdartikel hebt opgegeven.

Afzetkanaal-ATP
De hoeveelheid artikelen die nog kan worden toegezegd aan klanten in een bepaald verkoopkanaal.

De afzetkanaal-ATP is afhankelijk van de toegestane vraag binnen een afzetkanaal. De totale toegestane vraag binnen de ATP-periode van een afzetkanaal is de beginwaarde van de afzetkanaal-ATP in die periode. Telkens wanneer een vraag wordt vastgelegd binnen het afzetkanaal en binnen de ATP-periode, wordt die vraag van de afzetkanaal-ATP afgetrokken.

De afzetkanaal-ATP dient om de levering aan bepaalde afzetkanalen te beperken, zodat er voldoende voorraad overblijft om andere belangrijke klanten te beleveren.

Afzetkanaalhoofdplan
Een artikelspecifiek logistiek plan met verkoopdoelen en beperkingen voor de combinatie van een verkoopkanaal en een planartikel.

Een afzetkanaal is een groep klanten en artikelen.

Een afzetkanaalhoofdplan ondersteunt verkoopgerelateerde functies, zoals de vraagvoorspelling, de bepaling van het leverschema en aggregatie.

Aggregatierelatie
Dit is een percentage dat aangeeft hoe de artikelen worden geaggregeerd of gedesaggregeerd.

Het aggregeren van artikelen houdt in dat verschillende artikelen worden gegroepeerd tot productfamilies. Deze worden gebruikt voor planningsdoeleinden. Dit worden ook wel planningsstuklijsten genoemd. Het desaggregeren van artikelen houdt in dat een productfamilie wordt opgesplitst in kleinere families of artikelen.

Aggregatierelaties kunnen dezelfde structuur hebben als een stuklijst. Net als bij productiestuklijsten kunt u ook meerdere niveaus aanmaken.

Voorbeeld
[...]
PN 1Planniveau 1 (productfamilie)
PN 2Planniveau 2 (artikelen)
FTFietsen
MBMountainbike
TTandem
RFRacefiets
artikelhoofdplan
Een artikelspecifiek totaal logistiek plan dat planningsgegevens en logistieke doelstellingen bevat met betrekking tot de verkoop, de interne en externe levering alsmede de voorraad. Alle planningsgegevens in het artikelhoofdplan worden per planperiode weergegeven. Enterprise Planning gebruikt deze gegevens om de hoofdplanning te simuleren.

Binnen het hoofdplan van een artikel onderscheidt men de volgende deelplannen:

Daarnaast bevat het hoofdplan van een artikel gegevens over de werkelijke vraag, de werkelijke levering, de geplande levering in de vorm van geplande orders, alsmede de verwachte voorraad.

Indien er voor een artikel een hoofdplan aanwezig is en er voor dat artikel afzetkanalen zijn vastgelegd, heeft elk afzetkanaal een eigen hoofdplan. Een afzetkanaalhoofdplan bevat alleen afzetkanaalspecifieke gegevens, d.w.z vraaggegevens en informatie over verkoopbeperkingen.‹

De hoofdplannen van artikelen en afzetkanalen worden vastgelegd binnen de context van een simulatie. Deze simulaties kunnen worden gebruikt voor what-if analyses. Een van de simulaties is het actuele plan.

Artikelorderplan
Een tijdsgefaseerd overzicht van uw orderplanning.

Enerzijds bevat het orderplan de overzichtswaarden van de vraag en de prognose en anderszijds biedt het informatie over de geplande ontvangsten (werkelijke orders) en de geplande leveringen (geplande orders).

Artikelplan klant
Een tijdsgefaseerd overzicht van de vraag naar en de levering van een artikel dat aan een bepaalde klant is gerelateerd.

LN bevat artikelplannen voor klanten die kunnen worden gebruikt met een door de leverancier beheerde voorraad. Het artikelplan voor een klant bevat gegevens zoals de prognose die uw klant naar u heeft verzonden en de gegevens van bevestigde leveringen die u naar uw klant hebt verzonden.

Een artikelplan voor een klant is vergelijkbaar met een artikelorderplan. Het verschil is dat een artikelorderplan de vraag en leveringen van alle leveranciers of klanten bevat, terwijl een artikelplan voor een klant de vraag en leveringen voor een specifieke klant bevat.

Artikelplan leverancier
Een tijdsgefaseerd overzicht van de vraag naar en de levering van een artikel dat aan een bepaalde leverancier is gerelateerd.

LN bevat artikelplannen voor leveranciers die kunnen worden gebruikt met een door de leverancier beheerde voorraad. Het artikelplan voor een leverancier bevat gegevens zoals de prognose die u naar de leverancier hebt verzonden en de gegevens van bevestigde leveringen die de leverancier naar u heeft verzonden.

Een artikelplan voor een leverancier is vergelijkbaar met een artikelorderplan. Het verschil is dat een artikelorderplan de vraag en leveringen van alle leveranciers en klanten bevat, terwijl een artikelplan voor een leverancier de vraag en leveringen voor een specifieke leverancier bevat.

ATP/CTP-horizon
De datum tot wanneer LN ATP- en CTP-controles uitvoert.

De ATP-horizon wordt uitgedrukt in een aantal werkdagen. Tijdens deze tijdspanne kan LN ATP- en CTP-controles uitvoeren. Na de ATP/CTP-horizon voert LN geen ATP- of CTP-controle uit: alle klantorders worden geaccepteerd.

automatisch bij te werken ordergroep
Een groep geplande orders waarvoor de criteria voor opname in de groep worden opgeslagen.

Als u het orderplanningsproces uitvoert en de optie voor automatisch bijwerken activeert, werkt LN deze ordergroepen bij op basis van de opgeslagen selectiecriteria.

Available-to-promise
De hoeveelheid van een artikel die nog aan een klant kan worden toegezegd.

In LN maakt ATP (available to promise) deel uit van verschillende ordertoezeggingsmethoden. Deze worden capable to promise (CTP) genoemd. CTP gaat een stap verder dan ATP, d.w.z. als de ATP van een artikel ontoereikend is, wordt er aan de hand van de CTP gekeken of er meer kan worden geprocuceerd dan in eerste instantie is gepland.

Naast de standaardfunctionaliteit van ATP, maakt LN ook gebruik van de afzetkanaal-ATP. Dit slaat op de beschikbaarheid van een artikel voor een bepaald verkoopkanaal, waarbij rekening wordt gehouden met de verkoopbeperkingen van dat afzetkanaal.

Bij alle andere soorten ordertoezeggingsfuncties in LN wordt gebruik gemaakt van CTP.

Acroniem:

Afkorting: ATP
Bevestigde levering
De hoeveelheid van het artikel waarvan de leverancier heeft bevestigd dat deze op de geplande leverdatum aan de klant wordt geleverd.
NB

De bevestigde levering kan minder zijn dan de hoeveelheid die de klant heeft aangevraagd.

Bevestigde prognose
Het deel van de totale prognose dat de klant zonder meer zal verbruiken.

Als de klant de prognose per periode verzendt naar de leverancier die de levering plant, kan de klant onderscheid maken tussen de bevestigde en de niet-bevestigde prognose.

De bevestigde prognose van een component wordt meestal afgeleid van werkelijke verkooporders en verkoopafroepschema's van eindproducten. De gebruiker kan met verschillende methoden bepalen welk deel van de prognose bevestigde prognose is.

Zie ook Niet-bevestigde prognose.

Bevestigde voorraad
De werkelijke voorraad van een planartikel in een VMI-magazijn die de leverancier aan de klant heeft doorgegeven.

Als de voorraad door de leverancier wordt beheerd, is de leverancier verantwoordelijk voor de leveringsplanning van een artikel in een magazijn bij de klant en voor het bijhouden van de voorraadniveaus. In dat geval brengt de leverancier de klant op de hoogte van de werkelijke voorraad.

Capable-to-promise
De combinatie van methoden die worden toegepast voor het bepalen van de hoeveelheid van een artikel die aan een klant op een bepaalde datum kan worden toegezegd.

De functionaliteit van CTP (capable to promise) is een aanvulling op de standaardfunctionaliteit van ATP (available to promise). CTP gaat een stap verder dan ATP, d.w.z. als de ATP van een artikel ontoereikend is, dan kijkt CTP of er meer kan worden geproduceerd dan in eerste instantie is gepland.

Naast de standaardfunctionaliteit van ATP biedt CTP de volgende mogelijkheden:

  • Afzetkanaal-ATP: beperkte beschikbaarheid voor een bepaald verkoopkanaal.
  • Productfamilie-CTP: order wordt toegezegd aan de hand van de beschikbaarheid op productfamilieniveau in plaats van op artikelniveau.
  • Component-CTP: dient om te controleren of er voldoende componenten beschikbaar zijn voor de productie van een extra hoeveelheid van een artikel.
  • Capaciteit-CTP: dient om te controleren of er voldoende capaciteit beschikbaar is voor de productie van een extra hoeveelheid van een artikel.
Afkorting: CTP
Capaciteit-CTP
De capaciteit van een resource die in een planperiode beschikbaar is voor de extra productie van een planartikel in verband met een klantorder.

De capaciteit-CTP wordt meegenomen in CTP-berekeningen.

Capaciteitsbezetting
Het aantal uren dat een resource voor productie wordt aangewend.

Anderzijds geeft het aan hoeveel procent van de totale beschikbare capaciteit in gebruik is.

cluster
In Enterprise Planning is dit een groep magazijnen die met elkaar verbonden zijn via leveringsrelaties.

Een cluster vertegenwoordigt een geografische locatie die uit een of meer magazijnen bestaat. Deze magazijnen worden in Enterprise Planning gezien als één geheel in verband met de planning.

Code vaste levering
Een code die een reeks vaste datums en tijden aangeeft waarop externe leveranciers en interne leveranciers hun leveringen op uw adres moeten verrichten.

Per planartikel kunt u de juiste code vaste levering selecteren.

Controle afzetkanaal-ATP
Een controle op de hoeveelheid die aan een klant kan worden toegezegd op basis van de toegestane vraag binnen het afzetkanaal waartoe de klant behoort.

Merk op dat de afzetkanaal-ATP vooral dient om een bepaalde hoeveelheid van het product voor andere afzetkanalen veilig te stellen. Dit bijv. om strategische redenen.

Voorbeeld

Een klant behoort tot het direct-marketing verkoopkanaal. De toegestane vraag voor dit afzetkanaal is 50.000 stuks per periode. Dit betekent dat aan de klant een toezegging kan worden gedaan, mits het totale verkoopvolume voor het afzetkanaal in die periode niet groter wordt dan 50.000.

Controle capaciteit-CTP
Een controle op de beschikbaarheid van capaciteit die nodig is voor de productie van een extra hoeveelheid van een artikel om tijdig aan een klantorder te kunnen voldoen.

Bij de controle op de capaciteit-CTP wordt gekeken naar de resources in de bij het artikel behorende lijst van kritische capaciteiten of naar de afdelingen van de bij het artikel behorende routing, afhankelijk van de orderhorizon. De controle wordt alleen uitgevoerd voor resources waarvoor het selectievakje "Kritisch in CTP" is ingeschakeld.

Controle component-CTP
Een controle op de beschikbaarheid van componenten die nodig zijn voor de productie van een extra hoeveelheid van een benodigd artikel om tijdig aan een klantorder te kunnen voldoen.

De soort controle die op het component-artikel zelf wordt uitgevoerd, hangt af van de parameters CTP van de desbetreffende component.

Bij de controle op de component-CTP wordt gekeken naar de componenten in de lijst van kritische materialen of de stuklijst, afhankelijk van de orderhorizon. De controle wordt alleen uitgevoerd voor componenten waarvoor het selectievakje "Kritisch in CTP" is ingeschakeld.

Controle familie-CTP
Een CTP-controle die wordt uitgevoerd op een hoger productfamilieniveau in plaats van op het niveau van het artikel zelf.

Zoals bij de gewone CTP-controle voor een artikel, kunnen bij de controle op de familie-CTP verschillende soorten ATP- en CTP-controles worden uitgevoerd.

Zo kunt u LN zodanig inrichten, dat wanneer de CTP van het artikel Mountain bike moet worden gecontroleerd, LN in feite de CTP van de familie Fietsen zal controleren.

Voorbeeld

Het artikel Mountain bike maakt deel uit van de familie Fietsen.

Cumulatieve ATP
De totale te leveren artikelhoeveelheid die u in een bepaalde planperiode kunt toezeggen.

Als u een verkooporder of een aanvraag ontvangt, kunt u de cumulatieve ATP gebruiken om een controle uit te voeren op de beschikbaarheid van een artikel.

NB

Indien de cumulatieve ATP van het artikel ontoereikend is, kan LN een CTP-controle uitvoeren op de capaciteit en/of componenten, om na te gaan of aan de vraag kan worden voldaan door de productie van het artikel te vergroten.

Cumulatieve CTP-capaciteit
De totale resourcecapaciteit die tot en met die planperiode nog beschikbaar is voor extra productie.
Cumulatieve orderlooptijd
De totale waarde van de inkoopdoorlooptijd en de productiedoorlooptijd van alle componenten.

Enterprise Planning gebruikt de cumulatieve orderlooptijd om de minimum waarde van de planningshorizon te bepalen.

Acroniem: COLT
Distributieleveringen
De hoeveelheid die aan andere bedrijven is geleverd om aan de afhankelijke distributievraag te voldoen.
Distributieplan
De artikelhoeveelheden die volgens de planning door interne of gelieerde leveranciers worden geleverd. Deze geplande leveringen zijn in het artikelhoofdplan zichtbaar als geplande distributieorders (buiten de orderhorizon).

Het distributieplan behoort tot het leveringsplan van een planartikel.

Efficiëntiefactor
Een variabele waarvan LN gebruikmaakt om rekening te houden met verschillen in de dagelijkse beschikbaarheid van een resource. Zo kunt u de efficiëntiefactor toepassen bij overwerk, ploegendienst en de inzet van tijdelijke medewerkers. Efficiëntiefactoren zijn van invloed op de doorlooptijden in Enterprise Planning.
Enterprise Resources Planning
Een informatieverwerkingssysteem voor het beheer van de productie en distributie van goederen, met inbegrip van de financiën.
Afkorting: ERP
Extra doorlooptijd
De tijd die gereserveerd is voor extra activiteiten die nodig zijn om een geplande order volledig te kunnen uitvoeren.

Enterprise Planning behandelt de extra doorlooptijd op dezelfde wijze als de veiligheidstijd. de order moet eerder worden geleverd vanwege de extra doorlooptijd.

De extra doorlooptijd wordt uitgedrukt in dagen of uren.

Extra vraag
Een extra artikelhoeveelheid die, naast de gewone vraagprognose, volgens de verwachting in een planperiode zal worden afgezet.

De extra vraag maakt deel uit van het vraagplan voor een planartikel of afzetkanaal.

Voorbeeld

Een extra vraag kan worden vastgelegd vanwege bijv. een ongewoon grote klantorder of een verkoopactie..

Familieartikel
Een productfamilie van een artikel die een groep gelijksoortige planartikelen (of families) vertegenwoordigt. De artikelen worden geaggregeerd naar het niveau van het familieartikel om een algemener plan te creëren dan het plan dat voor afzonderlijke artikelen wordt aangemaakt.

De aggregatierelaties tonen van elk planartikel binnen de productfamilie het percentage.

Synoniem: Productfamilie
Familiebedrijf
Het logistieke bedrijf waarin een artikelfamilie is vastgelegd.

Met het familiebedrijf is het mogelijk de resultaten van CTP-controles naar een centraal logistiek bedrijf over te zetten.

Na de ontvangst van een klantorder wordt bij het centrale bedrijf de CTP gecontroleerd op familieniveau.

Voorbeeld

Een grote producent van sportartikelen produceert slaghouten (honkbal) in verschillende staten. Op het hoofdkantoor (het centrale bedrijf) wordt een centraal hoofdplan beheerd. Bij elk bedrijf is het slaghout als een artikel vastgelegd en zijn aggregatierelaties gelegd met een productfamilie van slaghouten bij het centrale bedrijf.

Fasenummer
Een nummer dat bepalend is voor de volgorde waarin planeenheden en planartikelen worden gepland.

Planeenheden en planartikelen worden doorgaans gepland in volgorde van oplopend fasenummer: eerst fasenummer 0, dan fasenummer 1, enz.

Een artikel heeft afzonderlijke fasenummers voor de hoofdplanning en de orderplanning. Bij artikelen die tot een planeenheid behoren is het fasenummer van de hoofdplanning gelijk aan het bij de planeenheid behorende fasenummer van de hoofdplanning.

Firm-planned order
Een geplande order die tijdens een orderplanningsrun niet meer door Enterprise Planning gewijzigd kan worden. Wel kunt u de start- en einddatum of de orderhoeveelheid van een firm-planned order wijzigen.
Geclusterd artikel
Een planartikel in Enterprise Planning dat aan een magazijncluster is gekoppeld. De voorraadgegevens van een geclusterd artikel vertegenwoordigen alleen de hoeveelheden die gerelateerd zijn aan dat specifieke cluster.

In de artikelcode van een geclusterd artikel bevat het clustersegment de code van het cluster.

U kunt geclusterde artikelen gebruiken om een distributieplanning binnen een bedrijf (multi-site omgeving) /of tussen verschillende bedrijven (multi-site omgeving) te modelleren.

Bij de planningsmethoden in Enterprise Planning wordt gebruik gemaakt van de totale voorraad van een geclusterd artikel in alle magazijnen binnen het cluster. Merk op dat een cluster ook slechts één magazijn kan bevatten.

Geconsumeerde vraagprognose
Dat deel van het vraagplan dat door de werkelijke vraag in een specifieke periode wordt geconsumeerd.

De vraagprognose, de extra vraag en de speciale vraag worden doorgaans geleidelijk vervangen door werkelijke orders. Dit houdt in dat de vraagprongnose wordt geconsumeerd door de werkelijke vraag.

Geplande behoeftedatum
De datum waarvoor LN een materiaalbehoefte heeft gesignaleerd.

Als de geprojecteerde voorraad op die datum kleiner is dan de benodigde hoeveelheid, genereert het planningsalgoritme een geplande order of een bespoedigingssignalering.

De geplande behoeftedatum van een handmatig ingevoerde geplande order is gelijk aan de einddatum van die geplande order.

Geplande distributieorder
Een order in Enterprise Planning voor een interne leverancier of een gelieerd bedrijf om een hoeveelheid van een artikel te leveren.
Geplande inkooporder
Een geplande order in Enterprise Planning om een bepaalde hoeveelheid van een artikel van een leverancier (kopen-van relatie) af te nemen.
Geplande order
Een leveringsorder die in Enterprise Planning wordt aangemaakt voor planningsdoeleinden, maar nog geen werkelijke order is.

Enterprise Planning werkt met de volgende soorten geplande orders:

Geplande orders worden gegenereerd binnen de context van een bepaalde simulatie. De geplande orders van de actuele simulatie kunnen worden geactualiseerd naar werkelijke leveringsorders.

Geplande productieorder
Een geplande order in Enterprise Planning voor de productie van een bepaalde hoeveelheid van een artikel.
Geprojecteerde voorraad
Het verwachte voorraadniveau aan het einde van een planperiode.

Merk op dat de geprojecteerde voorraad van planperioden die geheel in het verleden liggen, gelijk is aan de werkelijke voorraad.

Goederenstroom
Een verzamelnaam voor alle geplande mutaties die van invloed zijn op de artikelvoorraad, zoals klantorders, productieorders en voorraadcorrecties.

Goederenstroomgegevens worden vastgelegd op het uitvoeringsniveau van LN. Tijdens het bijwerken van de goederenstroomgegevens in Enterprise Planning, worden deze gegevens in Enterprise Planning ingeladen als een basis voor de planning. Deze gegevens omvatten de historische en geplande goederenstroommutaties, alsmede de huidige voorraadgegevens.

In het geval van productfamilies, genereert LN de goederenstroomgegevens d.m.v. aggregatie aan de hand van de aggregatierelaties.

Hergenereren
Hoofdplangestuurde planning
Een planningsconcept waarin alle planningsgegevens worden verzameld in tijd-buckets die een voorgedefinieerde lengte hebben.

In de hoofdplangestuurde planning worden alle gegevens die betrekking hebben op vraag, leveringen en voorraad, uitgedrukt in deze tijd-buckets en vastgelegd in hoofdplannen.

In de hoofdplanning worden leveringen gepland in de vorm van een leveringsplan. Het leveringsplan wordt berekend op basis van vraagprognosen, werkelijke orders en andere gegevens. Bij een productieplanning houdt deze planningsmethode alleen rekening met kritische behoeften, zoals die voor een artikel zijn vastgelegd in de bijbehorende lijst van kritische materialen en lijst van kritische capaciteiten.

NB

In Enterprise Planning kunt u voor een artikel een hoofdplan bijhouden. Dit geldt ook wanneer u alle leveringen plant met een orderplanning.

Hoofdplanningsalgoritme
Het planningsalgoritme dat in de hoofdplanning wordt gebruikt om leveringen te plannen.

Het hoofdplanningsalgoritme genereert voor elk relevant aritkel een leveringsplan.

De volgende hoofdplanningsalgoritmen zijn beschikbaar:

  • Plannen tegen oneindige capaciteit
  • Werklastbeheersing

Per planeenheid kunt u het juiste planningsalgoritme kiezen. Als een artikel niet aan een planeenheid is toegekend, wordt default tegen oneindige capaciteit gepland.

Hoofdplanningshorizon
Het gedeelte van de planningshorizon dat buiten de orderhorizon valt en waarvoor Enterprise Planning gebruikmaakt van de hoofdplanning om leveringen te plannen.

De horizon van de hoofdplanning wordt niet afzonderlijk gedefinieerd, maar is afhankelijk van de order- en planningshorizon.

Als de orderhorizon met de planningshorizon samenvalt, is er geen hoofdplanningshorizon. In dat geval, plant Enterprise Planning alle leveringen via de orderplanning.

Horizon familie-CTP
De tijdsperiode waarvoor LN een CTP-controle uitvoert ten behoeve van een artikel op een hoger productfamilieniveau in plaats van op het niveau van het artikel zelf.

De startdatum van de horizon van de familie-CTP wordt vastgelegd bij de planartikelinstellingen. De einddatum valt samen met de time fence van de CTP.

De toepassing van de familie-CTP is afhankelijk van de planperiode waarin de leverdatum van een klantorder valt:

  • Indien de planperiode vóór de horizon van de familie-CTP valt, controleert LN de CTP van het artikel zelf.
  • Als de planperiode binnen de horizon van de familie-CTP valt, controleert LN de CTP op een hoger productfamiliniveau.
Horizon met vaste doorlooptijd
De tijdsperiode waarvoor in Enterprise Planning een vaste doorlooptijd wordt gebruikt voor het plannen van orders.

Plannen met een vaste doorlooptijd verloopt sneller dan plannen op basis van routinggegevens, maar de resultaten zijn minder nauwkeurig.

De startdatum van de horizon met vaste doorlooptijd wordt vastgelegd bij de planartikelinstellingen. De einddatum valt samen met het einde van de orderhorizon.

Vóór de horizon met vaste doorlooptijd wordt in Enterprise Planning gepland op basis van routinggegevens. Binnen de horizon met vaste doorlooptijd wordt in Enterprise Planning gepland op basis van een vaste doorlooptijd.

Ingeplande distributieontvangsten
De te ontvangen hoeveelheden van orders (overboekings- en/of inkooporders) die ontstaan tijdens het actualiseren van geplande distributieorders.
Ingeplande inkoopontvangsten
De te ontvangen hoeveelheid van werkelijke inkooporders en inkoopafroepschema's.
Ingeplande productieontvangsten
De te ontvangen hoeveelheid van werkelijke productieorders.
inkoopplan
De artikelhoeveelheid die volgens de planning door externe leveranciers wordt geleverd en per periode wordt weergegeven.

Het inkoopplan behoort tot het leveringsplan van een planartikel.

Let op het onderscheid tussen het inkoopplan en het distributieplan. Het distributieplan dekt het volume dat wordt geleverd door interne leveranciers of zusterbedrijven.

NB

LN gebruikt het inkoopplan voor het aanmaken van geplande orders en niet voor hoeveelheden van inkoopafroepschema's.

Interne leveringen
De hoeveelheid die intern is geleverd, d.w.z. binnen hetzelfde bedrijf, om aan de afhankelijke vraag te voldoen.
Iteratie
Een hoofdplanningsmethode die door het planningsalgoritme van de werklastbeheersing wordt gebruikt om rekening te houden met materiaalbeperkingen en om die beperkingen over te zetten van de lagere naar de hogere niveaus in de lijst van kritische materialen.

Een iteratie bestaat uit:

  • Een omgekeerde planning, waarbij LN de artikelen plant op volgorde van afnemend fasenummer (eerst de componenten en dan het eindartikel).
  • Een normale planning, waarbij de artikelen worden gepland in volgorde van oplopend fasenummer, om de gevolgen van materiaalbeperkingen voor alle delen van de structuur van de lijst van kritische materialen te berekenen.
Klantleveringen
De hoeveelheden van klantorders en verkoopafroepschema's die reeds aan de betreffende klanten zijn geleverd.

De klantleveringen maken deel uit van de werkelijke vraag. Deze leveringen worden gebruikt voor het consumeren van de vraagprognose en het genereren van een nieuwe vraagprognose.

Klantorders
De verkooporders die nog niet aan de betreffende klanten zijn geleverd.

De klantorders maken deel uit van de werkelijke vraag en worden gebruikt voor de consumptie van de vraagprognose.

Kritische capaciteitsbehoefte
De benodigde productiecapaciteit van een resource voor de uitvoering van het productieplan van een planartikel.

De kritische capaciteitsbehoeften zijn gebaseeerd op de lijst van kritische capaciteiten van een planartikel en

worden per planperiode opgegeven.

Kritische materiaalbehoefte
De hoeveelheid van een planartikel dat een kritische component is voor de productie van een ander planartikel.

De kritische materiaalbehoefte is gebaseerd op het productieplan van een (eind)artikel en op de bijbehorende lijst van kritische materialen.

De kritische materiaalbehoefte wordt per planperiode opgegeven. In het artikelhoofdplan worden de kritische materiaalbehoeften vastgelegd als afhankelijke vraag naar materialen.

Kritisch in CTP
Een planartikel dat in CTP kritisch is, moet worden meegenomen in de controle op de component-CTP voor een artikel dat zich op een hoger niveau bevindt in de lijst van kritische materialen. Een resource die in CTP kritisch is, moet worden meegenomen in de controle op de capaciteit-CTP voor een planartikel indien de resource deel uitmaakt van de lijst van kritische capaciteiten van het planartikel.
Leveringsplan
De totale geplande levering die deel uitmaakt van de hoofdplanning.

Het leveringsplan van een artikel bestaat uit:

  • Productieplan
  • Inkoopplan
  • Distributieplan (= geplande distributieorders in artikelhoofdplan)

In het artikelhoofdplan wordt ook rekening gehouden met de geplande levering uit de orderplanning (geplande orders). Dti type levering maakt echter geen deel uit van het leveringsplan van het artikel. Met andere woorden, een leveringsplan komt doorgaans alleen voor buiten de orderhorizon van het artikel.

Leveringsrelatie
Een distributiekoppeling tussen een cluster leverende magazijnen en een cluster ontvangende magazijnen. De betreffende clusters kunnen zich binnen hetzelfde bedrijf (in een multi-site omgeving) of in verschillende bedrijven bevinden.

Enterprise Planning maakt voor de distributieplanning gebruik van leveringsrelaties: de leveringsrelaties geven weer wie de levering van bepaalde artikelen of groepen artikelen op zich neemt. Leveringsrelaties kunt u opgeven op het niveau van afzonderlijke artikelen, maar ook op meer algemene niveaus.

De leveringsrelaties zijn ook bepalend voor de kosten van leveringen, de seriegrootteregels en andere parameters.

Leveringsstrategie
Het geheel van methoden waarmee de levering van planartikelen over meerdere leveranciers wordt verdeeld.

De leveringsstrategie omvat prioriteitsregels en verdeelregels die in planningsalgoritmen worden toegepast bij de keuze van leveranciers. Afzonderlijke leveringsstrategieën zijn aanwezig voor:

  • Externe leveranciers (geplande inkooporders)
  • Interne leveranciers (geplande distributieorders)

U kunt leveringsstrategieën definiëren voor clusters, artikelgroepen en planartikelen.

Leverschema
De datums en hoeveelheden van een artikel die aan een klant kunnen worden toegezegd.

Met dit overzicht kunt u bepalen hoeveel volume op tijd kan worden geleverd en hoeveel te laat wordt geleverd.

Volgens het artikelhoofdplan zullen er later in die maand meer stoelen gereedkomen. Een aantal daarvan is reeds aan andere klanten toegezegd.

Voorbeeld

Een klant wil een order plaatsen voor 80 bureaustoelen die op 1 mei moeten worden geleverd. De CTP-capaciteit voor die dag is echter slechts 30 stoelen.

Lijnassemblageconfiguratie (LAC)
Een planningsapplicatie voor assemblagebedrijven, zoals automotive-ondernemingen. De belangrijkste functionaliteit van LAC is de assemblagelijnplanning voor generieke FAS-artikelen.

In LAC berekent een snel MRP-algoritme de behoefte aan assemblagedelen voor de assemblagelijn. De planning van de assemblagedelen zelf wordt uitgevoerd door Enterprise Planning. LAC berekent de behoeften op basis van de prognose en de werkelijke verkooporders en stuurt de resultaten van deze berekening door naar Enterprise Planning.

Marge werklast
Het percentage waarmee de werklast van de resource mag afwijken van de werklastnorm.
Minimum kostprijs
Minimum kostprijs

Een prijslimiet die u voor een signaleringstype in Enterprise Planning kunt vastleggen.

Enterprise Planning genereert dan geen signalering voor artikelen waarvan de kostprijs lager is dan de minimum kostprijs.

Multi-company distributieorder
Een distributieorder waarbij twee afzonderlijke logistieke bedrijven zijn betrokken.

In LN kan de gebruiker bepalen of de geplande multi-company distributieorder geactualiseerd moet worden naar een inkooporder of een magazijnoverboeking. Daartoe moet de gebruiker de ordersoort vastleggen voor een specifieke bedrijfsrelatie.

Net-change datum
De datum waarop een wijziging heeft plaatsgevonden, die van invloed is op het huidige hoofdplan of de huidige geplande orders. Een wijziging kan betrekking hebben op een vraag of een stuklijst.

Bij een net-change simulatie worden de artikelen geselecteerd op basis van de net-change datum en het selectievakje Net-change. Als bijv. het selectievakje is ingeschakeld en de datum buiten de orderhorizon ligt, wordt het artikel overgeslagen.

Net-change planning
Net-change simulatie
Een herberekening van geplande orders of van een hoofdplan, die begint bij de vroegste wijziging in de planningsgegevens sinds de laatste simulatie.
Voorbeeld

Stel dat een regeneratieve planning is uitgevoerd op 1 mei en dat een wijziging in de stuklijst van artikel Y ingaat op 1 juni. LN zet dan de net-change datum op 1 juni. Als voor artikel Y een net-change simulatie wordt uitgevoerd, wordt artikel Y herpland voor de periode die begint op 1 juni.

Synoniem: Net-change planning
Antoniem: Hergenereren
Nettable magazijn
Een magazijn dat doorgaans via productie of inkoop wordt bevoorraad.

Het onderscheid tussen nettable en nonnettable is in de huidige versie niet meer van toepassing.

Niet-bevestigde prognose
Het deel van de totale prognose waarvoor de klant een levering wenst in aanvulling op de bevestigde prognose. Mogelijk weet de klant niet of deze hoeveelheid ook echt nodig is.

De som van de bevestigde prognose en de niet-bevestigde prognose is de totale prognose.

De totale prognose bevat meestal niet alleen de vraag op basis van de werkelijke verkooporders voor de eindproducten van de klant, maar ook de vraagprognose op basis van de voorgecalculeerde toekomstige verkoop van de eindproducten van de klant.

Zie ook Bevestigde prognose.

Niet-geclusterd artikel
Een planartikel in Enterprise Planning dat wordt gepland zonder een verwijzing naar een bepaald magazijncluster.

In de artikelcode van een niet-geclusterd artikel is het clustersegment leeg.

Indien er sprake is van geclusterde artikelen die hetzelfde artikelbasissegment hebben als het niet-geclusterde artikel, zijn de artikelen fysiek identiek. Wel zijn de voorraadgegevens (zoals de werkelijke hoeveelheid) verschillend. De voorraadgegevens van een niet-geclusterd artikel omvatten niet de hoeveelheden die gerelateerd zijn aan specifieke clusters. U kunt geclusterde artikelen gebruiken om een distributieplanning binnen een bedrijf (multi-site omgeving) /of tussen verschillende bedrijven (multi-site omgeving) te modelleren.

Als LN zonder clustersegmenten is geïnstalleerd, zijn alle planartikelen niet-geclusterde artikelen.

Niet-geconsumeerde vraagprognose
Het deel van de vraagprognose dat nog niet door de werkelijke vraag is geconsumeerd.

De vraagprognose, de extra vraag en de speciale vraag worden doorgaans geleidelijk vervangen door werkelijke orders. Dit houdt in dat de vraagprongnose wordt geconsumeerd door de werkelijke vraag.

Niet-kritische cumulatieve orderlooptijd
De totale waarde van de inkoopdoorlooptijd en de productiedoorlooptijd van alle niet-kritische componenten.

Enterprise Planning gebruikt de niet-kritische cumulatieve orderlooptijd om de minimum waarde van de orderhorizon te bepalen.

Acroniem: Niet-kritische COLT
Non-nettable magazijn
Een magazijn dat meestal door middel van distributie wordt beleverd, d.w.z. vanuit andere magazijnen in hetzelfde bedrijf of in een gelieerd bedrijf.

Het onderscheid tussen nettable en nonnettable is in de huidige versie niet meer van toepassing.

Onafhankelijke vraag
Een vraag die niet gerelateerd is aan de vraag naar andere artikelen.

Voorbeelden van onafhankelijke vraag:

  • Vraag naar eindgoederen.
  • Vraag naar componenten voor duurzaamheidsproeven.
  • Benodigde servicecomponenten.
Opslaghorizon bewerkingen
Het aantal toekomstige werkdagen waarvoor LN de bewerkingen voor geplande orders opslaat.

Indien de geplande orders na de opslaghorizon van de bewerkingen liggen, kunt u het capaciteitsgebruik van de geplande orders niet analyseren en bent u niet in staat de geplande orders te actualiseren.

Ordergestuurde planning
Een planningsconcept waarin planningsgegevens worden verwerkt in de vorm van orders.

In de orderplanning wordt leveringen gepland in de vorm van geplande orders. LN houdt rekening met de start- en einddatums van afzonderlijk geplande orders. Bij een productieplanning houdt deze methode rekening met alle materiaal- en capaciteitsbehoeften, zoals vastgelegd in de stuklijst en routing van een artikel.

NB

In Enterprise Planning kunt u voor een artikel een hoofdplan bijhouden. Dit geldt ook wanneer u alle leveringen plant met een orderplanning.

ordergroep
Een verzameling van geplande productieorders die u als selectiecriterium kunt gebruiken om geplande productieorders vanuit Enterprise Planning naar de module Productiebeheer (SFC) van Productie te actualiseren.

SFC kan gebruikmaken van dezelfde verzameling van productieorders om productietaken in groepen onder te verdelen.

Orderhorizon
De tijdsperiode waarvoor Enterprise Planning gebruikmaakt van een ordergestuurde planning om leveringen te plannen.

De horizon wordt vastgelegd als het aantal werkdagen, gerekend vanaf de startdatum van de simulatie.

Als de orderhorizon gelijk is aan nul, maakt Enterprise Planning geen gebruik van de ordergestuurde planning voor het betreffende artikel.

Om de orderhorizon te berekenen, gebruikt LN de kalender die u hebt opgegeven voor de enterprise-eenheid van het default magazijn waartoe het planartikel behoort.

Als u geen enterprise-eenheid hebt opgegeven voor het default magazijn van het planartikel, gebruikt Enterprise Planning de bedrijfskalender om de orderhorizon te berekenen.

NB

LN verschuift de orderhorizon naar het einde van de plan periode waarin deze voorkomt, omdat Enterprise Planning moet weten of een planperiode binnen de orderhorizon valt.

Orderstatus
De status die is toegekend aan een geplande order in Enterprise Planning.

De orderstatus kan de volgende waarden hebben:

  • Gepland
  • Firm-planned
  • Gefiatteerd
Peildatum
Een datum die bepaalt wanneer een rollende simulatie in de tijd vooruit wordt geschoven.
Voorbeeld
Peildatum5 januari
Rolfrequentie14 dagen

 

Op of na 19 januari wordt de simulatie 14 dagen vooruitgeschoven. De nieuwe peildatum wordt dan 19 januari.

Planbedrijf
Een bedrijfslocatie of logistieke organistaie met het bijbehorende logistieke plan dat centraal wordt aangestuurd via een multi-site simulatie.
Planeenheid
Een groep planartikelen die als één geheel gepland worden.

Met behulp van planeenheden deelt u planartikelen in in groepen op basis van de resource.

Een planeenheid wordt gepland met behulp van een specifiek planningsalgoritme. Per planeenheid kunt u een planningsmethode opgeven en planningsparameters instellen.

Een planeenheid correspondeert vaak met een productieafdeling. Meestal zijn er binnen een productiesysteem niet meer dan drie à vijf planeenheden.

Plannen tegen oneindige capaciteit
Een methode leveringsplanning waarbij geen rekening wordt gehouden met capaciteits- of materiaalbeperkingen.

Bij het plannen tegen oneindige capaciteit wordt ervan uitgegaan dat er geen kritische beperkingen aanwezig zijn. Met andere woorden, er wordt ervan uitgegaan dat het altijd mogelijk is de benodigde capaciteit en materialen te vinden en te verkrijgen voor de productie van een artikel.

Plannen tegen oneindige capaciteit is vooral van toepassing in situaties waarin de resourcecapaciteit op flexibele wijze kan worden toegevoegd en de levering van componenten geen problemen oplevert.

Planningshorizon
De tijdsperiode waarvoor LN de planningsgegevens van een artikel bijhoudt.

De planningshorizon wordt uitgedrukt in een aantal werkdagen, vanaf de startdatum van de simulatie.

Enterprise Planning genereert na de planningshorizon van een artikel geen leveringsplannen of geplande orders.

Om de planningshorizon te berekenen, gebruikt Enterprise Planning de kalender die u hebt opgegeven voor de enterprise-eenheid van het default magazijn waartoe het planartikel behoort.

NB

Enterprise Planning verschuift de planningshorizon naar het einde van de Planperiode waarin deze valt.

Planningshorizon resources
De tijdsperiode waarvoor LN de resourceplanning uitvoert.

De resultaten van de planning ziet u in het resourcehoofdplan.

Planperiode
Een periode die bestaat uit een aantal tijd-buckets waarover alle planningsgegevens van een hoofdplan worden verdeeld.

Planperioden worden gedefinieerd binnen de context van een simulatie.

Planperioden zijn herkenbaar aan een periodenummer en worden vastgelegd in dagen, weken of maanden.

Planstatus
Geeft aan of de gegevens in een simulatie nog gewijzigd kunnen worden.

De planstatus is Open of Afgesloten.

Als een simulatie de planstatus Afgesloten heeft, kunt u de simulatie niet meer wijzigen.

Prestatie-indicator
Een waarde die aangeeft wat de prestatie is van een bepaald aspect van een simulatie in Enterprise Planning. Deze waarde slaat op een specifieke resource, een reeks resources, een specifiek planartikel of een reeks planartikelen. De waarde van de prestatie-indicator kan worden uitgedrukt in een hoeveelheid, een bedrag of een percentage.

Prestatie-indicatoren dienen vooral om verschillende simulaties, resources of planartikelen met elkaar te vergelijken.

Prioriteitsregel
De regel op basis waarvan leveranciers worden gekozen in Enterprise Planning. Deze kan betrekking hebben op de kosten, de levertijd of de prioriteit van de leverancier.
Productfamilie
Productieplan
De geplande ontvangsten van maakartikelen, die per periode worden weergegeven.

Dit zijn ontvangsten waarvan de hoeveelheid intern moet worden geproduceerd.

Merk op dat het productieplan niet de hoeveelheid van het planartikel omvat die aangeleverd wordt door andere bedrijven (multi-site omgeving) of magazijnlocaties.

Het productieplan maakt deel uit van het leveringsplan voor een planartikel.

Prognose
De vraag naar een artikel, die wordt berekend door de klant die het artikel inkoopt en die vervolgens naar prognoseperioden wordt geaggregeerd volgens de overeengekomen voorwaarden en condities.

De klant verzendt de prognose naar de leverancier die de levering van het artikel plant.

Prognosehorizon
Het toekomstige aantal dagen dat de basis vormt voor de berekening van het voorraadplan.

De prognosehorizon wordt uitgedrukt in een aantal kalenderdagen.

Bij de berekening van het voorraadplan die gebaseerd is op een prognose, wordt ervan uitgegaan dat: het voorraadplan gelijk moet zijn aan de verwachte vraag over een bepaalde prognosehorizon.

Voorbeeld

Als de prognosehorizon 10 dagen is, zal LN proberen het voorraadniveau voor elke planperiode voldoende groot te maken, zodat aan de vraag voor de volgende 10 dagen kan worden voldaan.

Prognoseperiode
De perioden waarnaar de klant de prognose aggregeert op basis van meerdere orders.

De prognoseperioden zijn gebaseerd op de voorwaarden en condities.

Reservering
De reservering van voorraad voor een vraag voordat het uitslagproces wordt uitgevoerd.

U kunt een voorraadhoeveelheid voor een relatie of voor een bepaalde vraagorder reserveren.

NB

In de documentatie wordt soms vermeld dat een bepaald vraagobject, zoals een verkooporder, is gereserveerd voor een relatie, order of referentie. Dit betekent dat LN aan het vraagobject moet voldoen met voorraad die is gereserveerd voor de betreffende relatie, order of referentie.

Reservering component-CTP
De gereserveerde hoeveelheid artikelen die wordt gebruikt als kritische componenten voor de (nog niet-geplande) productie van andere artikelen.

Deze reservering wordt gemaakt als de ATP-gegevens in een artikelhoofdplan worden bijgewerkt en het volgende van toepassing is:

  • De cumulatieve ATP van planartikel A wordt negatief.
  • De instellingen van het planartikel voor artikel A zijn zodanig dat controles op de component-CTP kunnen worden uitgevoerd.
  • De lijst van kritische materialen van artikel A bevat resource B.
  • De instellingen van de planartikelen laten zien dat artikel B kritisch is voor CTP.

In dit geval wordt een reservering van de component-CTP vastgelegd voor artikel B en wordt de ATP van artikel B met die reservering verminderd. De hoeveelheid van artikel A die wordt geproduceerd met de gereserveerde hoeveelheid van de component, wordt opgeslagen als "Ontvangst CTP-reservering".

NB

Voor een juiste uitvoering van de ATP-controle in LN moet u het veld Magazijn in de sessie Lijst van kritische materialen (cprpd3120m000) vullen. In LN wordt de ATP van een hoofdartikel gedesaggregeerd naar de planartikelen die hetzelfde cluster hebben als het magazijn dat u op de lijst van kritische materialen van het hoofdartikel hebt opgegeven.

Reservering CTP-capaciteit
De gereserveerde capaciteit van resources voor de (nog niet-geplande) productie van artikelen waarvan de ATP ontoereikend is om aan de vraag te voldoen.

Deze reservering vindt plaats in de volgende situatie:

  • De vraag naar artikel A wordt niet gedekt door de ATP van het artikel.
  • Een controle op de capaciteit-CTP wordt uitgevoerd voor artikel A.
  • De lijst van kritische capaciteiten die behoort tot artikel A bevat resource R.
  • Resource R is als CTP-kritisch vastgelegd.
  • De capaciteit-CTP van resource R is groter dan nul.

Als de vraag naar artikel A is vastgelegd in de vorm van een klantorder, vindt er een reservering van de capaciteit-CTP plaats en wordt de capaciteit-CTP van de resource met die gereserveerde capaciteit-CTP verminderd.

Resource
Een groep machines of medewerkers in Enterprise Planning die correspondeert met een afdeling in de andere pakketten van LN.

Elke bewerking die wordt uitgevoerd voor de productie van een artikel vereist een bepaalde capaciteit van een resource (zoals de productietijd). De capaciteit van de resource kan een planningsbeperking zijn.

De beschikbaarheid van een resource kan worden vastgelegd met een resourcekalender.

Resourcehoofdplan
Een tijdsgefaseerd overzicht van het capaciteitsgebruik van een bepaalde resource.

In het hoofdplan van een resource worden de volgende soorten capaciteitsgebruik per planperiode vastgelegd:

  • Kritische capaciteitsbehoefte van de hoofdplangestuurde planning.
  • Capaciteitsgebruik dat betrekking heeft op geplande orders.
  • Capaciteitsgebruik dat betrekking heeft op SFC-orders (productie) en service-activiteiten.
  • Capaciteitsgebruik dat betrekking heeft op projectactiviteiten (PCS).

Bovendien bevat het resourcehoofdplan gegevens over de capaciteit-CTP.

Resourceorderplan
Een periodeoverzicht van de capaciteitsbezetting van een specifieke resource en van de orders waarvoor capaciteit benodigd is.

Het resourceorderplan kan de volgende ordersoorten/entiteiten bevatten:

  • Kritische capaciteitsbehoefte uit Enterprise Planning
  • Geplande productieorders uit Enterprise Planning
  • Productieorders uit de module Productiebeheer (SFC) van Productie
  • Projectactiviteiten uit de module Projectbeheer van Productie
  • Serviceorderactiviteiten uit de module Serviceorderbeheer of Werkorderbeheer van Service
revisie
Het revisienummer dat is gekoppeld aan de berichten waarmee de vraag- en leveringsgegevens tussen de klant en de leverancier worden uitgewisseld.

Een relatie kan meerdere herziene versies van berichten met vraag- en leveringsgegevens verzenden. Elke herziene versie krijgt een revisienummer dat met één is verhoogd.

De klant genereert de revisienummers. De leverancier gebruikt dezelfde revisie om een corresponderend bericht naar de klant aan te duiden.

Rolfrequentie
Het aantal dagen waarna een rollende simulatie in de tijd vooruit wordt geschoven.

Het aantal dagen dat een plan in de tijd vooruit wordt geschoven is gelijk aan de waarde van de rolrequentie van de simulatie.

Opmerking: de rolfrequentie wordt vastgelegd in kalenderdagen.

Voorbeeld

Indien de rolfrequentie 7 dagen is, wordt elke 7 dagen de simulatie 7 dagen vooruitgeschoven.

Rollende simulatie
Een bepaalde soort simulatie die in de tijd vooruit wordt geschoven. U kunt een rolfrequentie opgeven om te bepalen na hoeveel dagen de simulatie gerold moet worden in LN.

Na verloop van tijd ligt de huidige datum op of na de peildatum plus de rolfrequentie. In dat geval worden de start- en einddatum van de simulatie, de planperiode-indeling en de peildatum zelf in de tijd vooruitgeschoven.

Signaleringshorizon
Het aantal dagen waarvoor Enterprise Planning signaleringen van een bepaalde soort genereert.

De signaleringshorizon wordt vastgelegd als een aantal werkdagen, gerekend vanaf de startdatum van de simulatie.

Na de signaleringshorizon genereert Enterprise Planning geen signaleringen van het betreffende signaleringstype.

Simulatie
De aanduiding voor een totale planningsoplossing.

Elke simulatie vertegenwoordigt een totale planningsoplossing met bepaalde instellingen voor de planning van artikelen en resources. Met behulp van simulaties kunt u verschillende planning-opties analyseren en met elkaar vergelijken om zo tot de beste planningsoplossing te kunnen komen. U kunt bijvoorbeeld verschillende vraagprognosen of sourcingstrategieën invoeren.

Een van de simulaties is de actuele simulatie die correspondeert met de actuele planningssituatie. U kunt alleen geplande orders en productieplannen van de actuele simulatie naar het uitvoeringsniveau van LN overzetten.

Soft peg
Een relatie tussen de levering van een artikel en de behoefte aan een artikel die ter informatie in LN wordt opgeslagen. Als u een artikel opnieuw plant, gaan de gerelateerde soft pegs verloren.
  • Gepegde levering
    De gepegde levering kan een inkooporder, een geplande inkooporder, een productieorder, een geplande productieorder, een magazijnorder met de mutatiesoort Overboeking of een geplande distributieorder zijn.
  • Gepegde behoefte
    De gepegde behoefte kan onder andere een verkooporderregel of een benodigde component voor een productieorder zijn.

In Enterprise Planning verwijst de term pegging meestal naar soft pegs.

Gerelateerde term: vraagpeg

Sourcingstrategie
De onderverdeling van de geplande levering van een planartikel over de volgende sources:
  • Productie
  • Inkoop
  • Distributie

Sourcingstrategieën worden gedefinieerd binnen de context van een simulatie.

U kunt sourcingstrategieën definiëren voor clusters, artikelgroepen en planartikelen.

Speciale vraag
Een extra artikelhoeveelheid die, naast de vraagprognose, in een planperiode naar verwachting en om een bepaalde reden zal worden verkocht. Bijvoorbeeld een speciale verkoopactie.

U kunt een speciale vraag opvragen en muteren in de sessie Speciale vraag per artikel (cpdsp2100m000). In deze module kunt u voor elke speciale vraag ook een reden vastleggen.

De uit Configurator afkomstige vraagprognose voor assemblagedelen wordt ook als speciale vraag opgeslagen.

De speciale vraag maakt deel uit van het vraagplan van een planartikel of afzetkanaal.

Specificatie
Een verzameling artikelgerelateerde gegevens, bijvoorbeeld de relatie waarvoor het artikel is gereserveerd of eigendomsgegevens.

LN gebruikt de specificatie om de vraag en de leveringen op elkaar af te stemmen.

Een specificatie kan betrekking hebben op:

  • Een verwachte levering van een hoeveelheid van een artikel, zoals een inkooporder of productieorder
  • Een bepaalde hoeveelheid van een artikel in een magazijn
  • Een behoefte aan een bepaalde hoeveelheid van een artikel, bijvoorbeeld een verkooporder
Time fence
De datum tot wanneer het leveringsplan en de geplande orders van een artikel zijn bevroren.

De time fence wordt uitgedrukt in een aantal gewerkte dagen of uren, gerekend vanaf de datum dat u de simulatie uitvoert.

Binnen de time fence zal Enterprise Planning het leveringsplan of de geplande orders doorgaans niet opnieuw genereren. U kunt dit echter overrulen als u een hoofdplansimulatie of een ordersimulatie uitvoert.

De time fence dient om te voorkomen dat:

  • Orders die al zijn gestart (op werkvloerniveau), verstoord worden
  • Geplande orders waarvan de startdatum in het verleden ligt (d.w.z. orders die te laat zijn), gegenereerd worden.

Meestal is de doorlooptijd van een productieproces van een artikel een acceptabele waarde voor de time fence.

Time fence CTP
Het aantal werkdagen, gerekend vanaf de huidige datum, waarop LN geen CTP-controles uitvoert.

De time fence van de CTP moet kleiner zijn dan de ATP/CTP-horizon.

Tijdens de periode van de time fence van de CTP wordt de CTP beschouwd als nul.

Time fence prognose
De datum tot wanneer Enterprise Planning de vraagprognose negeert tijdens het genereren van hoofdplannen en geplande orders. De eerste dagen na de huidige datum verwacht LN niet meer verkooporders te ontvangen dan de werkelijke verkooporders die u al hebt ontvangen.
Time fence vrijgave
De datum tot wanneer u geplande productieorders voor een bepaald planartikel naar Productie wilt actualiseren.

De time fence van de vrijgave wordt vastgelegd als het aantal werkdagen, gerekend vanaf de startdatum van de simulatie.

Enterprise Planning heeft de bewerkingsgegevens nodig om geplande productieorders naar Productie te actualiseren. Meestal worden de bewerkingsgegevens van een geplande order alleen in Enterprise Planning opgeslagen indien de startdatum van de order valt binnen de bij het planartikel behorende time fence van de vrijgave.

Toegestane vraag
Het maximum volume dat u in een bepaald afzetkanaal wilt afzetten. Als dit maximum is bereikt in een periode van een afzetkanaal-ATP, accepteert u voor dat afzetkanaal geen klantorders meer.
Toeleveringsbedrijf
Het bedrijf van waaruit een planartikel wordt geleverd via de multi-site distributiestructuur.
Type bevestigde levering
Het type van een record voor een bevestigde levering dat bepaalt hoe de levering wordt afgehandeld.

Voorbeelden van typen bevestigde leveringen zijn:

  • Voorraad
    Een levering van het type Voorraad is al bij de klant aanwezig.
  • Direct
    Een levering van het type Direct wordt gebruikt om het voorraadniveau weer ten minste naar het overeengekomen minimum voorraadniveau te brengen.
  • Gepland
    Een levering van het type Gepland kan pas naar het uitvoeringsniveau worden overgezet nadat een planningsrun is uitgevoerd.

Andere typen bevestigde leveringen zijn Vrij te geven en Vrijgegeven.

Type levering
In LN is dit de soort leverancier (intern of extern) waarvoor een leveringsstrategie wordt toegepast.

LN gebruikt interne leveranciers om distributieorders te genereren en externe leveranciers om inkooporders te genereren.

Uitvoeringsniveau
Binnen Enterprise Planning verwijst het uitvoeringsniveau naar de pakketten van LN waarmee de uitvoering van orders en de werkelijke goederenstroom worden beheerd, zoals:
  • Productie
  • Orderbeheer
  • Magazijnbeheer

In Enterprise Planning wordt gebruikgemaakt van planningsalgoritmen voor het uitvoeren van simulaties en optimalisaties. De andere pakketten dienen om de uitvoering van orders en de goederenstroom te beheren.

uitzonderingsboodschap
Een korte standaardmelding die in LN verschijnt om de gebruiker erop te attenderen dat een bepaalde planningsparameter, planningswaarde of planningsbeperking moet worden gewijzigd, gecorrigeerd of opgeheven om een juiste planning te realiseren.
Vaste doorlooptijd
De voorgecalculeerde tijd die nodig is om een geplande order uit te voeren.

Om de doorlooptijd van een order te kunnen plannen, kan Enterprise Planning gebruikmaken van een vaste doorlooptijd of van meer gedetailleerde routinggegevens. Bij een vaste doorlooptijd zijn de resultaten minder nauwkeurig, maar verloopt de berekening sneller.

Vast leveringspatroon
Een schema van frequent terugkerende vaste leveringstijdstippen.

Enterprise Planning maakt gebruik van terugkeerpatronen in een kalender om vaste leveringspatronen aan te maken.

Vast leveringstijdstip
Een specifieke combinatie van datum en tijd, die u definieert als een vaste tijd waarop goederen aan u moeten worden geleverd.

Als u vaste leveringstijdstippen voor een planartikel hebt vastgelegd, zet LN de geplande einddatum terug naar het dichtstbijzijnde leveringstijdstip. Dit gebeurt tegen oneindige capaciteit.

U kunt losse vaste leveringstijdstippen of een patroon van frequent terugkerende vaste leveringstijdstippen definiëren.

Verdeelregel
De regel die bepaalt hoe in Enterprise Planning de door een leverancier of leverancierscluster te leveren hoeveelheid wordt berekend. Bijvoorbeeld een percentage van de totale levering of van de maximum hoeveelheid die de leverancier kan leveren.
Verdeelregel leveringsbronnen
De regel die bepaalt hoe een benodigd volume wordt verdeeld over de volgende leveringsbronnen:
  • Productie
  • Inkoop
  • Distributie

De verdeelregel leveringsbronnen wordt uitgedrukt in een percentage of een prioriteit.

VMI-behoeftesoort
De soort en herkomst van de behoeften waarop LN een artikelplan voor een leverancier of een artikelplan voor een klant kan baseren als de voorraad door de leverancier wordt beheerd. De behoeftesoort bepaalt welke vraaggegevens LN gebruikt om te berekenen welke hoeveelheid van een artikel volgens de planning beschikbaar moet zijn in elke periode.

De VMI-behoeftesoort kan de volgende waarden hebben:

  • Berekende prognose naar leverancier
  • Verzonden prognose naar leverancier
  • Ontvangen prognose van klant
  • Berekende bevestigde levering
  • Verzonden bevestigde levering
  • Werkelijke en geplande vraag
VMI-leverancier
De leverancier (kopen-van relatie) die verantwoordelijk is voor het voorraadbeheer en mogelijk ook voor de leveringsplanning van een bepaald artikel voor een klant. Deze term heeft betrekking op een door de leverancier beheerde voorraad (VMI).

In een overeenkomst voor voorwaarden en condities kan een bepaalde leverancier als de VMI-leverancier voor een artikel worden vastgelegd.

Voorraadplan
Het gewenste voorraadniveau, dat per periode wordt weergegeven.

Het voorraadplan maakt deel uit van het artikelhoofdplan.

Het voorraadplan kan ook een constant voorraadniveau zijn.

vraagpeg
Een relatie tussen een geplande order, of een werkelijke leveringsorder, en de behoefte aan een artikel die een definitieve verplichting inhoudt. LN kan de aan vraag gepegde levering alleen voor de gepegde behoefte gebruiken, tenzij de peg expliciet wordt verwijderd.
  • Gepegde levering
    De gepegde levering kan een inkooporder, een geplande inkooporder, een productieorder, een geplande productieorder, een magazijnorder met de mutatiesoort Overboeking of een geplande distributieorder zijn.
  • Gepegde behoefte
    De gepegde behoefte kan onder andere een verkooporderregel of een benodigde component voor een productieorder zijn.

Gerelateerde term: Soft peg

Vraagplan
De verwachte vraag naar een artikel in een specifieke periode.

Het vraagplan is de som van:

Het vraagplan behoort tot het hoofdplan van een artikel of afzetkanaal.

Vraagprognose
De artikelhoeveelheid die volgens de prognose nodig zal zijn in een planperiode. Een vraagprognose kan worden gegenereerd op basis van seizoenspatronen of historische vraaggegevens.

De vraagprognose maakt deel uit van het vraagplan van een planartikel of afzetkanaal.

Werkdag
Een dag waarop het werk kan worden uitgevoerd.

Doorlooptijden, horizonnen en time fences in Enterprise Planning worden vastgelegd in werkdagen (dit geldt niet voor de prognosehorizon).

In Enterprise Planning worden de werkdagen omgerekend naar gewerkte uren, minuten en seconden. Dit gebeurt aan de hand van de normale dagcapaciteit.

Werkelijke ontvangsten
De leveringshoeveelheid die reeds vanuit de goederenstroom, d.w.z. van lopende orders, is ontvangen.

De werkelijke ontvangsten worden alleen voor de huidige planperiode vastgelegd en maken reeds deel uit van de werkelijke voorraad.

Werklast
De hoeveelheid werk die voor een resource is ingepland.

De term Werklast komt voor in de volgende contexten:

  • In de module Werklastbeheersing (WLC) wordt de werklast gedefinieerd als de totale capaciteit die in een bepaalde planperiode wordt gebruikt. Bijvoorbeeld 50 uur productie in week 23.
  • In de sessie Orderplanning overdragen (cppat1210m000) is de werklast de benodigde capaciteit voor de openstaande productieorders. Bijvoorbeeld voor resource R geldt een totale werklast van 300 uur voor openstaande productieorders.
Werklastbeheersing
Een beperkinggestuurde methode voor leveringsplanning is gericht op het creëren van een haalbare planningsoplossing door de werklast van resources te nivelleren.

Werklastbeheersing gaat uit van de gedachte dat werklastniveaus en productiedoorlooptijden een elkaar gerelateerd zijn.

Deze methode wordt toegepast om zowel de werklast per resource als de doorlooptijd per artikel te kunnen beheersen.

Afkorting: WLC
Werklastnorm
De hoeveelheid werk voor een resource die op de werkvloer op uitvoering wacht.

Als de werklast lager is dan de werklastnorm, is er een groter risico op stilstand. Is de werklast daarentegen hoger, dan kunnen de doorlooptijden onacceptabel lang worden.

Merk op dat de werklastnorm wordt uitgedrukt in uren.