Terminologie die in deze handleiding wordt gebruikt

Deze tabel bevat definities voor de meestgebruikte beveiligingstermen. Zie Infor Landmark-gebruikersinstellingen en -beveiliging voor achtergrondinformatie over beveiliging, inclusief architectuurdiagrammen voor Infor Landmark-beveiliging.

Term Definitie
actor Een unieke ID van iedereen die met enig deel van het systeem werkt, met inbegrip van Landmark Technology. Zie gebruiker.
verificatie Van verificatie is sprake wanneer actors hun aanmeldgegevens aan een systeem presenteren.
autorisatie De set regels en rollen die specifiek de toegang bepaalt tot een systeem en bijbehorende gegevens. Deze autorisatieregels en rollen bieden beveiligingstoegang. Een gebruiker kan bijvoorbeeld toegang tot een oplossing hebben om persoonlijke gegevens bij te werken, maar heeft geen toegang tot de informatie van andere gebruikers.
contextdefinitie en record voor context actor Een contextdefinitie is een sleutelveld dat wordt gebruikt om de record voor context actor te definiƫren.

Een contextrecord is een filter waarmee wordt bepaald welke gegevens worden weergegeven. Een contextrecord wordt aan een actor toegewezen om een record voor context actor te vormen.

Wanneer u een nieuwe gebruiker toevoegt, wijst u een contextdefinitiewaarde toe. Meestal worden de definities gemaakt als onderdeel van de initiƫle systeeminstallatie.

FSM In deze handleiding wordt soms met het acroniem FSM verwezen naar het product Financials and Supply Management.
HCM HCM is het acroniem voor Human Capital Management, een product dat bepaalde klanten in combinatie met Financials and Supply Management gebruiken.
NB

U kunt het acroniem GHR tegenkomen in voorbeelden van naamconventies en URL's. GHR is het acroniem voor Global Human Resources, een component van HCM. Sommige instructies in dit document worden uitgevoerd met de toepassing GHR. In deze situaties wordt GHR opgegeven.

rollen (beveiligingsrollen) Een groep taken (d.w.z. beveiligingsklassen) waarmee wordt bepaald wat een gebruiker in het systeem kan doen. Meestal wordt een rol bepaald door de specifieke taken van de rol (beveiligingsrollen) die een gebruiker uitvoert om een bepaalde taak te voltooien. De rol PO_Signoff bevat bijvoorbeeld alle beveiligingsklassen die zijn vereist om inkooporders af te tekenen. Deze rollen worden toegewezen aan de gebruiker op uw locatie die verantwoordelijk is voor die taak.

U kunt een set sjablonen gebruiken die gebruikersrollen en toegewezen beveiligingsklassen bevatten.

NB

In Analytics worden eveneens beveiligingsrollen gebruikt. Deze rollen worden beheerd via de Inford/EPM Platform-beheerdersconsole. De aanbevolen procedure hiervoor is om op elk systeem dezelfde rollen te gebruiken.

beveiligingsklassen De regels die de toegang van de gebruiker bepalen. Een regel wordt geschreven ten behoeve van een bepaald object (bedrijfsklasse) dat een gebruiker nodig heeft om een bepaalde taak uit te voeren. Beveiligingsklassen worden aan rollen toegewezen en rollen worden aan gebruikers toegewezen.

Om ervoor te zorgen dat de juiste personen op de juiste manier toegang krijgen, zijn klassen flexibel. De ene klasse kan bijvoorbeeld toegang geven om een bepaald rapport weer te geven. Een andere klasse kan toegang geven om gegevens bij te werken die in een rapport worden opgenomen. De klasse voor de rapportweergave is een 'alleen lezen'-klasse. Aan gebruikers die gegevens toevoegen en bijwerken, wordt een 'volledige toegang'-klasse toegewezen.

single sign-on (SSO) Een verificatieschema waarbij gebruikers van meerdere Infor-systemen zich in een keer kunnen aanmelden om toegang te krijgen tot alle producten.
gebruiker Een gebruiker waar alle vereiste toegangsrechten en gebruikersgegevens aan zijn toegewezen om taken te kunnen uitvoeren in een Infor-oplossing. Zie actor.