Handmatig een factuur maken

Ga volgens deze procedure te werk om handmatig facturen, debetnota's of creditnotatransacties te maken.
  1. Meld u aan als Debiteuren Medewerker of Debiteuren Manager.
  2. Als Debiteuren Medewerker selecteert u Facturen.
    Als Debiteuren Manager selecteert u Verwerken > Facturen.
  3. Selecteer in het menu Facturen het tabblad Factuurbatch.
  4. Klik op Maken.
  5. Vul Bedrijf en Verwerkingsniveau in.
  6. Klik op Opslaan.
  7. Klik op het tabblad Transacties op Maken.
  8. Geef op het tabblad Hoofdgegevens de volgende gegevens op:
    Klant
    Selecteer een klantnummer.
    Type
    Selecteer welk type transactie u wilt maken. De typen zijn Creditnota, Debetnota, Factuur of Regels met gemengde tekens.
    Transactie
    Geef een naam op voor de transactie.
    Omschrijving
    Geef een omschrijving op voor de transactie.
    Bedrag
    Geef het bedrag van de transactie op in de transactievaluta.
    Alternatief type
    Als Type is ingesteld op Regels met gemengde tekens, selecteert u een alternatief transactietype: Creditnota, Debetnota of Factuur.
    Transactiedatum
    Selecteer de datum van de transactie. Als dit veld leeg is, is de batchdatum van Factuurbatch de standaardwaarde.
    Grootboekdatum
    Selecteer een journaaldatum in het grootboek. Als dit veld leeg is, is de journaaldatum van Factuurbatch de standaardwaarde.
    Veld voor gebruikerssortering
    Geef het eerste veld voor openstaande posten op. Gebruik deze optie voor het volgen van openstaande posten in Verwerking ontvangsten en voor het selecteren van een ouderdomsanalyse voor klanten en diverse rapporten.
    Betalingscondities
    Selecteer een code betalingscondities voor de transactie. Deze code wordt gebruikt voor het berekenen van vervaldatums en kortingsgegevens.
    Inkooporder
    Geef het inkoopordernummer op dat aan de transactie is toegewezen.
    Reden voor nota
    Selecteer een redencode voor debet- of creditnota's.
    Factuurtypecode
    Selecteer een factuurtypecode.
    Stelselcode
    Selecteer een stelselcode.
  9. Klik op Intrastat om de herkomst en bestemmingen van verzendgegevens te definiƫren.
  10. Geef in de sectie Overschrijving vervaldatum de volgende gegevens op:
    Vervaldatum
    Geef eventueel een vervaldatum voor de transactie op. Deze datum overschrijft de kortingsdatum die met de code voor de betalingscondities wordt berekend.
    Kortingsdatum
    Geef eventueel een kortingsdatum voor de transactie op. Deze datum overschrijft de kortingsdatum die met de code voor de betalingscondities wordt berekend.
    Bedrag
    Als het veld Kortingsdatum niet leeg is, moet het kortingsbedrag of -percentage worden opgegeven. Dit bedrag overschrijft het kortingsbedrag dat met de code voor de betalingscondities wordt berekend.
    Percentage
    Als het veld Kortingsdatum niet leeg is, moet het kortingspercentage of -bedrag worden opgegeven. Dit percentage overschrijft het kortingspercentage dat met de code voor de betalingscondities wordt berekend.
  11. Geef op het tabblad Uitgevouwen de volgende gegevens op:
    DA-code
    Selecteer de debiteurencode die aangeeft welke grootboekrekening van Debiteurenadministratie wordt gecrediteerd tijdens de verwerking van ontvangsten.
    Verkoper
    Selecteer de verkoper.
    Betalingscode
    Geef een transactiecode op voor het aangeven van een type kasbetaling met kenmerken voor ontvangst van crediteurenbetalingen of voor het maken van EFT-betalingen.
    Factuuradres
    Geef het andere factuuradres voor de klant op.
    Details samenvatten
    Schakel dit selectievakje in als u een overzicht met openstaande posten wilt weergeven.
    Kosten vanwege te late betalingen
    Schakel dit selectievakje in als u de klant kosten voor te late betalingen in rekening wilt brengen.
    Code documenttype
    Geef het algemeen documenttype op.
    Overschrijving aanmaningsbrief
    Geef aan hoe u het proces voor aanmaningsbrieven wilt overschrijven: Normaal verwerken, Aanmaning volledig negeren of Niet verzenden voor inning.
  12. Geef de volgende gegevens op in de sectie Kruisverwijzing:
    Bedrijf
    Selecteer het bedrijf waarnaar wordt verwezen.
    Transactietype
    Selecteer een van de volgende transactietypen: Creditnota, Debetnota, Factuur, Overig, Betaling of Wissel.
    Transactie
    Geef de transactie op waarnaar wordt verwezen.
    Details vervaldatum
    Selecteer de details vervaldatum.
    Credittransactie automatisch toepassen
    Schakel dit selectievakje in als er voor de transactie automatisch een creditnota wordt toegepast.
  13. Geef in de sectie Algemeen de volgende gegevens op:
    Code buitenlandse economische regelgeving
    Selecteer de code voor buitenlandse economische regelgeving.
  14. Geef in de sectie Valuta overschrijven de volgende gegevens op:
    Valutatabel
    Selecteer een valutatabel. De valutatabel uit de bijbehorende afsluitingscontrole van het bedrijfssysteem of de bedrijfsrecord van het grootboek wordt gebruikt.
    Valutaherwaardering
    Schakel dit selectievakje in als er een valutaherwaardering is vereist voor een factuur of debetnota die niet als basis dient.
  15. Klik op Opslaan.
    De tabbladen Regelartikelen, Distributies en Opmerkingen zijn nu beschikbaar.