Afzonderlijke bestanden importeren

  1. Meld u aan bij de beheerconsole.
  2. Selecteer Overig > FTP-instellingen om te controleren of er configuratieparameters zijn ingesteld voor de FTP-directory.
    Selecteer Systeemconfiguratieparameters om alle configuratieparameters voor de beheerconsole weer te geven.

    Zie de Configuratie- en gebruikershandleiding voor Infor Landmark Administration Console.

  3. Meld u aan als processerverbeheerder en stel de bestandskanaalconfiguratie in. Stel ontvangers in voor alle importbestanden.
    Zie de Handleiding beheer voor Process Automation voor meer informatie.
  4. Meld u na het maken van de importbronbestanden aan bij de beheerconsole en selecteer Database > In database importeren. Geef de volgende gegevens op.
    Bedrijfsklasse
    Geef de bedrijfsklasse voor het te importeren databasebestand op.
    Subdirectory
    Geef desgewenst een subdirectory op waarin u het uitvoerdatabasebestand wilt opslaan.
    Naam uitvoerbestand opdracht
    Geef een bestandsnaam op voor het uitvoerdatabasebestand van de opdracht.
    Foutenbestand overslaan
    Schakel dit selectievakje in als u niet wilt dat fouten worden opgeslagen in een apart bestand.
    Naam foutenbestand
    Geef een naam voor het foutenbestand op als u het selectievakje Fouten niet opslaan in bestand niet hebt ingeschakeld.
    Indeling bronbestand
    Selecteer CSV als u het bestand wilt opslaan met een CSV-indeling.
    Importbestandsnaam
    Geef een bestandsnaam op voor het importbronbestand.
    Alleen valideren
    Schakel dit selectievakje in als u niet wilt dat er gegevens worden bijgewerkt. Indien ingeschakeld, wordt er een rapport gemaakt in de FTP-directory.

    De lijst met fouten is niet volledig en kan items bevatten die alleen een probleem voor een specifieke database vormen. De lijst bevat niet alle fouten die kunnen worden aangetroffen tijdens een werkelijke importpoging. Met deze validatieoptie wordt bijvoorbeeld geen controle op dubbele gegevens uitgevoerd.

    Veldscheidingsteken, Tekstscheidingsteken, Decimaalscheidingsteken
    Geef de tekens op die in het bestand worden gebruikt als veldscheidingsteken, tekstscheidingsteken of decimaalteken.
    NB

    Als in uw tekenreeksgegevens komma's voorkomen (bijvoorbeeld in namen en omschrijvingen), moet u een ander scheidingsteken dan een komma gebruiken voor het maken van het CSV-bestand.

    Datum-/tijd-notatie
    Selecteer de datum- en tijdnotatie die in het databasebestand worden gebruikt.
    Landinstelling
    Selecteer de locatie waarvoor de database wordt gemaakt.
    Type codering
    Selecteer het tekencoderingstype dat in het databasebestand wordt gebruikt.
    Zie de Configuratie- en gebruikershandleiding voor Infor Landmark Administration Console.

    Voor elke bedrijfsklasse wordt een brondirectory gemaakt.

  5. Nadat het proces In database importeren is voltooid voor elke bedrijfsklasse, voert u het juiste koppelingsprogramma uit voor de oplossing waarvoor de database is gemaakt om het importproces te voltooien.