Gegevens toewijzen aan een bronbestand

U kunt uw gegevens op verschillende manieren toewijzen aan een bronbestand:

  • Zet de gegevens in een spreadsheetbestand en maak daar vervolgens een bronbestand van.
  • Maak een bronbestand met behulp van gegevens uit een Microsoft Access-database.
  • Schrijf een programma om de gegevens toe te wijzen en sla het resultaat op als een bronbestand.

Wanneer u een bronbestand maakt met een spreadsheetprogramma zoals Excel, wordt elke kolom van het spreadsheet beschouwd als een nieuw veld. Wanneer u de spreadsheet opslaat als een CSV-bestand, wordt na elke kolom een komma geplaatst. Als een bepaald veld leeg is, is er toch een komma (ofwel een kolom) nodig om de aanwezigheid van het veld aan te geven, ook al is er geen waarde voor het veld. Bijvoorbeeld: als u saldi laadt en geen saldo voor een specifieke periode hebt, moet uw spreadsheet een lege kolom bevatten voor het saldo van die periode.

Houd rekening met de volgende richtlijnen voor het toewijzen van gegevens. Dit zijn niet alle richtlijnen.

  • Zie de Tabeldefinities-documenten, de omschrijvingen van exportbestanden, tekst in gegevensbestanden, databasedefinities en CSV-bestandsdefinities voor gedetailleerde informatie over elk veld in een koppelingsbestand (zoals de volgorde, het type en de grootte van velden). Zie de Landmark Technology-documentatie voor informatie over het opbouwen van exportbestanden, het genereren van tekst in gegevensbestanden en het genereren van databasedefinities.
  • Bepaal de volgorde van gegevens in het bronbestand:

    Als u geen koppen gebruikt aan het begin van een CSV-bestand, moet u alle velden opnemen in de aangegeven volgorde. Voor elk veld zonder gegevens neemt u een leeg veld op zodat elk veld is vertegenwoordigd. Als u koppen gebruikt als aanduiding voor kolommen in uw gegevenstabel, kunt u de kolomkoppen aan het begin van het CSV-bestand vóór de gegevens plaatsen, op regel 1. Het bestand mag dan verder alleen de toepasselijke velden bevatten. Wanneer u het laadprogramma dbimport uitvoert, gebruikt u de optie -n om aan te geven dat er geen kopregel is. Zie 'Het laadprogramma uitvoeren' voor informatie over dbimport. Zie de Landmark Technology-documentatie voor aanvullende informatie over dit hulpprogramma.

    Als u een leeg CSV-bestand met koppen aan het begin van een CSV-bestand wilt exporteren, kunt u de opdracht dbexport met de dump-parameter -dumpempty gebruiken. Dit werkt alleen als er geen bestaande gegevensrecords zijn voor het rapport. Als er wel gegevens zijn, worden de gegevens met de opdracht dbexport geëxporteerd zoals normaal.

  • Als een veld optioneel, leeg of nul is, geldt het volgende:

    Gebruik een komma om de aanwezigheid van het veld aan te geven, ook al geeft u er geen waarde voor op.

  • Als een veld een veld met een teken is, geldt het volgende:

    Het teken moet het meest linkse teken (het eerste teken) in de waardetekenreeks zijn. Bijvoorbeeld: als een veld voor een bedrag met een teken de waarde $5,82- bevat, moet de waarde worden opgegeven als -5,82. Een leeg teken of plusteken (+) staat voor een positief getal en een minteken (-) staat voor een negatief getal.

  • Als voor een veld een procentuele waarde vereist is, geldt het volgende:

    Geef percentages op in decimalen (bijvoorbeeld: voer 10% in als 0,10).

  • Als voor een veld een alfanumerieke waarde vereist is, geldt het volgende:

    Plaats alfanumerieke veldwaarden tussen dubbele aanhalingstekens.

  • De toewijzing van het datumveld is afhankelijk van platform waar het database- of CSV-bestand zich bevindt. In de Infor-databases worden datums opgeslagen in de ISO-indeling: JJJJMMDD.
  • Unieke ID-velden zijn door het systeem toegewezen waarden. Laat deze leeg.