Automatische referentienummers maken

Ga volgens deze procedure te werk om automatische referentienummers te maken voor toepasselijke transacties. Als u automatische referentienummers maakt, kunt u documenten maken zonder het referentienummer voor elk proces op te geven.

  1. Selecteer Algemene instellingen > Kasbeheergroep.
  2. Open een kasbeheergroeprecord.
  3. Geef op het tabblad Automatisch referentienummer de volgende gegevens op:
    Bedrijfsniveau
    Schakel dit selectievakje in om automatisch gegenereerde transactienummers in te schakelen voor alle transacties voor een bedrijf.
    Niveau kascode
    Schakel dit selectievakje in om automatisch gegenereerde transactienummers in te schakelen voor alle transacties voor een bedrijf.
    Niveau banktransactiecode
    Schakel dit selectievakje in om automatisch gegenereerde transactienummers in te schakelen voor alle transacties voor een bedrijf.
    Kascode- en banktransactiecodeniveau
    Schakel dit selectievakje in om automatisch gegenereerde transactienummers voor alle transacties voor de combinatie van kascode en banktransactiecode in te schakelen.
  4. Selecteer in de sectie Forms voor het toepassen van automatische nummering de forms waarvoor u het transactienummer wilt toepassen:
    Betaling liquiditeitsoverzicht
    Schakel dit selectievakje in om het referentienummer te gebruiken voor betalingen van het liquiditeitsoverzicht.
    EFT-/creditextracties liquiditeitsoverzicht
    Schakel dit selectievakje in om het referentienummer te gebruiken voor EFT-/creditextracties in het liquiditeitsoverzicht.
  5. Klik op Opslaan.
  6. Open records van Bedrijf, Kascode en Banktransactie waar van toepassing om automatische nummering in te schakelen.
    1. Als u Bedrijfsniveau selecteert, opent u een Grootboekbedrijfrecord en schakelt u het selectievakje Automatisch transactienummer liquiditeitsoverzicht in.
    2. Als u Niveau kascode selecteert, opent u een Kascoderecord en schakelt u het selectievakje Automatisch transactienummer liquiditeitsoverzicht in.
    3. Als u Niveau banktransactiecode selecteert, opent u een Banktransactiecoderecord en schakelt u het selectievakje Automatisch transactienummer liquiditeitsoverzicht in.
    4. Als u de combinatie Niveau kascode en banktransactiecode selecteert, opent u zowel de Kasboekrecord als een Banktransactiecoderecord en schakelt u voor beide records het selectievakje Automatisch transactienummer liquiditeitsoverzicht in.