Debiteurenbedrijven maken

  1. Selecteer Debiteurenbedrijven.
  2. Klik op Maken.
  3. Geef de volgende gegevens op:
    Bedrijf
    Geef een bedrijfsnummer op. Het bedrijf moet al zijn gedefinieerd in Grootboek.
    Naam
    Geef een bedrijfsnaam op.
  4. Geef op het tabblad Hoofdgegevens de volgende gegevens op:
    Klantengroep
    Geef een klantengroep op. Een klantengroep kan aan meerdere bedrijven worden gekoppeld om intercompany-ontvangsten en -rapportage in te schakelen.
    Verwerking meerdere valuta's
    Schakel dit selectievakje in als er meerdere valutatransacties door het bedrijf worden gebruikt.
    Valutakoers overschrijven
    Geef aan of valutakoersen kunnen worden overschreven wanneer transacties met niet-basisvaluta's worden gemaakt.
    Landcode telefoon
    Geef de landcode, het telefoonnummer en het toestelnummer op van het telefoonnummer voor het bedrijf. Het telefoonnummer kan in vrije indeling worden ingevoerd, zodat diverse telefoonnummernotaties mogelijk zijn.
    Landcode fax
    Geef de landcode voor de fax, het faxnummer en het toestelnummer op van het faxnummer voor het bedrijf. Het faxnummer kan in vrije indeling worden ingevoerd, zodat diverse faxnummernotaties mogelijk zijn.
  5. Geef in de sectie Ouderdomsopties de volgende gegevens op:
    Standaardmethode ouderdomsanalyse
    Selecteer een methode voor ouderdomsanalyse voor het bedrijf. Als dit veld leeg is, geldt de methode voor ouderdomsanalyse voor de klantengroep als standaardwaarde.
    Ouderdom creditbedragen
    Selecteer een methode voor ouderdomsanalyse voor creditnota's voor het bedrijf. Als dit veld leeg is, geldt de methode voor ouderdomsanalyse voor creditnota's voor de klantengroep als standaardwaarde.
    Ouderdom betalingen
    Selecteer een methode voor ouderdomsanalyse voor betalingen voor het bedrijf. Als dit veld leeg is, geldt de methode voor ouderdomsanalyse voor betalingen voor de klantengroep als standaardwaarde.
    Ouderdom geschillen
    Geef aan of de ouderdomsanalyse voor geschillen is gebaseerd op Standaardmethode ouderdomsanalyse. Als dit veld leeg is, geldt de methode voor ouderdomsanalyse voor geschillen voor de klantengroep als standaardwaarde.
    Ouderdomsperioden
    Geef de ouderdomsperioden op voor ouderdomsanalyse tussen bedrijven. Geef de perioden op in opeenvolgende en oplopende volgorde. Als u deze velden leeg laat, zijn de standaardwaarden 30, 60, 90 en 120. Als het selectievakje Aanvullende ouderdomsperioden is ingeschakeld, zijn er drie extra ouderdomsperioden beschikbaar voor een totaal van zeven ouderdomsperioden.
    Dagen huidige periode
    Geef het aantal dagen op tussen de huidige en toekomstige ouderdomsperioden. Huidige en toekomstige ouderdomsperioden bevatten transacties die niet achterstallig zijn in het geval van vervaldatum-ouderdomsanalyse of waarvoor de transactiedatum is verstreken in het geval van transactiedatum-ouderdomsanalyse.
    Aanvullende ouderdomsperioden
    Schakel dit selectievakje in om drie aanvullende velden voor Ouderdomsperioden en één aanvullend veld voor Dagen in toekomst weer te geven.
    Dagen in toekomst
    Als u het selectievakje Aanvullende ouderdomsperioden inschakelt, geeft u het aantal dagen in de toekomst op. Met deze waarde wordt een secundair veld Dagen in toekomst gemaakt.
    Volgorde transacties
    Selecteer de transactievolgorde die wordt gebruikt in ouderdomsrapporten. Als dit veld leeg is, wordt de transactievolgorde voor de klantengroep gebruikt.
    Datum weergeven
    Geef de datum op die wordt gebruikt om aan te geven welke openstaande verplichtingsgegevens worden getoond op ouderdomsrapporten. Deze optie wordt alleen gebruikt voor verplichtingen en is niet gerelateerd aan de methode voor ouderdomsanalyse. Als dit veld leeg is, geldt de optie voor datum weergeven voor de klantengroep als standaardwaarde.
  6. Schakel in de sectie Documentsjabloonoptie het selectievakje IDM-sjabloon gebruiken in voor de IDM-sjabloon die wordt gebruikt bij het genereren van kennisgevingen, zoals basisaanmaningsbrieven, geavanceerde aanmaningsbrieven, debiteurenoverzichten en kennisgevingen voor betalingsaanvragen. Als dit selectievakje is uitgeschakeld, worden de documenten gemaakt via een ingebouwd rapport. Zie IDM-sjablonen voor debiteuren instellen voor voorbeelden van IDM-sjablonen, informatiebladen en XML-bestanden.
  7. Geef op het tabblad Adres de volgende gegevens op:
    Land
    Geef de landcode op voor het bedrijf.
    Type
    Geef aan of het adres een postbus, een straatadres, een militair adres of een niet-geïdentificeerd type is.
    Breedtegraad
    Geef de breedtegraad van de locatie op.
    Lengtegraad
    Geef de lengtegraad van de locatie op.
    Hoogte
    Geef de hoogteligging van de locatie op.
    Rapportagenummer kredietagentschap
    Geef het rapportagenummer van het kredietagentschap voor het bedrijf op.
    Werkgevers-ID
    Geef het werkgeversidentificatienummer van het bedrijf op.
  8. Geef op het tabblad Invoer de volgende gegevens op in de sectie Opties voor invoer betalingen:
    Automatische batchnummering
    Schakel dit selectievakje in als automatische batchnummering wordt gebruikt voor het invoeren van betalingsbatches.
    Laatste batch
    Als Automatische batchnummering is geselecteerd, geeft u het laatst toegewezen betalingsbatchnummer op. Wanneer een nieuwe betalingsbatch wordt toegevoegd, wordt het batchnummer met één verhoogd. Als dit veld leeg is, begint het batchnummer bij één.
    Totaalsaldi batchbeheer
    Schakel dit selectievakje in als het totaal van de transactiebatch gelijk moet zijn aan het controletotaal voordat een transactiebatch kan worden vrijgegeven.
    Operator-ID vereist
    Schakel dit selectievakje in als een operatorcode is vereist tijdens het invoeren van de betalingsbatch.
    Overmaking bewerken
    Schakel dit selectievakje in als overmakingsrecords worden gevalideerd ten opzichte van openstaande transacties.
    Overmakingswijzigingen toestaan
    Schakel dit selectievakje in als betalingsovermakingsgegevens kunnen worden gewijzigd nadat een betaling is vrijgegeven.
    Nulbetalingen toestaan
    Schakel dit selectievakje in als een betaling met een nulbedrag is toegestaan. Betalingen met een nulbedrag kunnen worden toegepast op facturen, debetnota's en creditnota's die op een nulbedrag uitkomen.
    Stortingsdatum valideren
    Schakel dit selectievakje in als de stortingsdatum wordt gevalideerd tegen het datumbereik van het grootboek zoals opgegeven in Grootboek. Gebruik Systeembeheer om het gewenste datumbereik in te stellen.
  9. Geef op het tabblad Invoer de volgende gegevens op in de sectie Opties voor transactie-invoer:
    Automatische batchnummering
    Schakel dit selectievakje in als automatische batchnummering wordt gebruikt voor handmatige factuurinvoer.
    Laatste batch
    Als Automatische batchnummering is geselecteerd, geeft u het laatst toegewezen factuurbatchnummer op. Wanneer een nieuwe factuurbatch wordt toegevoegd, wordt het batchnummer met één verhoogd. Als dit veld leeg is, begint het batchnummer bij één.
    Totaalsaldi batchbeheer
    Schakel dit selectievakje in als het totaal van de transactiebatch gelijk moet zijn aan het controletotaal voordat een transactiebatch kan worden vrijgegeven.
    Operator-ID vereist
    Schakel dit selectievakje in als een operatorcode is vereist tijdens de nota- of factuurinvoer.
    Valuta overschrijven
    Schakel dit selectievakje in als de standaardvalutacode van de klant kan worden overschreven wanneer een transactie wordt gemaakt.
    Historische distributies maken voor koppeling
    Schakel dit selectievakje in als historische, op DA-codes gebaseerde distributierecords worden gemaakt door koppelingstransacties. Schakel dit selectievakje in als u geen factuurdistributies koppelt die moeten worden gejournaliseerd naar het Grootboek. Deze distributierecords worden voornamelijk gebruikt voor het rapport Zelf saldo opmaken.
    Verzamelde historische distributies maken voor koppeling
    Als Historische distributies voor koppeling maken is ingeschakeld, schakelt u dit selectievakje in als distributierecords in het overzicht worden gemaakt. Als dit veld wordt uitgeschakeld, worden gedetailleerde distributierecords gemaakt.
  10. Geef in de sectie Regels op het tabblad Verwerking de volgende gegevens op:
    Maanden voor verwijderen klant
    Geef het aantal maanden op dat na de datum van de laatste klantactiviteit moet verstrijken voordat een klant automatisch wordt verwijderd met Klant permanent verwijderen.
    Journaaldatum verifiëren
    Schakel dit selectievakje in als de aan de transacties toegewezen grootboekdatums worden gevalideerd tegen het datumbereik dat in Grootboek is opgegeven.
    Blokkeringscode
    Geef een blokkeringscode voor het bedrijf op die wordt gebruikt in Details beoordeling kredietanalist. In orderverwerkingssystemen kan deze blokkeringscode worden gebruikt om te bepalen of orders voor een bepaalde klant moeten worden verwerkt.
    Risicocode
    Geef de standaardwaarde op die moet worden gebruikt als risicocode voor klanten die voor dit bedrijf worden toegevoegd. Dit veld wordt door de gebruiker gedefinieerd en kan worden gebruikt voor klantrapportages.
    Wijziging vervaldatum toegestaan
    Schakel dit selectievakje in als de vervaldatum in de debiteurenfactuurdetails kan worden gewijzigd.
    Perioden voor bijwerken historie
    Geef aan na hoeveel periodeafsluitingen de status van een volledig toegepaste betaling of transactie wordt gewijzigd in Historisch. Dit veld wordt gebruikt door Transactiestatus bijwerken. Als de historieperiode bijvoorbeeld één is, krijgt een betaling of transactie met de status Volledig toegepast voor één periodeafsluiting de status Afgesloten wanneer u Transactiestatus bijwerken uitvoert. Op dezelfde manier krijgt een betaling of transactie met de status Afgesloten voor één periodeafsluiting de status Historisch wanneer u Transactiestatus bijwerken uitvoert.
    Valutaweergave
    Geef aan of transactiebedragen worden weergegeven in de basisvaluta of de transactievaluta voor bepaalde rapporten.
    Transactieregels samenvatten
    Schakel dit selectievakje in als factuurtransactieregels worden samengevat. Als dit selectievakje is uitgeschakeld, worden de factuurconversieregels in detail weergegeven.
    Invoer van kortingen uit contracten toestaan
    Schakel dit selectievakje in als contractkortingsgegevens voor niet-DA betalingen kunnen worden ingevoerd.
    Optie transactie centrale account
    Geef aan of records voor centrale account-transacties worden gemaakt of verwijderd in het onderhoudsform Centrale account of met het programma voor collectief bijwerken, Transactie centrale account bijwerken. Als het bedrijf centrale accounts heeft met een hoog aantal openstaande transacties voor de centrale account-relatie, wordt het uit prestatieoverwegingen aanbevolen om deze opties in te stellen op Transacties bijgewerkt met logica voor collectief bijwerken.
    Perioden per jaar
    Geef aan of het jaar uit twaalf of dertien perioden bestaat wanneer klanttransacties worden opgeslagen en gerapporteerd per periode.
    Periode-offset
    Als Perioden per jaar is ingesteld op twaalf, geeft u eventueel een offsetwaarde voor de periode op. De offsetwaarde is een getal met of zonder teken dat bij een transactiedatum wordt opgeteld of ervan wordt afgetrokken om een periodenummer te bepalen voor transactierapporten.
  11. Geef in de sectie Liquiditeitsoverzichtscodes op het tabblad Verwerking de volgende gegevens op:
    Betalingscode storting
    Selecteer de standaardwaarde die moet worden gebruikt voor stortingen naar Kasbeheer voor dit bedrijf.
    Betalingscode retour aan maker
    Selecteer de standaardwaarde die moet worden gebruikt voor Retour aan maker-betalingen aan Kasbeheer voor dit bedrijf.
    Betalingscode correctie
    Selecteer de standaardwaarde die moet worden gebruikt voor correcties in Kasbeheer voor dit bedrijf.
  12. Geef in de sectie Laatste nummers op het tabblad Verwerking de volgende gegevens op:
    Overzichtsbatch
    Geef het laatste overzichtsbatchnummer op. Als dit veld leeg is, begint het batchnummer bij één.
    Retour aan maker
    Geef het laatste retour aan maker-batchnummer op. Als dit veld leeg is, begint het batchnummer bij één.
    Terugvordering
    Geef het laatste terugvorderingsbatchnummer op. Als dit veld leeg is, begint het batchnummer bij één.
    Opnieuw toewijzen
    Geef het laatste nummer op van de nieuwe toewijzing van de laatste opnieuw toegewezen openstaande verplichting. Als dit veld leeg is, begint het transactienummer bij één.
    Voorvoegsel creditterugvordering
    Geef het voorvoegsel op dat wordt gebruikt bij het maken van een terugvordering waarvoor records worden tegengeboekt.
    Nummer
    Geef het nummer van de creditterugvordering op.
  13. Geef in de sectie Algemeen op het tabblad Verwerking de volgende gegevens op:
    Rapport vorderingen en verplichtingen
    Schakel dit selectievakje in als u een rapport met vorderingen en verplichtingen wilt opnemen. Dit rapport bevat het totaal van alle openstaande crediteuren- en debiteurenfacturen.
    Drempelbedrag voor rapport
    Als het selectievakje Rapport vorderingen en verplichtingen is ingeschakeld, geeft u het drempelbedrag op voor het rapport met vorderingen en verplichtingen.
    XML uitvoer
    Als het selectievakje Rapport vorderingen en verplichtingen is ingeschakeld, selecteert u Geen XML. Voor Duitse bedrijven selecteert u Duitsland.
  14. Geef op het tabblad Toepassen de volgende gegevens op:
    Controle van aanvraag is vereist
    Schakel dit selectievakje in om aan te geven of een controlelijst voor toepassingen is vereist voordat ze naar het grootboek worden overgeboekt voor journalisering.
    Weergave vervallen kortingen
    Schakel dit selectievakje in om kortingsbedragen weer te geven die tijdens de verwerking van ontvangsten achterstallig zijn.
    Respijtdagen korting
    Geef het aantal respijtdagen op dat bij de kortingsdatum wordt opgeteld zodat automatische kortingen worden toegepast tijdens het verwerken van ontvangsten.
    Betalingsbedrag plus creditbedrag is groter dan debetbedrag
    Schakel dit selectievakje in als het betalingsbedrag plus het creditbedrag groter mag zijn dan het debetbedrag om een factuur volledig te betalen en een terugvordering te maken voor het niet-betaalde deel van de factuur.
    Automatische toepassing creditnota
    Schakel dit selectievakje in als automatische toepassing plaatsvindt wanneer u een kruisverwijzing maakt tussen een factuur of debetnota en een creditnota.
    Derden-betaler
    Schakel dit selectievakje in als derden-betalingen zijn toegestaan waarbij u een betaling kunt toepassen op openstaande posten.
    Journaaldatum toepassing
    Geef aan of de systeemdatum of de journaaldatum van de betaling of creditnota als standaard moet worden gebruikt voor de grootboekdatum op toepassingsrecords.
    Openstaand saldo inclusief wissels
    Schakel dit selectievakje in als wisselartikelsaldi worden opgenomen. Als dit selectievakje is uitgeschakeld, worden wisselartikelsaldi uitgesloten.
    Koppelen aan Crediteurenadministratie
    Schakel het selectievakje in als de koppeling tussen Debiteurenadministratie en Crediteurenadministratie is toegestaan en het automatisch maken van leveranciers voor de koppeling ook is toegestaan.
    Standaardleveranciersklasse
    Selecteer een code waarmee een subset van leveranciers binnen een leveranciersgroep wordt aangeduid.
    Belastingteruggave voor korting
    Schakel het selectievakje in als een evenredig verdeeld belastingbedrag wordt verantwoord op basis van de korting tijdens de verwerking van ontvangsten voor transacties die op belasting gebaseerde distributierecords hebben.
    Ontvangsten voor verschillende debiteurenbedrijven verwerken
    Schakel dit selectievakje in als transacties voor alle bedrijven voor de geselecteerde klant beschikbaar zijn om debiteurenontvangsten te verwerken.
    Nulbetalingscorrecties toestaan
    Schakel dit selectievakje in als nulbetalingscorrecties zijn toegestaan.
    Afschrijving vóór grootboekdatum transactie niet toestaan
    Schakel dit selectievakje in als de grootboekdatum voor afschrijvingen alleen groter dan of gelijk aan de grootboekdatum voor facturen/betalingen kan zijn.
    Tegenboeking historische verwerking toestaan
    Schakel dit selectievakje in om tegenboeking van verwerkte ontvangsten in te schakelen waarbij een aan de toepassing gekoppelde betaling of factuur historisch is.
  15. Geef op het tabblad Rekeningen de volgende gegevens op:
    Debiteurenadministratiecode
    Geef de grootboekcode en omschrijving op voor Debiteurenadministratie. De code bevat een grootboekrekening van Debiteurenadministratie en standaardwaarden wanneer verwerkingsniveaus worden toegevoegd in Verwerkingsniveau.
    Code ontvangen, niet verwerkt
    Geef de standaardcode en -omschrijving op voor de grootboekrekening Ontvangen, niet verwerkt die een tegen-activarekening bevat die wordt bijgewerkt wanneer betalingen worden opgegeven en wanneer betalingen worden toegepast.
    Code kosten vanwege te late betalingen
    Als u een code en omschrijving voor kosten vanwege te late betalingen opgeeft in Tariefcode, moet u een standaardcode en -omschrijving voor het bedrijf selecteren.
    Vooruitbetalingscode
    Geef een standaard vooruitbetalingscode en omschrijving voor het bedrijf op.
    Details betalingen
    Geef aan of er één grootboekkoppelingsrecord voor elke betaling wordt gemaakt in het systeem.
    Details kosten vanwege te late betalingen
    Geef aan of er één grootboekkoppelingsrecord voor toerekening in het systeem wordt gemaakt voor kosten vanwege te late betalingen.
  16. Geef op het tabblad Kosten vanwege te late betalingen de volgende gegevens op:
    Kostentype
    Selecteer het type kosten vanwege te late betalingen die voor de klanten van het bedrijf worden vastgesteld.
    Tariefcode
    Selecteer het type kosten vanwege te late betalingen die voor de klanten van het bedrijf worden vastgesteld.
    Respijtdagen
    Selecteer het type kosten vanwege te late betalingen die voor de klanten van het bedrijf worden vastgesteld.
    Kosten vanwege te late betalingen bij betwiste factuurbedragen
    Schakel het selectievakje in om aan te geven of kosten vanwege te late betalingen bij betwiste factuurbedragen toegankelijk zijn.
    Kennisgeving afdrukken
    Schakel het selectievakje in om aan te geven of documenten voor kosten vanwege te late betalingen worden afgedrukt.
    Minimum aan klant in rekening brengen
    Schakel het selectievakje in als minimale kosten vanwege te late betalingen worden vastgesteld.
    Afronding kosten vanwege te late betalingen
    Schakel het selectievakje in om aan te geven of de resulterende rentekostenfacturen worden afgerond op de dichtstbijzijnde valuta-eenheid.
    Minimum voor klant
    Als u het selectievakje Minimum aan klant in rekening brengen hebt ingeschakeld, geeft u het minimumbedrag kosten vanwege te late betalingen op dat moet worden vastgesteld. Als de berekende kosten vanwege te late betalingen voor de klant minder zijn dan de opgegeven waarde, worden de minimumkosten vastgesteld.
    Laatste nummer
    Geef het nummer op van de laatste kennisgeving die is gemaakt voor kosten vanwege te late betalingen. Als dit veld leeg is, begint het nummer bij één.
  17. Geef op het tabblad Elektronische overboeking in de sectie Verwerking op bedrijfsniveau de volgende gegevens op:
    Elektronische overboekingen (EFT) inschakelen
    Schakel dit selectievakje in als elektronische overboekingen worden verwerkt door het bedrijf.
    Systeemkalender
    Geef de kalender op die wordt gebruikt om elektronische overboekingen te verwerken. De kalender wordt ingesteld in de kalenderspecificatie van de omgeving.
    Vervaldagen
    Geef het aantal vervaldagen op dat wordt gebruikt om de eindvervaldatum te berekenen bij de verwerking van elektronische overboekingen. Als u een getal opgeeft, moet u ook aangeven of het aantal dagen werkelijke dagen of bankdagen zijn.
    Dagen grootboek
    Geef het aantal grootboekdagen op dat wordt gebruikt om de journaliseringsdatum van het grootboek te berekenen voor de kasstorting. Als u een getal opgeeft, moet u ook aangeven of het aantal dagen werkelijke dagen of bankdagen zijn.
    Stortingsdagen
    Geef het aantal stortingsdagen op dat wordt gebruikt om de stortingsdatum voor de kasstorting te berekenen. Als u een getal opgeeft, moet u ook aangeven of het aantal dagen werkelijke dagen of bankdagen zijn.
  18. Geef op het tabblad Elektronische overboeking in de sectie Verwerking op groeps- of bedrijfsniveau de volgende gegevens op:
    Kascode storting
    Geef de stortingskascode op die geldig is in Kasbeheer.
    Kascode credit
    Geef de creditkascode op die geldig is in Kasbeheer.
    Betalingscode storting
    Geef de betalingscode van de storting op die geldig is in Kasbeheer.
    Creditbetalingscode
    Geef de creditbetalingscode op die geldig is in Kasbeheer.
    Bedrijfs-ID EFT
    Geef het bedrijf op dat financieringen ontvangt en verzendt wanneer elektronische overboekingen worden verwerkt.
    Laatste EFT-debetnotanummer
    Geef het laatste EFT-debetnotanummer op dat wordt gebruikt om bij de verwerking van ontvangsten het creditsaldo te verwerken.
  19. Geef op het tabblad Wissels de volgende gegevens op:
    Optie acceptatie van wissels
    Geef aan of wissels na acceptatie naar de te ontvangen wissels worden gejournaliseerd.
    Overmakingsnummer
    Geef het laatste overmakingsnummer voor wissels op dat is toegewezen. Als dit veld leeg is, begint het nummer bij één.
    Wisselnummer
    Geef aan of automatische of handmatige nummering wordt gebruikt voor intern gemaakte wissels.
    Laatste wisselnummer
    Als het veld Wisselnummer is ingesteld op Automatische nummering, geeft u het laatste wisselnummer op dat is toegewezen.
    Bankrisico controleren
    Schakel het selectievakje in als het bedrijf bankrisicoverwerking uitvoert bij het innen van een verdisconteerde overmaking.
    Betalingscode verdisconteerde overmaking
    Geef de betalingscode op die wordt gebruikt in Kasbeheer wanneer een verdisconteerde overmaking wordt geïnd.
    Overmakingsbeheer
    Schakel dit selectievakje in als overmakingsbeheer wordt gebruikt en wissels met één vervaldatum worden verwerkt.
  20. Geef op het tabblad Wissel in de sectie Grootboekrekeningcodes de volgende gegevens op:
    Acceptatiecode
    Als Optie acceptatie van wissels is vereist bij acceptatie, geeft u een wisselacceptatiecode en -omschrijving op.
    Code financiële opbrengst
    Geef een code en omschrijving op voor financiële opbrengsten, waarmee een grootboekrekening wordt aangeduid voor het verwerken van financiële opbrengsten van wissels.
    Code financiële lasten
    Geef een code en omschrijving op voor financiële lasten, waarmee een grootboekrekening wordt aangeduid voor het verwerken van financiële lasten van wissels.
    Code afgewezen
    Geef een code en omschrijving op voor onbetaalde wissels, waarmee een grootboekrekening wordt aangeduid voor het verwerken van onbetaalde wissels.
  21. Klik op Opslaan.