Financiële ondernemingsgroepen maken

Gebruik de financiële ondernemingsgroep om te definiëren welke financiële structuur door alle financiële entiteiten binnen de financiële ondernemingsgroep moet worden gebruikt.

Voordat u deze procedure voltooit, moet u zorgen dat u een plan hebt voor uw financiële structuur. Als u dit form hebt opgeslagen, kunt u bepaalde basisgegevens niet meer wijzigen.

  1. Selecteer Financials > Grootboek > Instellingen > Financiële ondernemingsgroep > Onderhoud.
  2. Klik op Maken.
  3. Geef op het tabblad Financiële onderneming de volgende gegevens op:
    Financiële ondernemingsgroep
    Selecteer de ondernemingsgroep waarop de financiële ondernemingsgroep is gebaseerd.
    Omschrijving financiële ondernemingsgroep
    Geef een omschrijving op.
    Basisgrootboek
    Geef de naam van het basisgrootboek op. U kunt de standaardnaam wijzigen.
    Het basisgrootboek bevat alle transacties die zijn opgenomen in alle financiële rapporten, ongeacht de rapportagebasis.
    Omschrijving basisgrootboek
    Geef een omschrijving op voor het basisgrootboek.
  4. Klik op Volgende.
  5. Geef op het tabblad Financiële structuur de volgende gegevens op:
    Dimensies
    Geef de financiële elementen en dimensies op waaruit uw boekhoudtekenreeks bestaat. Voor elk element dat u in de boekhoudtekenreeks opneemt, selecteert u de positie van het element in de boekhoudtekenreeks. Vervolgens geeft u op of het element is vereist. Als u een voorgedefinieerd element wilt uitsluiten, verwijdert u het label en selecteert u Niet geselecteerd in de kolom Volgorde.

    U kunt voorgedefinieerde elementen van een nieuw label voorzien. Als u dat doet, worden de oorspronkelijke labels in de hele oplossing vervangen door de nieuwe labels.

    • Financiële entiteit: De juridische entiteit waarnaar een transactie wordt gejournaliseerd. U kunt de status Vereist niet wijzigen voor dit veld. U kunt het label van het veld wijzigen, bijvoorbeeld in Bedrijf, en de voorgedefinieerde positie in de boekhoudtekenreeks wijzigen.
    • Financiële eenheid Een optioneel element in uw boekhoudtekenreeks. Als u dit element in uw boekhoudtekenreeks opneemt, wordt dit een vereist veld in uw financiële structuur. U kunt het label van het veld wijzigen in Afdeling en de voorgedefinieerde positie in de boekhoudtekenreeks wijzigen. Structuren van financiële eenheden komen voor in de Context van een entiteit. U maakt financiële-eenheidstructuren tijdens het maken van financiële entiteiten.
    • Project: U moet dit veld opnemen als u Projectgrootboek gebruikt. U kunt aangeven of het veld is vereist, u kunt het veldlabel wijzigen en de volgorde waarin het veld op invoerpagina's wordt weergegeven.

      Project is doorgaans een optioneel veld in uw boekhoudtekenreeks. Het wordt alleen gebruikt voor onkostentransacties. Als u dit veld aangeeft als Vereist, moet het voor elke transactie worden opgegeven.

    Subrekeningen gebruiken
    Schakel dit selectievakje in als u onafhankelijke subrekeninggroepen wilt maken die u aan willekeurige rekeningen kunt koppelen. Het tabblad Subrekeningen is beschikbaar wanneer u op Volgende klikt.
    Gebruikersdimensies
    Geef maximaal tien gebruikersdimensies op, geef aan of ze vereist of optioneel zijn en geef de volgorde in de financiële structuur aan. U kunt bijvoorbeeld de dimensie Locatie opgeven.
    NB

    Gebruikersdimensie 1 kan worden ingesteld voor salderen tussen zones.

    Wanneer u de ondernemingsgroep opslaat, worden de dimensies als tabbladen op de pagina Financiële ondernemingsgroep weergegeven. U moet structuren maken voor de dimensies die u opgeeft.

    Klik op Volgende.

  6. Zie Records voor structuuruitzonderingen maken voor het maken van structuuruitzonderingen.
  7. Geef op het tabblad Opties de volgende gegevens op:
    Unieke journaal-ID vereist
    Schakel dit selectievakje in als een unieke journaal-ID vereist is voor een journaalpost. Als dit selectievakje is ingeschakeld, moet voor journaalposten die handmatig zijn gemaakt of zijn gemaakt met Spreadsheet Designer een waarde worden opgegeven in het veld Unieke journaal-ID.

    Als u een journaal kopieert met de actie Journaal kopiëren of een journaal maakt op basis van een sjabloon, moet een waarde worden opgegeven in het veld Unieke journaal-ID. Desgewenst kan een waarde worden opgegeven in het veld Unieke journaal-ID. De waarde moet uniek zijn binnen de financiële ondernemingsgroep.

    Als de waarde aan het journaal is toegewezen, kan deze waarde niet meer worden gewijzigd. Voor journalen die automatisch zijn gemaakt, bevat het veld Unieke journaal-ID geen waarde. Voorbeelden hiervan zijn periodieke journalen, journalen voor automatische tegenboeking, journalen tussen entiteiten en journalen die zijn gemaakt met de transactiekoppeling.

    Eenhedeninstelling
    Geef het controleniveau van de eenheid op. Geldige waarden zijn Rekening, Financiële eenheid enDimensie 1. De standaardwaarde is Rekening.

    Bij het instellen van de rekening zijn er drie geldige waarden voor eenheidscontrole: Niet vereist, Nee en Vereist. De standaardwaarde is Niet vereist.

    Als u de controle per eenheid instelt voor Financiële eenheid of Dimensie 1, moet er een structuurrelatie bestaan tussen de rekening en de financiële eenheid of de rekening en dimensie 1. De instelling voor eenheden wordt onderhouden in de detailrecord van het structuurrelatiepaar.

    Als deze record niet bestaat, wordt de instelling voor de rekening gebruikt. De waarden voor eenheidscontrole voor financiële eenheid of dimensie 1 zijn Standaard, Nee, Vereist en Niet vereist.

    Standaard wordt gebruikt als u de waarde in de detailrecord van de relatie niet wijzigt. Als Standaardwaarde wordt gebruikt, wordt de waarde op de rekening voor de detailrecord van de relatie gebruikt.

    Dimensie tussen entiteiten
    Selecteer de financiële dimensie voor transacties tussen entiteiten. Er moet een relatie tussen entiteiten bestaan voor journaalposten met transactieregels voor meerdere financiële entiteiten. Deze waarde bepaalt of subrekeningen of een van de tien dimensies worden gebruikt voor de door het systeem gegenereerde transactieregels om de financiële entiteiten te salderen. Dit zijn de intercompany-salderingstransactieregels die worden aangeduid door de gebeurteniscode KB in de journaalpost tussen entiteiten voor Kasbeheer.
    HR-organisatie
    Selecteer de HR-organisatie in uw HR Talent-systeem. Records voor de actor en de agent kunnen alleen in FSM worden gemaakt wanneer de werknemersrecord in HR Talent is gemaakt.

    Afzonderlijke agent- en ouderagent-tabellen worden onderhouden in FSM en HR Talent, maar de inhoud moet identiek zijn.

    BOD-trigger
    Schakel dit selectievakje in om aan te geven dat een BOD (Business Object Document) moet worden gegenereerd wanneer wijzigingen in de financiële ondernemingsgroep worden aangebracht.
    Kostenplaats BOD
    Als u het selectievakje BOD-trigger hebt ingeschakeld, selecteert u een dimensie die de kostenplaats voor BOD's is.
    Structuuruitzonderingen
    Schakel dit selectievakje in om de structuurselectie voor de financiële ondernemingsgroep weer te geven. Structuuruitzonderingen worden gebruikt om records van codeblokken voor een financiële structuur te definiëren die alleen voor een specifiek datumbereik geldig of ongeldig zijn.
    Maandkalender maken
    Schakel dit selectievakje in om een maandkalender voor de financiële ondernemingsgroep te maken. Als dit selectievakje is ingeschakeld, is het tabblad Kalender beschikbaar in de financiële ondernemingsgroep. Maak andere kalenders nadat de financiële ondernemingsgroep is gemaakt.
    Leaseboekhoudingsmethode
    Dit veld wordt gebruikt voor leases.

    Zie Financiële ondernemingsgroepen maken voor GASB 87-leases.

    Selectie gemiddeld dagsaldo
    Selecteer een optie voor het maken van rekeningen voor gemiddeld dagsaldo.
    Dimensie voor afdelingsjournaal
    Selecteer een financiële eenheid of een dimensie uit de dimensies 1 tot en met 10 om afdelingsjournaalposten te traceren.
    Projectdatumvalidatie
    Als u aangeeft dat in uw financiële structuur gebruik moet worden gemaakt van Projectgrootboek, moet u een projectdatumvalidatie selecteren. Projectgrootboek-transacties of -journaalposten moeten binnen het datumbereik liggen dat aan het project is toegewezen. Geef aan of u de journaliseringsdatum of de transactiedatum wilt gebruiken wanneer de datumvalidatie wordt uitgevoerd.
    • Transactiedatum wordt gebruikt voor servicebedrijven en voor facturering op basis van tarieven. De werkdag wordt gebruikt, niet de betaaldatum of de journaliseringsdatum. Het factuurtarief van een werknemer wordt bepaald op basis van de salariscyclus.
    • Journaliseringsdatum wordt gebruikt in de gezondheidszorg. Validaties zijn gebaseerd op de periode waarnaar de transacties worden gejournaliseerd. Begrotingen worden op de periode en het jaar gebaseerd voor kostenbeheersing.
    Overheaddatum project
    Als in uw organisatie gebruik wordt gemaakt van Projectgrootboek en u wilt overhead berekenen om indirecte onkosten te maken, moet u de overheaddatum selecteren. De overhead is de kosten voor administratie en overhead op basis van de directe projectkosten. Geldige waarden zijn Transactiedatum en Journaliseringsdatum. Geef aan of u de journaliseringsdatum of de transactiedatum van de brontransactie wilt gebruiken. Het geldende tarief en het te gebruiken tarief bij het berekenen van de overheadtransactie worden bepaald op basis van deze datum.
    Projectfacturering
    Als uw organisatie gebruikmaakt van Projectfacturering en -opbrengst voor de facturering van externe klanten of subsidies voor factureerbare projecten of projecten met subsidiefinanciering, schakelt u dit selectievakje in.

    Als het selectievakje is ingeschakeld, moet u een waarde opgeven voor Financiële dimensie 2. Gebruik Financiële dimensie 2 om projectfinancieringsbronnen zoals klanten of subsidies te traceren.

    Factuuroverschrijvingsniveau
    Selecteer de dimensie die u wilt gebruiken voor projectfactuuroverschrijvingen.
    Derden-factuur afdrukken
    Schakel dit selectievakje in als in uw organisatie gebruik wordt gemaakt van Projectfacturering en -opbrengsten voor facturering en een derde partij om facturen af te drukken.
    Validatiedimensie projectstructuur
    Als uw organisatie gebruikmaakt van Projectgrootboek, kunt u de dimensie selecteren die wordt gebruikt om validatieregels te definiëren, bijvoorbeeld Rekeningcategorie. Nadat de dimensie is geselecteerd, kunt u validatieregels voor de projectstructuur instellen.

    Zie Validatie-instellingen projectstructuur.

    [Gebruikersdimensie 1] salderen tussen zones
    Selecteer deze optie om salderen tussen zones te gebruiken. Dit selectievakje wordt weergegeven als de eerste gebruikersdimensie is geconfigureerd.

    Zie Salderen tussen zones instellen.

    Wisselkoerstabel
    Als u aangeeft dat in uw financiële structuur gebruik moet worden gemaakt van Projectgrootboek, moet u de wisselkoerstabel selecteren. De valutakoersen voor de valuta's die door de financiële ondernemingsgroep worden gebruikt, worden gedefinieerd met de wisselkoerstabel.
    Valutanaam
    Geef de naam voor de valuta op.
    Code
    Selecteer een valutacode.
    Drempel voor automatisch salderen
    Geef voor de valuta een drempel op om het bedrag te beperken dat automatisch kan worden gesaldeerd bij het handmatig vrijgeven van een journaal.
    Zonecrediteuren en -debiteuren
    Als u gebruikersdimensie 1 instelt voor salderen tussen zones, moet u de rekening, omschrijving, schemasectie en het rekeningtype voor zonecrediteuren en -debiteuren opgeven.
  8. Klik op Volgende.
  9. Als u het selectievakje Subrekeningen gebruiken inschakelt, geeft u een subrekening en een omschrijving op het tabblad Subrekening op. Klik op Volgende.
  10. Geef op het tabblad Reguliere expressie een reguliere expressie op voor de dimensies die u op het tabblad Financiële structuur hebt gedefinieerd. Voor deze velden wordt de standaard reguliere expressie van JAVA gebruikt.
  11. Klik op Volgende.
  12. Op het tabblad Valuta kunt u maximaal vijf bedrijfsvaluta's selecteren. Deze valuta's kunnen worden gebruikt door de financiële entiteiten die aan deze financiële ondernemingsgroep zijn gekoppeld. Als u uw financiële structuur instelt op het gebruik van Projectgrootboek, zijn de standaardwaarden voor Wisselkoerstabel en Bedrijfsvaluta 1 afkomstig van het tabblad Opties. Geef de volgende gegevens op:
    Optie standaard aantal decimalen
    Selecteer het aantal decimalen dat wordt weergegeven en gebruikt bij het maken van een transactie. Het aantal decimalen dat in de instellingen van de valutacode is gedefinieerd, is het standaardaantal wanneer een transactie wordt opgeslagen.

    In dit voorbeeld ziet u het gedrag:

    • Optie standaard aantal decimalen 2
    • Valutacode. 3 decimalen
    • Gedrag. Wanneer een transactie wordt gemaakt, zijn slechts twee decimale waarden toegestaan. Wanneer de transactie wordt opgeslagen, wordt de waarde gewijzigd in drie decimalen.
    Wisselkoerstabel
    Als er meerdere valuta's worden gebruikt voor de financiële ondernemingsgroep, selecteert u een wisselkoerstabel. Selecteer de wisselkoerstabel waarmee de valutakoersen worden gedefinieerd voor de valuta's die door de financiële ondernemingsgroep worden gebruikt. Dit veld is vereist als u meerdere valuta's gebruikt of gebruikmaakt van Projectgrootboek.
    Valutaherwaardering en -omrekening
    Schakel dit selectievakje in om valutaherwaardering en -omrekening te gebruiken voor de valuta van de financiële ondernemingsgroep.
    Naam
    Geef de naam op voor elke valuta die in het veld Code is geselecteerd.
    Code
    Selecteer maximaal vijf bedrijfsvaluta's die kunnen worden gebruikt door de financiële entiteiten die aan deze financiële ondernemingsgroep zijn gekoppeld.
    Drempel voor automatisch salderen
    Geef voor elke valuta een drempel op om het bedrag te beperken dat automatisch kan worden gesaldeerd bij het handmatig vrijgeven van een journaal.
    Omrekeningswinst, Omrekeningsverlies, Niet-gerealiseerde winst, Niet-gerealiseerd verlies
    Als u Valutaherwaardering en -omrekening hebt ingeschakeld, geeft u de winst- en verliesrekeningen op die voor herwaardering en omrekening moeten worden gebruikt.
  13. Klik op Volgende. Geef op het tabblad Systeemrekeningen de volgende gegevens op:
    Rekening, Omschrijving, Schemasectie, Rekeningtype
    Als u weet welke systeemrekeningen moeten worden gebruikt, kunt u deze op deze pagina opgeven. Wanneer u op Volgende klikt, worden de systeemrekeningen die u opgeeft als systeemrekeningen opgeslagen. Systeemrekeningen kunnen niet meer rechtstreeks in het form worden toegevoegd of worden toegevoegd nadat u op Volgende hebt geklikt.
    Niet alle systeemrekeningen zijn vereist:
    • Niet-gedistribueerde ingehouden inkomsten, Ingehouden Inkomsten en Tussenrekening bij fouten zijn altijd vereist.
    • Zonecrediteuren en zonedebiteuren zijn alleen vereist als u gebruikmaakt van zonesaldering voor dimensie 1 of voor uw financiële eenheden.
    • De volgende valutasysteemrekeningen zijn vereist als u een valutatabel selecteert en het selectievakje Valutaomrekening en -herwaardering inschakelt:
      • Niet-gerealiseerde winst
      • Niet-gerealiseerd verlies
      • Gerealiseerde winst
      • Gerealiseerd verlies
      • Omrekeningswinst
      • Omrekeningsverlies
    • Automatisch salderen is alleen vereist als u gebruikmaakt van automatisch salderen voor valuta's
    • Crediteuren tussen entiteiten en debiteuren tussen entiteiten zijn alleen vereist als u transacties tussen entiteiten maakt
  14. Klik op Volgende. Geef op het tabblad Kalender de volgende gegevens op:
    Kalender
    Geef een kalendernaam op.
    Kalenderomschrijving
    Geef een kalenderomschrijving op die wordt gebruikt door de rapportagebasis en de afsluitingsconfiguraties die aan de financiële entiteiten zijn gekoppeld.
    Afsluitingsconfiguratie, Omschrijving afsluitingsconfiguratie
    Geef een naam en omschrijving op voor de afsluitingsconfiguratie. Hiermee wordt de periodeafsluiting bepaald. Voor een afsluitingsconfiguratie moeten kalenderperioden voor de periodeafsluitingsdatums worden gemaakt.
    Standaard periodenaam
    Geef een naam op voor de standaardafsluitingsperiode.
    Beginjaar, Eindjaar
    Geef een begin- en een eindjaar op voor de afsluitingsconfiguratie.
    Begindatum
    Geef een begindatum op voor de kalender.
  15. Klik op Volgende.
    De kalender wordt gemaakt met behulp van de gegevens die u hebt opgegeven. Klik op Afsluiten om het form te sluiten. De financiële ondernemingsgroep wordt gemaakt met de gegevens die hebt opgegeven.
  16. Open de zojuist gemaakte financiële ondernemingsgroep en maak de componenten voor de groep.