Financiële ondernemingsgroepen

De financiële structuur van uw organisatie wordt bepaald op basis van de financiële ondernemingsgroep. Meestal is één financiële ondernemingsgroep voldoende voor de boekhouding van een organisatie. Maar u kunt meerdere exemplaren instellen voor uw organisatie. Houd rekening met de volgende vragen op het moment dat u wilt bepalen of er meerdere financiële ondernemingsgroepen moeten worden gemaakt:

  • Hebt u groepen financiële entiteiten die geen schema- of dimensiedefinities delen?
  • Moeten de financiële gegevens van de onafhankelijke groepen financiële entiteiten worden gecombineerd voor rapportagedoeleinden?

    Financiële gegevens worden niet gemeenschappelijk gebruikt in de verschillende financiële ondernemingsgroepen. Het is misschien niet mogelijk om de hiërarchiestructuren te combineren die in elke financiële ondernemingsgroep zijn gemaakt.

  • Zijn dezelfde actors verantwoordelijk voor de instellingen, verwerking en rapportage voor deze onafhankelijke groepen financiële entiteiten?

    Een actor is gekoppeld aan één financiële ondernemingsgroep en actors worden niet door financiële ondernemingsgroepen gedeeld.

  • Zijn de leveranciers en klanten identiek voor alle financiële entiteiten?

    Leveranciers- en klantgegevens kunnen niet door financiële ondernemingsgroepen worden gedeeld.

  • Als u meerdere financiële ondernemingsgroepen maakt, moeten instellingsgegevens mogelijk worden gedupliceerd.

De volgende componenten maken deel uit van de record van de financiële ondernemingsgroep:

Component Omschrijving
Ondernemingsgroep Een algemene entiteit in Landmark die door alle Landmark-toepassingen wordt gedeeld. Uw financiële ondernemingsgroep is hieraan gekoppeld en deelt de ID en omschrijving van een ondernemingsgroep in Landmark. De wisselkoerstabellen en de valutaomrekeningskoersen die door de financiële ondernemingsgroep worden gebruikt, zijn aan dezelfde ondernemingsgroep gekoppeld.
Basisgrootboek Het basisgrootboek bestaat uit alle gemeenschappelijke transacties voor alle financiële rapporten.
Financiële structuur Op basis van de financiële structuur worden de vereiste en optionele elementen bepaald die in de boekhoudtekenreeks moeten worden opgenomen wanneer transacties worden gemaakt.

De financiële structuur moet ten minste één financiële entiteit en één rekening bevatten. Eventueel kan de financiële structuur een financiële eenheid, een project en maximaal tien door de gebruiker gedefinieerde dimensies bevatten. U bepaalt welke van deze elementen vereist of optioneel zijn en in welke volgorde ze in de transactie-invoerforms worden weergegeven.

Wisselkoerstabel De wisselkoerstabel wordt gebruikt om alle wisselkoersen te definiëren die door de financiële ondernemingsgroep worden gebruikt. De wisselkoerstabel is vereist als de financiële ondernemingsgroep meerdere valuta's gebruikt.
Bedrijfsvaluta's Bedrijfsvaluta's worden voor rapportages gebruikt door alle financiële entiteiten die aan de financiële ondernemingsgroep zijn gekoppeld. Alle transacties worden automatisch geconverteerd naar alle bedrijfsvaluta's.

Als uw organisatie gebruikmaakt van Projectgrootboek, en u projecten in uw financiële structuur opneemt, moet u één bedrijfsvaluta definiëren. De functionele valuta van het project moet een van de bedrijfsvaluta's zijn.

Systeemrekeningen Systeemrekeningen zijn de journaalrekeningen voor door het systeem gegenereerde posten. Voordat u de record opslaat, kunt u op de pagina Financiële ondernemingsgroep de systeemrekeningen opgeven. De rekeningen worden gemaakt wanneer u de record opslaat. Als u de financiële ondernemingsgroep hebt opgeslagen, moet u de systeemrekeningen op het tabblad Rekeningen maken.
Kalenders Kalenders worden gebruikt door de rapportagebasis en door de afsluitingsconfiguraties die aan de financiële entiteiten zijn gekoppeld.
Financiële entiteiten Financiële entiteiten zijn binnen een financiële ondernemingsgroep het hoogste element in een organisatie in Grootboek. Voor elke financiële entiteit kunt u de volgende gegevens opgeven:
  • Een functionele valuta en maximaal drie alternatieve valuta's
  • De te gebruiken afsluitingsconfiguratie
  • Huidig jaar en huidige periode
  • Als structuren voor financiële eenheden worden gebruikt, geeft u op of salderen tussen zones van de financiële eenheid moet worden toegepast
  • Of moet worden gesaldeerd op transactievaluta
  • Of valutatransacties automatisch moeten worden gesaldeerd
  • Of het vrijgeven van handmatige journalen is toegestaan
  • Geldige systemen
  • Of journaalgoedkeuring en het instellen van het goedkeuringsbedrag vereist zijn
  • Adrescode toewijzen

Als in uw financiële structuur gebruik wordt gemaakt van financiële eenheden, moet u ten minste één financiële-eenheidstructuur definiëren. Een van deze structuren moet een ondernemingsstructuur zijn. Financiële-eenheidstructuren worden door alle financiële entiteiten gedeeld. Elke financiële entiteit kan echter zijn eigen financiële-eenheidshiërarchie binnen de structuur definiëren. Een financiële-eenheidshiërarchie bestaat uit financiële eenheden voor verzamelrekeningen en financiële eenheden voor journaliseringen met hiërarchische relaties. Op het laagste niveau van elke vertakking bevindt zich het journaliseringsniveau.

Relaties tussen entiteiten Als een financiële ondernemingsgroep meerdere financiële entiteiten bevat, kunt u relaties tussen de financiële entiteiten instellen.
Dimensie voor afdelingsjournaal Kosten kunnen aan meerdere afdelingen worden doorberekend wanneer één afdeling de onkosten betaalt. Selecteer financiële eenheid of dimensie 1-10 om de afdelingsjournaalposten te traceren. Als u deze functie gebruikt, moet u systeemrekeningen instellen voor de crediteuren en debiteuren van het afdelingsjournaal.
Groepen financiële entiteiten Groepen financiële entiteiten worden gebruikt om de rapportagebasis te herwaarderen en converteren.
Rekeningen Rekeningen zijn de componenten in de financiële structuur waarnaar transacties worden gejournaliseerd. Alle journaalrekeningen en subrekeningen (inclusief de systeemrekeningen) worden op het niveau van de financiële ondernemingsgroep gedefinieerd. Ze kunnen gemeenschappelijk worden gebruikt door meerdere rekeningschema's.
Projecten Als uw organisatie Projectgrootboek gebruikt en u in uw financiële structuren projecten opneemt, moet u minimaal één projectstructuur maken. Desgewenst kunt u aanvullende alternatieve structuren of weergaven maken. Projectstructuren worden gemeenschappelijk gebruikt in de financiële ondernemingsgroep. Eén projectstructuur moet worden aangeduid als ondernemingsstructuur. De ondernemingsstructuur is de structuur waarvoor de relaties en relatieregels zijn gedefinieerd. Relatieregels worden gebruikt om geldige paren voor journalisering te definiëren. Met de structuurrelatie accounttoproject worden bijvoorbeeld geldige rekeningen aangegeven die voor projecten kunnen worden gebruikt. Elke projectstructuur moet een hiërarchie bevatten die gelijk is aan de hiërarchische structuur van de financiële eenheid. Het laagste niveau in de hiërarchie is het journaliseringsniveau.
Gebruikersdimensies Als uw financiële structuur gebruikersdimensies bevat, moet u voor elke dimensie ten minste één gebruikersdimensiestructuur maken. Eén gebruikersdimensiestructuur moet een ondernemingsstructuur zijn.

Elke dimensiestructuur moet een hiërarchie met dimensies bevatten die gelijk is aan de hiërarchische structuur van de financiële eenheid. Het laagste niveau in de hiërarchie is het journaliseringsniveau. Stel dat u een locatiedimensie hebt en de locaties Noord-Amerika, Europa en Azië maakt. Binnen elke dimensie kunt u locaties op basis van een specifiek land maken. Elke hiërarchie is uniek voor de dimensie en structuur.

Alleen voor gebruikersdimensie 1 kunt u salderen tussen zones opgeven en zones maken in de hiërarchieën van gebruikersdimensie 1.

Systeemcodes

Met een systeemcode wordt een oplossing aangeduid. Elke oplossing in Financials and Supply Management heeft een voorgedefinieerde systeemcode. GB is bijvoorbeeld de systeemcode voor Grootboek.

Door het systeem gedefinieerde systeemcodes worden automatisch geladen. U kunt ook systeemcodes maken voor toepassingen van derden die u wilt koppelen met Grootboek.

Gebeurtenissen Een gebeurtenis wordt gebruikt om de acties aan te geven op basis waarvan een grootboektransactie wordt gemaakt. Gebeurtenissen op basis waarvan automatisch transacties kunnen worden gemaakt, zijn onkostendistributies, leveranciersbetalingen en kasontvangsten. U kunt ook een gebeurtenis toewijzen aan een actie die afkomstig is van Grootboek om de reden voor handmatige invoer aan te geven.

Door het systeem gedefinieerde gebeurteniscodes die aan subsysteemtransacties zijn gekoppeld, worden automatisch geladen. U kunt ook nieuwe gebeurteniscodes definiëren om een specifiek type transactie aan te geven.

Rekeningsubtypen Een rekeningsubtype wordt aan een rekening toegewezen om rekeningen te definiëren op een gedetailleerder niveau dan het rekeningtype in rapportages. Rekeningsubtypen zijn optioneel. Door het systeem gedefinieerde rekeningsubtypen worden automatisch geladen. U kunt ook nieuwe rekeningsubtypen maken.
Grootboeken Alle transacties zijn gekoppeld aan een grootboek. Grootboeken kunnen gemeenschappelijk worden gebruikt in de rapportagebasis, met uitzondering van het afsluitingsgrootboek en het valutagrootboek. Deze grootboeken zijn uniek voor elke rapportagebasis.

Het basisgrootboek wordt automatisch gemaakt en aan de rapportagebasis toegewezen. Voor elke rapportagebasis die u maakt, wordt automatisch een afsluitingsgrootboek gegenereerd. Als de optie Valutaomrekening en -herwaardering voor de financiële ondernemingsgroep is geselecteerd, wordt voor elke rapportagebasis ook automatisch een valutagrootboek gemaakt.

U kunt andere grootboeken definiëren die aan de rapportagevereisten van uw organisatie voldoen. Zo kunt u correctiegrootboeken maken en postgrootboeken uitsluiten.

Schema's U kunt meerdere rekeningschema's definiëren, die de hiërarchische rapportagestructuren voor de rapportagebasis leveren. De schema's kunnen alle of enkele journaalrekeningen bevatten. U kunt bepaalde instellingen voor de journaalrekening van de onderneming overschrijven op schemaniveau. Eén schema moet worden aangeduid als ondernemingsschema. Het ondernemingsschema wordt gebruikt in validaties.
Rapportagebasis In de rapportagebasis worden de grootboeken en financiële entiteiten gecombineerd. De rapportagebasis wordt gebruikt om financiële rapporten te genereren op basis van het schema, de kalender, de financiële entiteiten, de projecten en de grootboeken die aan de rapportagebasis zijn toegewezen.
Structuurrelaties Desgewenst kunt u structuurrelaties gebruiken om relaties te maken tussen de elementen van de financiële structuur van de financiële ondernemingsgroep. U kunt structuurrelaties gebruiken om voor elke relatie validatieregels te definiëren.
Validaties projectstructuur Als uw organisatie gebruikmaakt van Projectgrootboek, kunt u geldige dimensiebereikopties maken voor alleen een overzichtsproject of een journaliseringsproject, of in combinatie met een andere dimensie, bijvoorbeeld een rekeningcategorie. Naast structuurrelaties kunt u projectstructuurvalidaties gebruiken.
HR-organisatie Selecteer de HR-organisatie in uw HCM-systeem. Records voor de actor en de agent in Global Human Resources kunnen alleen in FSM worden gemaakt wanneer de werknemer in GHR is gemaakt.

FSM onderhoudt afzonderlijke tabellen voor agents en bovenliggende agents ten opzichte van HR Talent, maar de inhoud moet hetzelfde zijn.

Projectdatumvalidatie Als uw organisatie gebruikmaakt van Projectgrootboek en u projecten in uw financiële structuur opneemt, moet u een projectdatumvalidatie selecteren. Geldige waarden zijn Transactiedatum en Journaliseringsdatum. Projectgrootboek-transacties of -journaalposten moeten binnen het datumbereik liggen dat aan het project is toegewezen. Geef aan of u de journaliseringsdatum of de transactiedatum wilt gebruiken wanneer de datumvalidatie wordt uitgevoerd.
Overheaddatum project Als in uw organisatie gebruik wordt gemaakt van Projectgrootboek en u overhead wilt berekenen om indirecte onkosten te maken, moet u de overheaddatum selecteren. De overhead is de kosten voor administratie en overhead op basis van de directe projectkosten. Geldige waarden zijn Transactiedatum en Journaliseringsdatum. Geef aan of u de journaliseringsdatum of de transactiedatum van de brontransactie wilt gebruiken. Het geldende tarief en het te gebruiken tarief bij het berekenen van de overheadtransactie worden bepaald op basis van deze datum.
ProjectfactureringAls uw organisatie gebruikmaakt van Projectfacturering en -opbrengst voor de facturering van externe klanten of subsidies voor factureerbare projecten of projecten met subsidiefinanciering, schakelt u het selectievakje Projectfacturering in.

Als dat selectievakje is ingeschakeld, moet u een waarde opgeven voor Financiële dimensie 2. Gebruik Financiële dimensie 2 om projectfinancieringsbronnen zoals klanten of subsidies te traceren.

Factuuroverschrijvingsniveau Als uw organisatie gebruikmaakt van Projectfacturering en -opbrengst voor de facturering van externe klanten of subsidies voor factureerbare projecten of projecten met subsidiefinanciering, kunt u een factureringsoverschrijving definiëren. Factuuroverschrijvingen worden gedefinieerd op projectniveau. Voor overschrijvingen onder het project kunt u een andere dimensie selecteren. De geselecteerde factureringsoverschrijving moet consistent in alle projecten worden gebruikt. De standaardwaarde is Rekening.
d/EPM-toewijzingAls uw organisatie gebruikmaakt van d/EPM voor begrotingen, worden de Grootboek-structuren aan de d/EPM-structuren toegewezen.
TeamsGebruikers kunnen worden toegewezen aan teams die worden gebruikt voor goedkeuringen.
GoedkeuringscodeAls goedkeuringen zijn vereist in uw organisatie, moeten codes worden gemaakt en worden toegewezen aan het juiste proces.