Belastingtransacties maken
-
Meld u aan als Crediteuren Manager en selecteer .
-
Klik op Maken.
-
Geef de volgende gegevens op:
- Fiscale entiteit
- Geef de code van de fiscale entiteit op.
- Belastingcode
- Geef een door de gebruiker gedefinieerde code op die belastinggegevens aangeeft.
- Transactienummer
- Geef een door het systeem toegewezen, intern transactienummer op. De transactie-ID wordt gebruikt om te zorgen dat belastingtransacties uniek zijn.
-
Geef op het tabblad Factuurgegevens de volgende gegevens op:
- Bedrijf
- Geef het bedrijfsnummer op.
- Leverancier of klant
- Geef het leverancier- of klantnummer op waarvoor de transactie is gemaakt.
- Factuurnummer
- Geef het factuurnummer op dat is gekoppeld aan de transactie.
- Volgnummer annuleren
- Geef het volgnummer op dat wordt toegewezen wanneer een gedistribueerde factuur in Crediteuren wordt geannuleerd. Het eerste toegewezen volgnummer is 9999.
- Voorvoegsel
- Optioneel. Het voorvoegsel wordt gedefinieerd in het bedrijf in Crediteuren en wordt gebruikt op elke factuur met het volgnummer.
- Volgnummer
- Dit is een automatisch genummerde waarde die is gekoppeld aan het voorvoegsel. Deze waarde wordt opnieuw op nul ingesteld als het voorvoegsel wordt gewijzigd voor het Crediteuren bedrijf. Het voorvoegsel en het volgnummer duiden een unieke factuur aan, dus dubbele waarden zijn niet toegestaan.
- Belastinggebruikscode
- Geef de belastinggebruikscode op. Dit wordt gebruikt voor Crediteuren-transacties in landen waar voor de btw-teruggaven statistieken zijn vereist van de goederen en services die voor een specifiek gebruiksdoel zijn aangeschaft.
- Factuur of creditnota
- Geef aan of de transactie waarvoor de belasting is gemaakt een factuur of creditnota is.
- Factuurbedrag
- Geef het factuurbedrag op in de valuta van de transactie.
- Factuurdatum
- Geef de datum op waarop de factuur is gemaakt voor de transactie.
- Belastbaar bedrag
- Geef het belastbare transactiebedrag op in de valuta van de transactie.
- Datum belastingpunt
- Selecteer de datum op basis waarvan verkoopbelasting wordt berekend.
- Belastingbedrag
- Geef het verkoopbelastingbedrag voor de belastingtransactie op in de valuta van de transactie.
- Belastingtarief
- Geef het belastingtarief op dat in het systeem is gebruikt voor de transactie.
- Valutakoers
- Geef de wisselkoers voor de valuta op waarmee transactiebedragen in niet-basisvaluta worden omgerekend in de basisvaluta van het bedrijf.
-
Geef op het tabblad Systeemgegevens de volgende gegevens op:
- Systeemcode
- Geef het systeem voor de transactieherkomst op.
- Belastingcategorie producten
- Selecteer een belastingcategorie voor producten. Via dit veld kunt u artikelen groeperen om het belastingtarief te bepalen per artikelgroep. U kunt bijvoorbeeld de artikelgroep 'tabaksproducten' zodanig belasten dat deze in het ene land wel belastbaar is en in het andere niet. Belastingcategorie producten kan worden opgegeven wanneer u een artikel toevoegt in Voorraadbeheer.
- Verwerkingsniveau
- Geef het verwerkingsniveau op dat is gekoppeld aan de belastingtransactie.
- Belastingidentificatienummer
- Geef het belastingidentificatie- of registratienummer op van het bedrijf waarvoor de transactie is gemaakt.
- Markering Toerekening
- Geef aan of u belasting over een factuur wilt berekenen als gefactureerd of toegerekend.
- Land btw-registratie
- Geef de landcomponent op van het btw-registratienummer.
- Btw-registratienummer
- Geef de nummercomponent op van het btw-registratienummer.
- Invoer of uitvoer
- Geef aan of de bron van de transactie Invoer of Uitvoer is.
-
Geef op het tabblad Journaliseringsgegevens de volgende gegevens op:
- Grootboekrekening
- Selecteer de boekhoudingsdimensie in het grootboek die is gekoppeld aan de belastingtransactie.
- Journaliseringsdatum
- Selecteer de journaliseringsdatum uit het grootboek die is gekoppeld aan de belastingtransactie.
- Belastingjaar
- Geef het belastingjaar op waarvoor de kalender is gedefinieerd.
- Belastingperiode
- Geef de belastingperiode op van het opgegeven jaar.
-
Klik op Opslaan.