Vooruitbetalingen maken
- Selecteer Facturen beheren.
- Klik op Factuur maken.
- Selecteer in de sectie Factuurgegevens het factuurtype Vooruitbetaling.
-
Geef de volgende gegevens op:
- Crediteurenbedrijf
- Geef het nummer van het Crediteuren-bedrijf op. Als u een intercompanyfactuur maakt, is dit het Van-bedrijf.
- Verwerkingsniveau
- Verwerkingsniveau is een vereist veld. Als uw bedrijf maar één verwerkingsniveau heeft, moet u dit bij het instellen van verwerkingsniveaus als het standaard verwerkingsniveau instellen. Als het standaard verwerkingsniveau al is ingesteld, kunt u dit veld leeg laten.
- Leverancier
- Geef een leverancier op tenzij een van de volgende situaties zich voordoen:
- U maakt een toekenningsfactuur- en inkoopordernummer. In dat geval wordt het leveranciersnummer op de inkooporder gebruikt.
- U maakt een factuur voor een eenmalige leverancier. In dit geval geeft u geen leveranciersnummer op.
- Vooruitbetalingsnummer
- Geef een factuurnummer van een vooruitbetaling op dat uniek is voor het bedrijf en de leverancier. Dit is vergelijkbaar met een factuurnummer.
- Vooruitbetalingsdatum
- Geef de datum van de transactie op. Deze datum wordt niet gebruikt om een vervaldatum te berekenen.
- Vervaldatum
- Geef de datum op die wordt gebruikt om een vooruitbetalingsfactuur voor betaling te selecteren. Standaard worden er geen betalingscondities gebruikt voor vooruitbetalingen.
- Vooruitbetalingsbedrag
- Geef het bedrag van de vooruitbetaling op. Als u bijvoorbeeld een aanbetaling hebt gedaan van € 5.000 voor een artikel van € 30.000, dan bedraagt het vooruitbetalingsbedrag € 5.000.
- Valuta
- Selecteer een valutacode. Deze vertegenwoordigt de valuta van de vooruitbetalingsfactuur. Als er niets is ingevuld bij de valuta, wordt standaard de volgende valuta gebruikt:
- de factuurvaluta die is toegewezen aan de overmakingslocatie, de leverancier of de leveranciersklasse.
- de basisvaluta van het bedrijf.
- Betalen-aan leverancier
- Geef de betalen-door leverancier op.
- Overmakingslocatie
- Geef de locatie van de leverancier op waar de betalingen naar worden overgemaakt.
- Factuurroutingcategorie
- Geef de factuurroutingcategorie op.
- Toerekeningscode
- Geef de toerekeningscode op.
- Kostenplaats goedkeuring
- Geef de kostenplaats goedkeuring op.
- Goedkeuringscategorie
- Geef de goedkeuringscategorie op.
- Artikeldetails toestaan
- Schakel dit selectievakje in als artikeldetails zijn toegestaan en om het tabblad Details diversen van de factuur weer te geven.
- Externe inkooporder
- Geef de externe inkooporder op.
- Journaaldatum
- Geef de journaliseringsdatum van de betaling op.
- Voor intercompanyfacturering
- Zie de Gebruikershandleiding voor Intercompany-facturering.
-
Geef op het tabblad Opties de volgende gegevens op:
- Standaardinkomstencode
- Geef een standaardinkomstencode op.
- Belastbaar inkomstenbedrag
- Geef een bedrag op de factuur op dat belastbaar is. Als dit veld leeg is, wordt het belastbare bedrag berekend als het factuurbedrag zonder korting.
- Blokkeringscode
- Om te voorkomen dat de factuur voor betaling wordt gepland, moet u een blokkeringscode voor de factuur selecteren.
- Diversiteitscode
- Selecteer een code waarmee een categorie voor het aangeven van de diversiteit van de aankopen wordt aangeduid.
- Code bevoegde
- Selecteer de code voor de bevoegde persoon die verantwoordelijk is voor het goedkeuren van de factuur of een gedeelte van het Crediteuren-proces.
- Toerekeningscode waarborgsom
- Selecteer een toerekeningscode van facturen, betalingen en distributies voor leveranciersovereenkomsten met een waarborgsom. Als dit veld wordt gedefinieerd op factuurniveau, overschrijft deze code de toerekeningscode van de waarborgsom op het bedrijfs- en verwerkingsniveau.
- Factuurreferentie
- Selecteer een factuurreferentie om aan te geven welk type nummer de leverancier gebruikt om naar de factuur te verwijzen.
- Referentie
- Geef een referentie op voor de gebruiker. Gebruikersreferenties worden onderhouden met de factuur.
- Factuurontvangstdatum
- Geef de datum op waarop de factuur is ontvangen voor verwerking in Crediteuren.
- Factureren van
- Geef de leverancier op waarvan de factuur afkomstig is.
- Factuuradres
- Geef het factureringsbedrijf voor de factuur op.
- Valutatabel
- Selecteer het type valutatabel dat voor de factuur moet worden gebruikt.
- Bedrag in functionele valuta overschrijven
- Functionele koers overschrijven
- Code buitenlandse economische regelgeving
- Geef de code voor buitenlandse economische regelgeving op. De code is vereist in sommige landen en wordt gebruikt om transacties te traceren en te rapporteren.
-
Geef op het tabblad Betaling de volgende gegevens op:
- Kascode
- Selecteer een geldige kascode voor de factuurbetaling. De kascode vertegenwoordigt een bankrekening. Als dit veld leeg is, wordt een kascode gebruikt die aan een van de volgende records is toegewezen:
- overmakingslocatie
- leverancier
- leveranciersklasse
- verwerkingsniveau bedrijf
- betalingsgroep
- Betalingscode
- Selecteer een geldige betalingscode voor de factuurbetaling. Deze code vertegenwoordigt een type kas- of wisselbetaling. Als dit veld leeg is, wordt de betalingscode gebruikt die is toegewezen aan de overmakingslocatie, leverancier, leveranciersklasse of betalingsgroep.
- Bedrag leveranciersbetaling
- Geef het bedrag op dat de leverancier verwacht als betaling voor de factuur.
- Valuta leveranciersbetaling
- Geef de betalingsvaluta van de leverancier op.
- Betalingsnummer
- Als u een door de leverancier uitgegeven wissel wilt maken, geeft u het betalingsnummer van de wissel op.
Als u een handmatige betaling voor de factuur wilt maken, geeft u het betalingsnummer op. Als u dit veld opgeeft, moet de betalingscode een geldige kascode of transactiecode van een wisselbetaling zijn. Deze code moet zijn gedefinieerd voor handmatige betaling in Kasbeheer. Als voor de betalingscode handmatige betaling moet worden gereserveerd, moet het betalingsnummer worden gereserveerd in Reservering handmatige formulieren.
Als u gegevens voor handmatige betaling definieert, kan de handmatige betaling worden gebruikt om alleen deze afzonderlijke factuur te betalen. De factuur moet een basisvalutafactuur zijn. Nadat u de factuur hebt vrijgegeven, kunt u de gegevens voor de betaling niet meer handmatig wijzigen.Als u een handmatige betaling voor meerdere facturen wilt maken, moet u een betaling voor een basisvalutafactuur maken. Met behulp van Invoer kasbetaling of Invoer wissels kunt u ook meer dan één factuur op een betaling toepassen.
- Betalingsdatum
- Als u een betalingsnummer voor een kasbetaling opgeeft, moet u ook de betalingsdatum opgeven. Als u een betalingsnummer voor een wisselbetaling opgeeft, moet ook u de vervaldatum van de wisselbetaling opgeven.
- Betalingsbedrag
- Als u een betalingsnummer opgeeft, moet u ook het bedrag van de betaling opgeven. Het betalingsbedrag moet gelijk zijn aan het factuurbedrag of aan het factuurbedrag minus een eventueel beschikbaar kortingsbedrag.
- Prioriteit betaling
- Geef een betalingsprioriteit op.
- Factuurgroep
- U kunt een door de gebruiker gedefinieerde factuurgroep toewijzen aan de factuur, waarmee facturen voor betaling kunnen worden geselecteerd. Als dit veld leeg is, wordt gebruikgemaakt van de factuurgroep die is toegewezen aan de overmakingslocatie of de leverancier.
- Afzonderlijke betaling
- Schakel dit selectievakje in om een afzonderlijk betalingsformulier voor deze factuur te maken.
- Direct betalen
- Schakel dit selectievakje in als de factuur onmiddellijk moet worden betaald.
- Bijlage
- Schakel dit selectievakje in als bij de betaling van deze factuur een bijlage is vereist.
- Secundaire inhouding
- Schakel dit selectievakje in als voor deze factuur het gebruik van secundaire-inhoudingscodes is vereist.
- Herhalingsfrequentie
- Selecteer de frequentie van de factuurverwerking.
- Aantal herhalingen
- Geef het aantal herhalingen voor de verwerking op.
- Klik op Opslaan.