Klanten maken
- Selecteer Financiƫle administratie > Debiteuren > Klanten beheren > Klanten.
- Klik op het tabblad Klanten op Maken.
-
Geef de volgende gegevens op:
- Klantengroep
- Selecteer de klantengroep.
- Klantnaam
- Geef de klantnaam op.
- Klantreferentie
- Geef de klantreferentie op.
- Wettelijke naam
- Geef de wettelijke naam op.
- Zoeknaam
- Geef de zoeknaam op.
-
Geef op het tabblad Hoofdgegevens de volgende gegevens op:
- Contact
- Geef de naam op van het primaire contact van de klant. Als dit veld leeg is, wordt standaard het contact gebruikt dat voor de klant is opgegeven.
- Titel van contact
- Geef de positie van het contact van de klant op.
- Landcode telefoon/telefoonnummer/toestel
- Selecteer de landcode voor de telefoon en geef het telefoonnummer en het toestelnummer op.
- E-mailadres
- Geef het e-mailadres op van het contact van de klant.
- URL-adres
- Geef de URL op van het contact van de klant.
- Code kredietagentschap
- Geef de code van de kredietrelatie op.
- Datum kredietagentschap
- Selecteer de datum van het kredietagentschap.
- Nummer kredietagentschap
- Geef het nummer van het kredietagentschap op.
- Type belastingidentificatie
- Selecteer het type belastingidentificatie voor het bedrijf.
- Belasting-ID
- Geef de belasting-ID op.
- Type controlecijfer
- Selecteer het type controlecijfer.
- Standaard-btw-registratienummer
- Geef het standaard-btw-identificatienummer op.
- Standaardland btw-registratie
- Selecteer het land waarop het standaard-btw-identificatienummer van toepassing is.
- Orderinvoeradres overschrijven
- Schakel dit selectievakje in om het orderinvoeradres te overschrijven.
- Kredietlimiet
- Geef het totale creditbedrag in de basisvaluta van het bedrijf op dat u aan de klant wilt berekenen. Als dit veld leeg is, wordt standaard de kredietlimiet gebruikt die voor de klant is opgegeven.
- Orderlimiet
- Geef het totale orderbedrag in de basisvaluta van het bedrijf op dat u voor deze klant wilt instellen. Als dit veld leeg is, wordt standaard de orderlimiet gebruikt die voor de klant is opgegeven.
- Blokkeringscode
- Geef de blokkeringscode op om te voorkomen dat de klant bestellingen kan plaatsen. Als dit veld leeg is, wordt standaard de blokkeringscode gebruikt die aan de klant is toegewezen.
-
Geef op het tabblad Adres de volgende gegevens op:
- Land
- Selecteer het land.
- Adres
- Geef het adres voor de klant op.
- Plaats
- Geef de plaats voor de klant op.
- Staat/provincie
- Selecteer de provincie voor de klant.
- Postcode
- Geef de postcode voor de klant op.
- Gemeente/district
- Geef de gemeente of het district voor de klant op.
- Type
- Selecteer het adrestype. (optie voor postbus, straat, militair of niet gedefinieerd).
- Breedtegraad
- Geef de breedtegraad van de locatie op.
- Lengtegraad
- Geef de lengtegraad van de locatie op.
- Hoogte
- Geef de hoogteligging van de locatie op.
- Klik op het tabblad Leverancier en selecteer de leveranciersgroep en leverancier waarbij de klant hoort.
-
Klik op Opslaan.
Nu zijn de tabbladen Factuuradres en Bijlagen beschikbaar.