Gegevens wijzigen in ad-hoc analyses

Nadat u uw ad-hoc-analyse hebt aangemaakt, kunt u nog steeds de gegevensbron wijzigen. Klik op het pictogram Eigenschappen in de werkbalk van uw ad-hoc-analyse en selecteer de optie Gegevens wijzigen.

Het dialoogvenster Gegevens wijzigen bestaat uit de volgende onderdelen:

Gegevensbron selecteren
Geeft de kubussen voor de geselecteerde database weer.
Filters en assen definiëren
Omvat links het gedeelte Filters en rechts twee tabellen die de rij- en kolom-assen definiëren. U kunt de hiërarchieën aanpassen die de assen en filters van uw analyse vormen.
  • Filters: Geeft de filterhiërarchieën weer die in het blauw zijn gemarkeerd.
    U kunt selecteren welke filterhiërarchieën in uw widget zichtbaar zijn. Standaard zijn alle hiërarchieën zichtbaar die in het dashboard Gegevensconfiguratie zijn ingeschakeld. Als u in het gedeelte Filter een hiërarchie wilt verbergen, schakelt u het selectievakje van deze hiërarchie uit.
    NB

    Als u hiërarchieën als zichtbaar instelt, geldt dit alleen voor die specifieke widget. Dit heeft een lagere prioriteit dan het in- of uitschakelen van hiërarchieën met behulp van het dashboard Gegevensconfiguratie.

    U kunt ook op de hiërarchie klikken en de desbetreffende optie selecteren om deze naar de rij- of kolom-as te verplaatsen.

    Wanneer u met dimensies werkt die meerdere hiërarchieën bevatten, kunt u selecteren welke hiërarchie wordt gebruikt. Klik op de blauwe kop en selecteer Hiërarchie wijzigen. Selecteer vervolgens de nieuwe hiërarchie die u wilt gebruiken.

  • Rij- en kolom-assen: Bestaat uit twee tabellen die respectievelijk de rijen en kolommen vertegenwoordigen.

    Als u de hiërarchieën naar de rij- of kolom-as wilt verplaatsen, klikt u op de blauwe hiërarchie en selecteert u de desbetreffende optie. U kunt ook een nieuwe hiërarchie naar de lege ruimte in de rij- of kolom-as slepen.

    Als u een hiërarchie naar een andere hiërarchie sleept en daar neerzet, verwisselen beide hiërarchieën van plaats. 

    Als u kenmerken zoals unieke ID's, codenamen of vertaalde labels wilt weergeven, klikt u op de blauwe hiërarchie en selecteert u de optie Kenmerken selecteren.

  • Nulonderdrukking: Gebruik de pictogrammen Nulonderdrukking links van de koppen Rij-as en Kolom-as om de nulonderdrukking toe te passen op respectievelijk de rijen en kolommen. Als de optie Nulonderdrukking is ingeschakeld, wordt het betreffende pictogram in het blauw weergegeven.
    NB

    Nulonderdrukking wordt standaard toegepast wanneer u een diagram of analyse maakt vanuit een multidimensionale wizard. U kunt dit wijzigen in de stap Eigenschappen van de multidimensionale wizard of in het dashboard Gegevensconfiguratie.